BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
De Nederlandse landbouw staat voor grote uitdagingen, met nationale en Europese doelen op het gebied van stikstof, water, klimaat, biodiversiteit, dierenwelzijn...
Lees verderNu de eerste verleningsbeschikkingen voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) bij de ondernemers op de deurmat vallen, komen ook de haken en ogen aan de regeling boven water.
“Het probleem bij de uitvoering van de regeling is tweeledig”, vertelt Marco Hol, specialist bij DLV Advies. “De waardebepaling is gebaseerd op de datum van inschrijving voor deze regeling, waardoor tijdens uitvoer van de regeling de waarde van bedrijven nog daalt. Daarnaast is het tijdspad krap. We verwachten met name vertraging omdat pas gesloopt mag worden als alle dieren van het bedrijf zijn afgevoerd. Dit moet worden gevolgd door de verplichte controle van de NVWA. Aansluitend is het de vraag of er voldoende sloopcapaciteit is.”
Een aantal zaken zijn in de subsidieregeling anders geregeld dan van te voren werd gedacht. De subsidie bestaat uit twee delen: uitbetaling voor de varkensrechten en een vergoeding voor de gesloopte stallen. Bij de waardebepaling van de stallen is in de beschikking uitgegaan van de inschrijfdatum voor de Srv. Doordat op veel bedrijven het nog minimaal 6 tot 8 maanden duurt voordat het bedrijf daadwerkelijk stopt, daalt ondertussen nog de waarde van het bedrijf. “Dit betekent voor de ondernemer dat het bedrag dat nu op de beschikking vermeld staat, lager zal uitvallen. Je kunt hierbij uitgaan van een waardevermindering van € 8 - € 10 per m2 per jaar. Bij een bedrijf van 5.000 m2 met 3.000 vleesvarkens kan dit dus neerkomen op € 50.000 per jaar wat nog van het bedrag op de verleningsbeschikking moet worden afgetrokken.”
Na het ontvangen van de beschikking heb je 8 weken de tijd om een keuze te maken. Ondertussen is de periode van 8 maanden waarbinnen de dieren en de mest afgevoerd moeten worden, al begonnen te lopen. “Hoe langer je dus wacht met het maken van de keuze en het opsturen van de overeenkomst, hoe korter de tijd waarbinnen je dieren en mest kunt afvoeren”. Ervan uitgaande dat een ondernemer ervoor kiest om 8 weken te nemen voor zijn besluit, blijven er nog 6 maanden over. Voor een varkenshouder komt dan ook de planning rondom insemineren van zeugen in het geding. Bij een gesloten bedrijf waarop vleesvarkens ook afgemest worden, is eigenlijk nog meer tijd nodig voordat alle dieren afgevoerd kunnen worden. “Het vraagt een goede planning, zodat de biggen die niet meer op het eigen bedrijf worden opgelegd in een gunstige tijd worden verkocht. Biggen verkopen tussen Kerst en februari blijkt historisch gezien niet de meest gunstige periode.”
Bij de voorschotaanvraag van 70% moeten de dieren en mest zijn afgevoerd, maar ook rechten, vergunningen en bestemming moeten geregeld zijn. Vervolgens voert de NVWA een controle uit, voordat met de sloop kan worden begonnen. Echter, de sloop moet wel binnen de periode van 14 maanden uitgevoerd worden. “Als je ervan uitgaat dat het afvoeren van dieren en mest 8 maanden in beslag neemt, zijn er dus nog 6 maanden over voor de sloop. Navraag bij RVO leert dat een controlebezoek door NVWA enkele weken op zich kan laten wachten. In tussentijd ligt het bedrijf van de varkenshouder al stil, maar kunnen de ondernemer en zijn personeel nog niet starten met de sloop. In de regeling is dit niet eerder zo beschreven. Wij hielden rekening met een controle door NVWA op basis van een steekproef of controle op afstand.”
Marco: “In het meest negatieve scenario kan de varkenshouder niet binnen de termijn slopen. Het slopen van een bedrijf neemt meerdere weken in beslag. Als er bijvoorbeeld geen sloopbedrijf beschikbaar is of er teveel vertraging is opgelopen, kan het voorkomen dat niet aan alle voorwaarden wordt voldaan met verstrekkende gevolgen. Hierdoor kan de ondernemer zonder geld én zonder bedrijf komen te zitten.” Marco pleit er met collega’s voor om de slooptermijn te verlengen van 6 naar 12 maanden. In een eerder artikel wees Marco ook al op de korte slooptermijn en de problemen die dit mogelijk oplevert.
De subsidieregeling is zeer complex. “Lees de brief met de verleningsbeschikking zeer zorgvuldig”, adviseert Marco. “Daarnaast is het van belang om rekening te houden met het feit dat het bedrag dat in de brief staat, zeer waarschijnlijk lager wordt door de waardedaling van de stallen. De beste aanpak is om een goed doordacht plan te maken.” Eerst moet de planning voor wat betreft insemineren of afmesten van de dieren goed opgesteld worden. Daarna moeten de vergunning en de varkensrechten worden ingetrokken en kan een bestemmingsplanwijziging worden aangevraagd. Na het afvoeren van de dieren en mest moet een melding gemaakt worden bij RVO. “Mijn advies is om ook alvast te starten met het opvragen van offertes bij slopers. De verwachting is dat de vraag het aanbod zal overstijgen, wat uiteraard invloed heeft op de sloopprijzen.”
Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u hulp bij het maken van een goed doordacht plan? Neem dan contact op met Marco Hol.
De Nederlandse landbouw staat voor grote uitdagingen, met nationale en Europese doelen op het gebied van stikstof, water, klimaat, biodiversiteit, dierenwelzijn...
Lees verderVanaf 15 januari kunnen agrarisch ondernemers uit Overijssel subsidie aanvragen voor productieve investeringen die bijdragen aan biodiversiteit, waterbeheer...
Lees verder