Resultaten rustgewas met ultravroege maïs
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verderDure kunstmest en mogelijke tekorten zetten veehouders aan te zoeken naar alternatieven. Er zijn nogal wat mogelijkheden. Voor de langere termijn kan de bodem zelf stikstof meer leveren. Dit jaar kreeg de melkveehouderij te maken met hoge kunstmestprijzen. De verwachting is dat prijzen voorlopig hoog blijven en de beschikbaarheid onder druk komt. Er zijn alternatieven voor dure kunstmest.
“Een groot deel van de kunstmestproductie komt uit Rusland en Oekraïne. We houden er rekening mee dat na de eerste snedes niet meer alles beschikbaar is”, aldus Sytze Waltje, projectaccountmanager bij DLV Advies. Veehouders hebben een aantal mogelijkheden om daarop te anticiperen.
De basis is altijd een goed bemestingsplan, dat rekening houdt met het vrijkomen van de stikstof en past bij de behoefte van de plant. Zo is nitraat snel opneembaar voor de plant maar is de kans op uitspoeling groter dan bij meer ammoniumhoudende meststoffen. Ammonium werkt trager omdat deze eerst door organismen in de bodem wordt omgezet in nitraat. De omzetting is sterk afhankelijk van de temperatuur en aanwezig vocht.
Veehouders die hun eigen (gezonde) bodem kennen, kunnen volgens Sytze toe met minder aanvoer van stikstof. Dat laten de betere biologische bedrijven zien. “Veehouders die het goed doen, kunnen met de helft in aanvoer van stikstof terug.” Vanzelfsprekend zijn de mogelijkheden op klei- en veengrond groter dan op (schrale) zandgrond. Het is volgens Sytze verstandig te kijken naar de hele mineralenkringloop en daarbij aspecten als bodemvruchtbaarheid, ruwvoerkwaliteit tot en met optimale penswerking mee te nemen.
Verlagen van de algehele kunstmestgift wordt in het algemeen afgeraden als het gaat om zoektocht naar alternatieven voor dure kunstmest. Gechargeerd valt een besparing aan mineralen weg tegenover meer krachtvoer. Wel kan met name op klei- en veengrond de bemesting voor de latere snedes wat lager liggen zonder dat het ten koste gaat van de opbrengst. Het leidt wel tot iets minder eiwit in het gras maar dat is vaak toch onbestendiger en minder goed opneembaar. Verlagen van de kunstmestgift is wel mogelijk in combinatie met andere maatregelen, zoals hieronder verder beschreven. Ook kan in perioden van (lange) droogte de kunstmeststrooier binnen blijven is de ervaring de afgelopen droge jaren. De bodem bevat meestal nog voldoende stikstof.
Er is een scala aan korrelvormige en vloeibare kunstmestsoorten beschikbaar op basis van ammonium, nitraat en ureum of combinaties. In het algemeen hebben alle producten met hogere prijzen te maken, maar er zijn altijd verschillen. Ook vloeibare meststoffen (urean/ureum) bieden mogelijkheden, mits goed toegepast. Belangrijk voor elke meststof is het juiste moment en passende omstandigheden.
Een alternatief voor traditionele kunstmest zijn mineralenconcentraten. De producten uit drijfmest worden echter door de overheid nog als dierlijke mest gezien. Deze bevatten relatief veel stikstof en kali (wat de opname van magnesium door de koeien doet beperken). De benutting van de mineralen is sterk afhankelijk van het weer. Een vloeibare meststof die wel als kunstmest telt, is spuiwater uit luchtwassers. Een chemische luchtwasser maakt hoofdzakelijk ammoniumsulfaat en nog een restant van het gebruikte zuur. Dit spuiwater heeft gemiddeld 40 kilo stikstof en 50 kilo zwavel per ton.
Spuiwater van biologische luchtwassers ontstaat doordat bacteriën in de luchtwasser de ammoniak wegvangen. Dit spuiwater bevat alleen stikstof in de vorm van nitriet, nitraat en ammonium. In tegenstelling tot de chemische luchtwasser is er een grote variatie in stikstofgehaltes. Dat is iets om rekening mee te houden bij uitrijden.
Hoe efficiënter de benutting van mineralen uit eigen drijfmest, hoe minder aanvulling met kunstmest nodig is. Niet helemaal natuurlijk want de werking is niet hetzelfde maar er is zeker wat mogelijk. Een mogelijkheid om drijfmest efficiënter te benutten is scheiden in dikke en dunne fractie. Veehouders hebben dan drie mestsoorten om optimaal mee te bemesten: gewone drijfmest, een dikke fosfaatrijke fractie en een dunne stikstofrijke fractie. Afhankelijk van de situatie is de dikke fosfaatrijke of dunne stikstofrijke fractie af te voeren. Er kan meer dunne mest op het land of met een stikstofstripper is een eigen (nog niet erkende) kunstmestconcentraat te maken.
Er zijn (commerciële) middelen die de benutting claimen te verbeteren. Een andere mogelijkheid is verdunnen van drijfmest tijdens het uitrijden. Uit metingen door Wageningen University & Research blijkt dat bij toepassing van sleepvoet en sleufkouter bij 1:2-verdunning, circa 40% minder ammoniak vervluchtigt. Het berekende extra stikstofaanbod varieerde op jaarbasis van 4 tot 24 kilo per hectare, afhankelijk van de mestdosering en mate van verdunning.
Door inzaaien van klaver in grasland wordt 75 tot 100 kilo per hectare aan zuivere stikstof vastgelegd in de bodem. Het managen van grasklaver vraagt extra aandacht. Ook stikstofbindende groenbemesters zorgen na de maisteelt voor extra stikstofaanvoer. Dat zijn diverse klaver- en wikkesoorten, eventueel in een mengsel. De beste tijd is de nazomer zodat de jonge klaver niet door gras overwoekerd wordt en voldoende sterk de winter ingaat. Ideaal is op percelen na de maisteelt. Veehouders die toch komend seizoen nog willen profiteren doen dat het beste na de eerste snede of beweiding, mits voldoende vocht beschikbaar is.
De laatste jaren maken nieuwe technieken opmars om met (NIR-)sensoren meer gericht of variabel te kunnen bemesten, zowel bij kunstmest als drijfmest. Ook het schuiven in de tijd, dus een gift vroeger of later geven naar gelang de behoefte, en rekening houdend met de omstandigheden maken de bemesting meer efficiënt. Finetunen kan door meer data van de bodem en het gewas te koppelen uit bijvoorbeeld een bodemscan of drone. Interessant is de ontwikkeling van opbrengstmetingen voor biomassa en samenstelling met behulp van NIR. Het gaat daarbij vooral om de beschikbare meststoffen het beste tussen als in percelen te verdelen, niet per se om het verlagen van de mestgift. Door een efficiëntere productie kan de totale bemesting mogelijk wel omlaag. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen maar experts verwachten de komende jaren meer praktijkrijpe technieken en toepassingen.
Naast organische stof is grasland zelf een belangrijke factor, mede omdat de bodem vrij blijft van ingrepen. Verder voert gras veel organische stof aan, heeft het een intensieve beworteling en geeft dit alles de kans aan het bodemleven te ontwikkelen. Goed blijvend grasland vraagt aandacht. Denk daarbij aan goede ontwatering of beregening, voorkomen van verdichting en tijdige doorzaai. Specifieke (kruidenrijke) mengsels helpen de bodem beter te maken. Verdichting is funest voor de bodem.
Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van Boerderij.nl
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verderOp proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat (Zeeland) wordt al lang onderzoek gedaan naar gewasdiversiteit en de effecten daarvan. Een van die onderzoeken...
Lees verder