Gerst en erwten, goed alternatief voor snijmaïs

Publicatiedatum: 02 september 2024

In het kader van het project ‘Verdienen met duurzame melkveehouderij’ werd onlangs in Renswoude een veldbijeenkomst gehouden. Hierin stond de teelt van een gerst/erwtenmengsel, gecombineerd met een onderzaai van gras, centraal. Deze bijeenkomst, georganiseerd op het demoperceel van familie Van Ravenhorst, bood melkveehouders de kans om de voordelen en uitdagingen van deze teelt te bespreken. Want wat is, naast het duurzame aspect, het financiële rendement van dit gewas als alternatief voor de traditionele snijmaïs?

Edith Finke, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies begeleidt veel melkveehouders in hun omschakeling van gangbaar naar biologisch. Zij attendeert haar klanten vaak op het belang van diversificatie in gewassen binnen de melkveehouderij. “Zeker met het oog op de eco-maatregelen binnen het GLB zijn vlinderbloemigen, zoals het gerst/erwtenmengsel, bijzonder interessant. Ze bieden niet alleen een financiële meerwaarde, maar dragen bij aan een betere vruchtwisseling en bodemgezondheid. Hiermee zou het bedrijf in klasse goud komen in combinatie met andere maatregelen als onderzaai in maïs, groenbemester, gras-klaver en groene braak”, aldus Edith. Gerst in combinatie met een stikstofbindend gewas zoals erwten is een goede keuze als rustgewas vanwege de stikstofbindende eigenschappen. Het helpt de grond bedekt te houden gedurende bijna het hele jaar.

Teeltkosten en rendement

Het perceel in Renswoude, waar eerder snijmaïs stond met een groenbemester, werd voorbereid door het toedienen van 25 m³ runderdrijfmest en een kleine hoeveelheid compost. Vervolgens werd het land bewerkt met een schijfeg en klaargemaakt voor de inzaai van 45 kg zomergerst en 136 kg zomererwten per hectare. De onderzaai bestond uit 36 kg Engels raaigras. De totale teeltkosten kwamen neer op ongeveer € 800 per hectare. “Een investering die niet iedere deelnemer van de veldbijeenkomst in Renswoude direct rendabel vond vergeleken met de traditionele snijmaïs”, geeft Edith toe.
Daarin geeft de adviseur aan dat de teelt niet enkel als op zichzelf staand gewas moet worden bekeken. “Het gaat om het bredere plaatje van vruchtwisseling, bodemgezondheid en voederopbrengst. Als je de opbrengst van gerst/erwten samen met de onderzaai van gras bij elkaar optelt, kom je op een totaal van 13 ton droge stof per hectare. Dat is een significant rendement wanneer je het vergelijkt met enkel snijmaïs”. legt ze uit.

Voederwaarde

Derk Boessenkool van AgruniekRijnvallei ging in op de voederwaarde van het gerst/erwtenmengsel. Met een voederwaarde van 850 VEM, 120 gram ruw eiwit en 200 gram zetmeel per kilogram droge stof is het mengsel vooral geschikt voor pinken en droge koeien. “Hoewel de voederwaarde op papier wat tegenvalt voor melkkoeien kan het zeker een waardevolle aanvulling zijn in bepaalde rantsoenen.”

Marien van Ravenhorst, de veehouder van het demoperceel, besloot om het gewas apart in te kuilen. Hierin werd geadviseerd om te letten op het maaimoment, want dit bepaalt de uiteindelijke voederwaarde. Daarnaast is kort hakselen essentieel om de structuur van het voer te behouden, wat rust in de pens brengt en de darmgezondheid van de koeien bevordert.

Voederwaarde opbrengst per gewas

  VEM RE % Zetmeel
Gerst/erwten 850 120 200
Gerst 842 100 277
Erwt 1020 200 200
Gras/klaver  1000 180 0
Luzerne  700 200 0
Gras 950 154 0

Bron: AgruniekRijnvallei

Onderzaai

De onderzaai van gras in het demoperceel bleek een succes. “Het gras staat er prachtig bij en dient na de oogst van het gerst/erwtenmengsel direct als bodembedekking, wat twee keer oogstbaar is”. merkte een deelnemer op. Dit past binnen de strategie van continue bodembedekking, wat helpt tegen onkruid en de bodemstructuur verbetert. De resultaten waren des te opvallender gezien de uitdagende weersomstandigheden van dit voorjaar, waarbij veel regen viel.

De bijeenkomst in Renswoude maakt duidelijk dat het gerst/erwtenmengsel een waardevol alternatief kan zijn voor snijmaïs, mits het in de juiste context wordt geplaatst. “Het gaat om meer dan alleen de opbrengst in tonnen. Het is een duurzame keuze die bijdraagt aan een gezondere bodem, betere vruchtwisseling en uiteindelijk een stabieler bedrijf. Een mooi streven maar deze manier van bedrijfsvoering moet wel bij de ondernemer passen”, concludeerde Finke. “Voor melkveehouders die willen innoveren en streven naar meer duurzaamheid biedt deze teelt interessante mogelijkheden. De ervaringen van familie Van Ravenhorst laten zien dat, hoewel er uitdagingen zijn, de voordelen op het gebied van bodemgezondheid, diversiteit en potentieel financieel rendement de moeite waard kunnen zijn.”

Mede mogelijk gemaakt door

Binnen dit project wordt aan de hand van praktijkkennis via proefvelden gekeken hoe u als melkveehouder kunt blijven verdienen in een omgeving waarin markt, klimaat en regelgeving continu veranderen. Het project is mede mogelijk door steun van de provincie Utrecht en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.

Gratis deelname studiegroep bijeenkomsten: versterk diergezondheid en eiwitbeheer

Of het nu de veranderende wet- en regelgeving is, de transitie naar een duurzamere landbouw of de nieuwe eisen vanuit het GLB. Melkveehouders dienen voortdurend...

Lees verder

Aanpassingen en aanvullingen in de Gecombineerde Opgave

Met ingang van 2025 worden er diverse aanpassingen en aanvullingen doorgevoerd in de Gecombineerde Opgave (GO) in combinatie met het Gemeenschappelijk...

Lees verder

Meer nieuws

Onze adviseurs staan
voor u klaar