Intrekking ongebruikte stikstofruimte: een paniekmaatregel zonder duurzame impact
De recente beslissing van de provincie Noord-Brabant om ongebruikte stikstofruimte van veehouderijen en grote industriële bedrijven in te trekken,...
Lees verderDe provincies hebben hun beleidsregels over stikstof aangepast, maar er zijn nog wel onduidelijkheden. De regels zijn vooral duidelijk voor veehouders met een Nb-vergunning die niet willen uitbreiden of verkopen. “Maar veehouders met lopende aanvragen, een vernietigde vergunning of geen Nb-vergunning kunnen nu in de knel komen”, zegt Jos de Groot, directeur van DLV Advies.
De twaalf provincies besloten half december te stemmen over de nieuwe stikstofregels. Daarvoor hadden de provinciale besturen eerder contact met elkaar gehad via het Interprovinciaal Overleg. Besloten werd om gezamenlijk dezelfde beleidsregels te implementeren, met voor elke provincie de mogelijkheid om iets af te wijken.
De provincie Noord-Brabant wilde de mogelijkheid hebben om de afroming van 30 procent uit de regeling naar boven aan te passen als dit nodig blijken, maar door het uit elkaar vallen van de coalitie is hierover geen besluit genomen. Provincie Limburg maakte de uitzondering om de productierechten los te koppelen van ammoniakrechten en de handel in productierechten gewoon toe te staan. In andere provincies is handel in productierechten wellicht pas in februari 2020 weer toegestaan. Provincie Friesland wil meer tijd alvorens tot stemming over te gaan. De nieuwe beleidsregels over stikstof gelden als een veehouder een nieuwe natuurvergunning aanvraagt. Bedrijven met Nb-vergunning mogen voor uitbreiding of nieuwe ontwikkelingen de stikstofruimte vrij op de eigen locatie, binnen de vergunde en feitelijk gerealiseerde capaciteit, gebruiken. Dat heet intem salderen. Deze ondernemers hebben vooralsnog geen acuut probleem. Boeren die stikstofruimte willen kopen, mogen hiervan slechts 70 procent gebruiken. Dat is extern salderen.
Onduidelijkheid manifesteert zich vooral bij veehouders die geen (geldige) Nb-vergunning hebben of nu bezig zijn met aanpassen en vernieuwen van hun bedrijf. De nieuwe regels gaan namelijk uit van de zogenaamde feitelijk gerealiseerde capaciteit en dat gaat over hoeveel stalruimte er op het bedrijf aanwezig is. Maar als die stalruimte nog niet gebouwd is en de veehouder al bezig is met de plannen en een vergunningsaanvraag ingediend heeft; wat dan?
“Veehouders met lopende aanvragen, een vernietigde vergunning of geen Nb-vergunning kunnen nu in de knel komen”, zegt Jos de Groot, directeur van DLV Advies. “Bedrijven zonder vergunning moeten terug naar de teldata van 1994 of van 2004. Als deze bedrijven na 2004 hebben uitgebreid of zijn begonnen, beschikken ze niet over een basis voor ammoniakruimte. Hoe moet de stikstofruimte dan bepaald worden? Deze bedrijven leven nu in onzekerheid.”
Bedrijven die al bezig waren met een vergunning, maar waar deze nog niet is afgewerkt, zullen getoetst worden aan de interne saldering, legt De Groot uit. “De stikstofruimte in de aanvraag kan worden afgeroomd. Stel, een varkenshouder heeft een vergunning voor 2.000 vleesvarkens. 1.500 plaatsen zijn al gebouwd, 500 nog niet. Hij heeft al een nieuwe vraag ingediend voor 1.000 varkens. De 500 extra plaatsen worden hem nu niet meer vergund. Maar heeft hij al een aanbesteding gedaan voor de bouw van 1.000 varkens, dan kan de provincie dat overgangsrecht niet meer wegnemen.”
Sommigen in de sector zien met de nieuwe regels een duidelijke breuk met het verleden. Voorheen mocht een veehouder dat wat hem vergund werd, behouden. Daarbij maakte het niet uit of men gebouwd had of niet, het was nou eenmaal vergund. Dat is nu veranderd: nu kijkt de provincie naar welke stalcapaciteit er feitelijk gebouwd is. Maar voor veehouders die al in het hele proces van bouwen bezig zijn en niet meer terug kunnen, zijn er waar mogelijk wel uitzonderingsregels opgesteld. Als de veehouder met bijvoorbeeld het aanleggen van de fundering kan aantonen dat de aanbouw gestart is. Of wanneer er significante en onomkeerbare financiële verplichtingen zijn aangegaan; bijvoorbeeld een aannemerovereenkomst met boetebeding. Daarnaast zijn er ook veehouders die hun vergunning zouden willen aanpassen vanwege andere stalsystemen. Dat kan alleen als systemen gebruikt worden die nog emissie-armer zijn en mogelijk mag hier geen sprake zijn van een toename in aantal dieren. Op het moment is dit nog niet duidelijk omschreven in de nieuwe beleidsregels.
Omdat elk bedrijf een unieke situatie heeft, is het verstandig dat veehouders hun eigen situatie eerst helder analyseren. Zeker als er twijfels zijn rondom vergunningen, bedrijfssituatie en mogelijkheden, kan een adviseur van DLV Advies vrij snel een beeld schetsen en meedenken in oplossingen en kansen. Omgaan met de nieuwe beleidsregels vereist maatwerk. Het gaat namelijk om de details en, niet in de laatste plaats, om regels die constant veranderen. Overigens heeft minister Schouten toegezegd dat de bedrijven met een PAS-melding en een vrijstelling voor de Natura 2000-vergunningsplicht, gelegaliseerd worden.
Elke situatie is anders en vraagt om een andere aanpak. Ook al is er nu nog veel onduidelijk, dus schroom niet om bij vragen contact op te nemen met een van onze adviseurs.
Neem contact op met Erwin van Kessel (e.vankessel@dlvadvies.nl, regio Zuid), Marian van den Berg (m.vandenberg@dlvadvies.nl, regio West) of Sjoerd Holkenborg (s.holkenborg@dlvadvies.nl, regio Noord en Oost).
Dit artikel is verschenen in Stal & Akker van Agrio.
De recente beslissing van de provincie Noord-Brabant om ongebruikte stikstofruimte van veehouderijen en grote industriële bedrijven in te trekken,...
Lees verderIn het (nieuwe) Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan allerlei regels die betrekking hebben op de dieseltank op het akkerbouwbedrijf. "Welke...
Lees verder