Zelf mest exporteren kan, maar is nu nog (te) duur
In een overspannen mestmarkt kan het interessant zijn om als boer zelf over de grens mest af te zetten. Maar hoe kansrijk is mestexport op kleine schaal?...
Lees verderDoor de afbouw van derogatie wordt het voor steeds meer melkveehouders interessant om geen derogatie meer aan te vragen. Voor welke bedrijven dit geldt, is volgens Ap van der Bas, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies, afhankelijk van verschillende factoren. Waar moet je op letten als je overweegt om dit jaar geen derogatie aan te vragen?
Van 25 januari tot en met 29 februari kunnen melkveehouders derogatie aanvragen bij RVO. Veel boeren vroegen jaarlijks als vanzelfsprekend de Europese uitzonderingspositie aan voor de hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest. Maar dit verandert nu er steeds minder mest op percelen mag worden uitgereden. Dit jaar levert derogatie voor bedrijven buiten het nutriëntenverontreinigd (NV-)gebied 60 kilo extra stikstofplaatsingsruimte op, terwijl het voordeel voor een melkveehouderij in een NV-gebied nog maar 40 kilo stikstof is.
"De 80-20-regel, waarbij je minimaal 80 procent van je areaal gras moest verbouwen, was het meest beperkende voorschrift voor melkveehouders," volgens Ap. "Als je geen bouwland hebt, zoals melkveehouders in veenweidegebieden, kan het zeker verstandig zijn om derogatie aan te vragen, omdat ze geen voedergewassen met een hoge drogestofopbrengst zoals maïs kunnen verbouwen."
"Als je wel bouwland hebt, kijk dan naar je ruwvoerpositie," adviseert Ap. "Bij een intensief melkveebedrijf met krap ruwvoer is het loslaten van derogatie een optie. Het geeft de mogelijkheid om meer maïs te verbouwen. Een hectare gras levert jaarlijks ongeveer 10 ton droge stof op, terwijl een hectare maïs gemiddeld 15 ton oplevert. Hierdoor heeft de melkveehouder meer ruwvoer. Maïs bevat ongeveer de helft van de hoeveelheid eiwit ten opzichte van gras. Met een hoger aandeel maïs kun je het ruw eiwit verlagen en zorgen voor een betere eiwitbalans. Mocht je eiwit tekortkomen, koop dit dan aan, bijvoorbeeld in de vorm van soja- of raapschroot, maar houd ook rekening met extra eiwitkosten. Melkveehouders met een extensieve bedrijfsvoering kunnen overwegen om meer granen als krachtvoervervanger te verbouwen."
"Houd bij het omzetten van gras naar bouwland rekening met het lagere fosfaatgebruiksnorm van bouwland dan van grasland", attendeert Ap. "Voor melkveehouders met gronden met een hoge fosfaattoestand kan fosfaat eerder een knelpunt worden dan stikstof. Op bouwland met de fosfaattoestand hoog mag maximaal 40 kg fosfaat (ca 26,5 m3 rundveedrijfmest) bemest worden. Ze moeten meer mest afvoeren, en voor de invulling van de mestverwerkingsplicht meer Vervangend Verwerkings Overeenkomst (VVO) kopen. De prijs hiervan steeg het afgelopen jaar van 2 naar 4 euro, iets om rekening mee te houden."
"Het is nu een goed moment om met een eventueel voordeel of nadeel van derogatie te rekenen", stelt de adviseur. De mestboekhouding over 2023 moet worden afgerond. De meeste bedrijven stellen hiervoor ook de BEX op en bedrijven hebben dus een actueel beeld van de ruwvoerpositie. "Bespreek samen met een adviseur wat voor voordeel meer bouwland heeft voor jouw ruwvoerpositie en rantsoen, maar ook hoeveel extra mest je moet afzetten als je afziet van derogatie."
Ap schat dat voor bedrijven buiten de NV-gebieden, die een gebruiksnorm van 230 kilo stikstof per hectare uit dierlijke mest mogen hanteren, het meestal nog interessant kan zijn om derogatie aan te vragen. Voor bedrijven in de NV-gebieden is het voordeel met een gebruiksnorm van 210 kilo stikstof nog maar 40 kilo stikstof, ongeveer 10 ton rundveedrijfmest per hectare, en is het minder vanzelfsprekend om derogatie aan te vragen.
Zonder derogatie zullen bedrijven extra kunstmest moeten aankopen om het bemestingsniveau van percelen op peil te houden. Dit geldt zeker voor stikstofkunstmest voor grasland om voldoende ruw eiwit te krijgen, maar ook voor fosfaat- en kalimeststoffen. Prijzen van kunstmest waren de afgelopen jaren hoog. De verwachting is dat melkveehouders terughoudend zullen zijn met het strooien van fosfaat- en kalibemesting in verband met de hoge kosten. Is dat verstandig? "Kijk naar de fosfaat- en kalistand in de bodem. Laat bodemonderzoek doen als dat nog niet is gebeurd. Bij een hoge fosfaattoestand hoef je voorlopig nog geen fosfaat bij te strooien. Voor kali op zandgrond, dat uitspoelingsgevoelig is, ontkom je niet aan bijstrooien van kali. Doe dit op basis van een bemestingsadvies", benoemt Ap.
"Een ander aspect om rekening mee te houden is het wegvallen van de subsidie voor blijvend grasland als er geen derogatie wordt aangevraagd. Melkveehouders met een derogatievergunning kunnen deze subsidie in 2024 en 2025 aanvragen ter compensatie van de kosten die ze hebben moeten maken in verband met de afbouw van derogatie. Ze krijgen een vergoeding voor de afname van de plaatsingsruimte van stikstof. Hoe groter de afname, hoe hoger de vergoeding, maar er zit een plafond aan. Het is een zogenoemde de-minimissteun. Een melkveehouder kan hierdoor maximaal 20.000 euro aan subsidie aanvragen."
Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van Veldpost
In een overspannen mestmarkt kan het interessant zijn om als boer zelf over de grens mest af te zetten. Maar hoe kansrijk is mestexport op kleine schaal?...
Lees verderHeeft u nog geen definitieve vaststellingsaanvraag ingediend voor het GLB? U heeft nog tot 2 december 2024 de tijd om dit te doen. Vanaf 2025 verandert...
Lees verder
De nieuwsbrief van DLV Advies wordt een keer per maand verstuurd met de meest interessante en actuele ontwikkelingen in de agrarische sector. Incidenteel kunt u nieuws en informatie ontvangen in een extra nieuwsbrief. Uw persoonsgegevens worden conform onze privacyverklaring verwerkt.