Melkveehouders die meer koeien en/of minder grond hebben dan in 2014 moeten extra grond werven. Aan de wet “Verantwoorde groei melkveehouderij” is sinds 1 januari 2016 een grondgebondenheids-eis toegevoegd. Hoeveel extra grond nodig is, is afhankelijk van de intensiteit van het bedrijf en de groei. Neem contact op met onze adviseurs Mest voor meer informatie.

BEX- melkveehouders mogen afwijken van de wettelijk vastgestelde excretieforfaits, mits ze dit op de door LNV voorgeschreven manier kunnen aantonen. Dit mag via de bedrijfsspecifieke excretie (BEX). Middels dit rekenmodel wordt de bedrijfsspecifieke mestproductie berekend, ook wel de stikstofexcretie en fosfaatexcretie genoemd. Daarmee weet je of de melkveestapel meer of minder stikstof en fosfaat produceert dan forfaitair is vastgesteld. De BEX-berekening wordt via de Excretiewijzer en de KringloopWijzer van de WUR uitgevoerd. Deze rekenprogramma’s kunnen ook als managementinstrument worden gebruikt ten behoeve van een efficiëntere bedrijfsvoering.

Prognose

Middels het uitvoeren van een BEX-prognose kunt u tijdig maatregelen nemen op het gebied van mestafzet of mestaanvoer, rantsoen en mestverwerkingsplicht (VVO’s). De BEX-prognose geeft inzicht in de te verwachten voor- en nadelen. Op basis hiervan kan per bedrijf worden beoordeeld of er VVO’s aangekocht moeten worden en hoeveel.

Afsluiting

In januari worden voor het indienen van de aanvullende gegevens de definitieve bedrijfsexcretie (BEX) vastgesteld. Hiermee wordt de stikstof- en fosfaatexcretie vastgesteld.

BEX-Jongvee

Het vee op de jongveeopfokbedrijven heeft door een beter uitgekiende voeding vaak een lagere excretie dan het jongvee op melkveebedrijven. Daarom kunnen deze bedrijven door gebruik van de BEX (bedrijfsspecifieke excretie)-jongvee meer mest op hun eigen land aanwenden en hoeven ze minder mest af te voeren.
Begin 2015 stelde het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vast dat de BEX de beste methode is voor de gespecialiseerde opfokbedrijven om de excretie van stikstof en fosfaat vast te stellen. De ervaring van de jongveeopfokkers was dat er vaak te weinig bemest kon worden en daarmee de ruwvoerproductie op het eigen bedrijf achterbleef.
Het Praktijknetwerk ‘Jongvee mestproductie en mineralenbenutting’ heeft in 2011 en 2012 als resultaat laten zien dat de werkelijke excretie op jongveeopfokbedrijven lager is dan de huidige forfaitaire excretienormen. Op basis hiervan is het instrument BEX ontwikkeld, in samenwerking met Wageningen Livestock Research.
Vanuit de netwerkgegevens blijkt dat het voordeel vaak kan oplopen tot duizenden euro's op een gemiddeld bedrijf dat jongvee opfokt. Bedrijven die meedoen aan BEX-jongvee moeten de kuilen voor ruwvoeders door een erkend laboratorium laten onderzoeken en de voorraden laten opmeten en vaststellen per 1 januari van het startjaar.

Wilt u ook gebruikmaken van de BEX? Neem dan contact op met een van onderstaande adviseurs. Bekijk ook alvast een voorbeeld van de uitdraai van BEX-jongvee.

Download voorbeeld BEX-jongvee