Mengteelt suikerbieten remt bladschimmelspreiding
Op proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat (Zeeland) wordt al lang onderzoek gedaan naar gewasdiversiteit en de effecten daarvan. Een van die onderzoeken...
Lees verderAkkerbouwers en veehouders lopen bij het nieuwe GLB (en de Eco-activiteiten) tegen een flink aantal uitvoeringstechnische zaken aan in hun samenwerking. Denk bijvoorbeeld aan de praktische kanten van de verplichte gewasrotatie en het niet productief laten liggen van 4% bouwland. Arnoud Bink, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies, besprak dit vorige maand met zijn studiegroep binnen het project ‘Op weg naar een toekomstbestendige landbouw in Zeeland’.
Vanuit het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn is een bufferzone naast watervoerende en KRW-sloten verplicht. Daar mag je niet bemesten en geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Beweiding is toegestaan. Deze verplichting sluit aan bij het GLB. Vanuit de Eco-regeling kun je in de bufferstrook van minimaal 3 meter gras een kruidenmengsel inzaaien. Een bufferstrook, grenzend aan grasland, kun je beheren via beweiding. Uitdaging is om voldoende kruiden in de bufferstrook te houden. Ligt de bufferstrook met gras en kruiden aan de rand van bouwland, en is er sprake van samenwerking tussen een veehouder en akkerbouwer, dan zijn er duidelijke afspraken nodig. Wil de veehouder het gras bijhouden (en ophalen) zodat de akkerbouwer er geen werk aan heeft en de akker er netjes bij blijft liggen? Arnoud: “Bij grasland staat er expliciet bij dat je het mag beweiden en maaien. Bij bouwland niet. Mag het dan wel? Áls de bufferstrook mag worden gemaaid, dan is het de vraag of dit makkelijk kan. Vaak wordt er gewerkt met een maaier voorop en achterop een opraapwagen zodat maar 1 werkgang nodig is. Past deze combinatie wel op de strook?“
De verplichte gewasrotatie maakt het nog moeilijker voor samenwerkende veehouders en akkerbouwers om een gezamenlijk bouwplan op te stellen. Ieder jaar moet het gewastype/-code wisselen op een perceel. Dit geldt ook wanneer de grond geruild wordt. Arnoud: “Zoals ik het nu zie wordt een vanggewas/groenbemester die in de winter blijft staan, gezien als gewasrotatie. De volgteelt moet dan wel een ander gewas zijn dan het vanggewas. Het is mij nog niet duidelijk of het telen van een vanggewas (tijdelijk grasland) na de hoofdteelt in 2022 voldoende is om in 2023 aan de rotatieplicht te voldoen.”
“Overigens viel het mij op dat bij de Eco-activiteiten in het GLB tijdelijk grasland geen rustgewas meer is, terwijl het lijkt dat dit het in het 7de Actie programma nitraatrichtlijn nog wel is (27-09-2022). En let op, bij een akkerbouwgewas gevolgd door een tijdelijk grasland, is het gras wel een rustgewas voor GLMC* 7 (gewasrotatie en diversificatie), maar komt niet in aanmerking voor de Eco-regeling Rustgewas.”
Bij rustgewassen in het GLB gaat het met name over granen en vlinderbloemigen zoals luzerne en klaver. Wanneer tijdelijk grasland niet erkend wordt als rustgewas zal dit voor veel samenwerkende veehouders en akkerbouwers zeer ongunstig zijn.
Het ministerie hanteert in haar definitie van groenbemester stikstofgebruiksnormen. Wordt de groenbemester voor 1 september ingezaaid en niet voor 1 februari vernietigd (7de Actie programma nitraatrichtlijn), dan mag worden bemest met 60 kg stikstof. Die 60 kg stikstof is vervolgens niet meer beschikbaar in het bouwplan. Om de groenbemester op weg te helpen, is vaak een extra mestgift nodig. Het is in het zuidwestelijk kleigebied gebruikelijk om op de kleigronden de groenbemester omstreeks november-december om te ploegen. Bij lage temperaturen is er geen mineralisatie, pas als het weer wat warmer is, vindt mineralisatie plaats. De mineralen komen dus pas vrij in het volgende groeiseizoen. Laat je de groenbemester in de winter staan, dan heb je in het voorjaar de uitdaging de groenbemester klein te krijgen en de grond te bewerken voor het zaaien of poten. Dan telt deze wel weer mee voor de eco-activiteit groenbedekking.
Met de huidige kunstmestprijzen is het extra interessant om goed te kijken naar de waarde aan stikstofnalevering groenbemesters en andere voorvruchten zodat ze in mindering kunnen worden gebracht op de totaalgift.
* = Goede Landbouwpraktijk en Milieu Condities.
Arnoud Bink, Adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies en Hans Moggré, Adviseur Akkerbouw Delphy, bezoeken samen Zeeuwse melkveehouders en akkerbouwers om hen voor te bereiden op de voorgenomen samenwerking. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Arnoud Bink of het dossier Samenwerking veehouderij-akkerbouw bekijken.
Het project ‘Naar een toekomstbestendige landbouw in Zeeland’ richt zich, behalve op samenwerking tussen agrarisch ondernemers, ook op strokenteelt. In het project nemen deel: Stichting Het Zeeuwse Landschap, Zeeuwse Milieufederatie (ZMf), Het Zeeuws Agrarisch Jongeren Kontakt (ZAJK), Agrarisch Innovatie en Kenniscentrum Rusthoeve en adviserende partijen Delphy en DLV advies. Het gaat om een driejarig project met financiële ondersteuning van de provincie Zeeland en het Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO): Europa investeert in zijn platteland.
Op proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat (Zeeland) wordt al lang onderzoek gedaan naar gewasdiversiteit en de effecten daarvan. Een van die onderzoeken...
Lees verderIn deze video vertellen Sytze Waltje, projectaccountmanager bij DLV Advies en Joost Mulder, van Mulder Agro, alles over Bokashi. Ze bespreken wat Bokashi...
Lees verder