Vrij indeelbare overmaat

Materiaalgebruik, detaillering en bouwmethodiek uit kassenbouw voor rundveehouderij.

Door te putten uit materiaalgebruik, detaillering en bouwmethodiek uit de kassenbouw kon het entreegebouw van de Dairy Campus Leeuwarden binnen hetzelfde budget een beduidend maatje groter worden. De overmaat (1.700 m2 bvo) van de klimaatschil, waarmee bovendien een oude dienstwoning wordt 'ingepakt’, blijkt behalve functioneel ook flexibel inzetbaar.

De Dairy Campus is van proefboerderij voor de melkveehouderij opgeschaald naar een (inter)nationaal kenniscentrum gestoeld op samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven, praktijkonderzoek en kennisplatforms. Het oorspronkelijk ontvangstgebouw was niet langer in staat de toenemende groei van de Dairy Campus te faciliteren en grote groepen bezoekers te ontvangen. Uitbreiding ofvervanging was noodzakelijk, maar daarvoor moest een nog maar 15 jaar oude
dienstwoning wijken. Als ontwerpstrategie is, in tegenstelling tot de oorspronkelijke uitvraag, gekozen voor behoud van het nog in goede staat verkerende object en deze in te kapselen in de nieuwbouw.

Kostenefficiënt

Consequentie van die keuze was wel dat het ontvangstgebouw niet alleen groter maar ook hoger moest worden, maar zonder uitbreiding van het budget. Met een aantal slimme ingrepen is dat uiteindelijk gelukt. Het grote dakoverstek aan de zuidkant, in combinatie met de polycarbonaat gevels,
beperkt zoninstraling en daarmee de warmtelast in de zomermaanden. De niet-zonbelaste gevel op het noorden is volledig transparant waardoor het landschap als het ware naadloos doorloopt in het gebouw. Deze gevel is kostenefficiënt ontworpen door een opdeling in kleine glasvlakken, vergelijkbaar met bijvoorbeeld tuincentra, maar heeft door de toevoeging van verticale houten lamellen toch een nadrukkelijk eigen signatuur. Door het optimaliseren van de (staal)constructie en
een uitgekiende functionele indeling zijn de investeringskosten beperkt gehouden zonder in te boeten op comfort of gebruiksgemak.

Flexibiliteit

Het gebouw is opgevat als “een geconditioneerde buitenruimte) waarin ruimtes zijn gecreëerd die zijn afgestemd op de vereiste comfortklasse voor de betreffende functie. Het binnenklimaat in de kasconstructie wordt mede gereguleerd met de melk van 550 `medewerksters”, door deze te gebruiken als natuurlijke energiebron; de “gratis warmte' uit de koemelk wordt gebruikt als vloer-
verwarming. 
Daarnaast is sprake van meervoudig ruimtegebruik: door kantoorfuncties zoveel mogelijk in de vrijgevallen oudbouw te plaatsen, blijft er veel vrij indeelbare ruimte beschikbaar. De gecreëerde overmaat zorgt voor veel flexibíliteit in het ontwerp waardoor onder de kap behalve een ontvangstruimte voor groepen, ook kantoor-, educatie-, workshop- en expositieruimte kon worden gerealiseerd. Zo is van een beperking een kracht gemaakt met grote impact voor zowel de verschijningsvorm als het gebruik.

Architectonische kwaliteit

Met de opvallende kap als blikvanger heeft het gebouw een sterke eigen identiteit die de entreefunctie benadrukt. De biometrische vorm van het gebouw is niet alleen markant maar ook functioneel. De flinke overkraging aan de zuidkant schept een beschut en semi-overdekt terras en zorgt ervoor dat de
hoge zomerzon binnen wordt vermeden en de warmtelast van het gebouw wordt beperkt. Hoewel nadrukkelijk in vorm sluit het gebouwjuist goed aan bij het typische agrarische landschap en de omliggende stallen. Voor de detaillering, het materiaalgebruik en de systeembouw is doelbewust gekozen inspiratie te putten uit de kassenbouw. Enerzijds wordt er met deze materialen aansluiting
gezocht bij het agrarische karakter van het landschap, anderzijds zijn ze vaak kosteneffectief. De mat transparante polycarbonaatgevels zijn op strategische plekken onderbroken door transparante openingen die uitzicht bieden op het landschap, de koeien en belangrijke functies zoals de halfronde melkstal. De brede houten trap naar het podium boven de collegezalen fungeert tevens als tribune met een geënsceneerd uitzicht door de transparante hoek. De grote stalen schuifpui in deze
transparante hoek kan volledig opengeschoven worden, voor nog meer aansluiting tussen
binnen en buiten.

Hybride constructie

Aanvankelijk is in het ontwerp uitgegaan van een volledig houten kap met houten spanten. Uiteindelijk is gekozen voor een hybride constructie waarbij met slanke staalconstructies een grote vrije overspan-
ning gerealiseerd is, en tevens een elegante koppeling met de oudbouw mogelijk was. Oud en nieuw vormen daardoor één geheel zonder nadrukkelijke constructieve overgang tussen beide delen. In het nieuwbouwdeel is een kolomvrije overspanning gerealiseerd met slechts één enkele middenkolom,
deels weggewerkt in de scheidingwand tussen twee collegezalen. Hierdoor is veel ruimte en openheid in het gebouw ontstaan en een grote indelingsvrijheid.

Kil-vorm

De staalconstructie volgt volledig de contouren van het dak. Door de gekozen 'kil'-vorm is sprake van een grote belasting op het dak. De krachten van de in grootte verschillende dakvlakken worden opgevangen door vakwerkliggers met navenant variërende constructiehoogte. De constructie benadrukt daarmee de basale hoofdvorm: een kil-vorm met dakvlakken in wisselende afmetingen.
Haaks op de vakwerkspanten is een tralieligger opgenomen bij de kilgoot om de spanten te ondersteunen. De tralieligger loopt van de voor- naar de achtergevel en wordt in het midden ondersteund door één kolom. Stabiliteit van het gebouw wordt gerealiseerd door stabiliteitsverbanden in het dak en windbokken bij de gevels.

Overstek

In het grote dakoverstek aan de zuidzijde is een vakwerkconstructie met trekstangen opgenomen om de uitkraging van ruim 4,5 m mogelijk te maken, waarbij er uiteraard Overstek In het grote akoverstek aan de zuidzijde is een vakwerkconstructie met trekstangen opgenomen om de uitkraging van ruim 4,5 m mogelijk te maken, waarbij er uiteraard rekening is gehouden met belastingen door wind en sneeuw(ophoping). De aansluiting op het bestaande dak van de oudbouw kon door dit constructieprincipe relatief eenvoudig worden gerealiseerd zonder de noodzaak van een hoekkolom door het bestaande dak. 

Overkappen oude gebouw

Aan de noordzijde sluit de grote kap als een soort verlengstuk aan op het bestaande dak van de oudbouw en fungeert daar als luifel voor de nieuwe hoofdentree. Omdat hier slechts beperkt ruimte was om de constructie te realiseren is er gekozen voor een slanke staalconstructie opgehangen aan ronde trekstangen. Het oude gebouw kon daardoor intact blijven zonder al te nadrukkelijk additionele constructies in het zicht. De doorgaande kap maakt van oudbouw en nieuwbouw een ruimtelijk samenhangend geheel waardoor het oogt als één gebouw. 

Draagconstructie podium

De vloer van het podium bestaat uit kanaalplaten van 17m lang die ondersteund worden door een staalconstructie van slanke liggers en kolommen. Onder het podium bevinden zich vergaderruimtes/collegezalen die geen hinder mogen ondervinden van contactgeluid door bezoekers op het podium. Een dergelijke podiumvloer met meubilair en mensen vereist draagkracht en stabiliteit zonder grote doorbuigingen en verplaatsingen. De stabiliteit wordt verzorgd door portalen die zijn weggewerkt onder de tribunetrap en de scheidingswand tussen de vergaderruimtes en de begane grond. Het podium is onafhankelijk van de constructie van het gebouw, het staat volledig op zichzelf. 

Fundering

In verband met de zettingsgevoelige ondergrond is gekozen voor een paalfundering onder de draagconstructies. De kapconstructie en het podium zijn gefundeerd op betonpalen van 21 m lang. De vloer is op een grondverbetering zonder heipalen aangelegd. De horizontale spatkrachten van de kapconstructie wordt in de vloer geleid middels glijankers, zodat enige zetting van de vloer mogelijk blijft.