Komend voorjaar bepalend voor mestafvoerprijzen
"De situatie rondom drijfmest was al nijpend, maar wordt alleen maar erger", zegt Paul Blokker, adviseur Mest & Mineralen. Melkveehouders...
Lees verderOp de juiste plaats de juiste organische meststoffen of kunstmest toedienen, of zelfs helemaal niets toedienen, zodat beschikbare nutriënten beter opgenomen worden door de plant. Dat is waar het bij precisiebemesting om draait en waarmee loonbedrijven en melkveehouders veel kennis ontwikkelen om het grasland een optimale conditie te geven. Marc Strikkeling, adviseur rundvee bij DLV Advies, legt uit dat de bewustwording van het verbeteren van het functioneren van de bodem door middel van precisielandbouw en –bemesting groeit. "Helemaal nu er op lange termijn steeds minder bemest mag worden."
Marc: "Bij precisiebemesting wordt een perceel specifiek per plek van de juiste meststoffen voorzien. Metingen bepalen op welke plekken er meer of minder en vooral ook wélke meststoffen toegediend moeten worden. Door preciezer te bemesten komen de opbrengsten van het gehele perceel dichter bij elkaar te liggen. Op sommige punten waar je minder mest toedient, zie je dat de grond zelf wel de potentie heeft voor meer. Op sommige plekken moet je juist meer bijsturen. Een duidelijk verschil is waar te nemen tussen de zand- en kleipercelen."
Om specifiek te bemesten wordt begonnen met een inventarisatieronde waarbij de percelen in beeld worden gebracht. Samen met een adviseur wordt gekeken naar opbrengend vermogen, historie en de resultaten van eerder genomen bodemmonsters van de percelen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de “Louis Bolk Techniek”. Bij deze techniek worden de percelen in beeld gebracht door het nemen van steken tot 60 cm diepte. Hiermee wordt de bodem beoordeeld op vijf factoren. De resultaten worden middels een scoreformulier in beeld gebracht.
"Voor deze factoren is gekozen in verband met de sponswerking en bufferzone van de bodem", vertelt Marc. "Een goede beworteling maakt het mogelijk voor de planten om het grondwater (en de ingebrachte nutriënten) goed op te nemen. Verdichting heeft bijvoorbeeld weer invloed op de sponswerking, bij een grote verdichting is de kans op plasvorming (en dus uitspoeling) groter. Het bodemleven (wormgaten) maakt de spons en bufferzone ook beter. Vlekken in de bodem geven weer inzicht in reductie en oxidatie van metalen."
De percelen worden vervolgens in beeld gebracht door een scanner. De meetgegevens worden door GPS sensoren vertaald naar een specifieke plaats op het perceel c.q. de kaart. Een veel gebruikte scanner is de Veris MPS3 bodemsensor welke de bodem in kaart brengt. De Verisscanner is een sensorplatform waarmee in één werkgang 4 belangrijke bodemvariabelen en de hoogteligging in kaart wordt gebracht. Het systeem meet al rijdende met zo’n 8 tot 12 km/u de zuurgraad (pH), het organische stofpercentage en de EC (geleidbaarheid) op bouwvoordiepte (0-30 cm) en in de wortelzone (0-90 cm). Grondmonsters worden in het laboratorium geanalyseerd ter referentie.
De pH is een belangrijke factor voor de ontwikkeling van een gewas. De Verisscan gebruikt een optische (NIR) sensor die onderop een soort zaai-element is gemonteerd om het organische stofgehalte te bepalen. Doordat er in de bodem wordt gemeten, is de data zeer betrouwbaar. Organische stof is belangrijk voor de gewasproductiviteit en daarom vormen deze kaarten een goede basis voor variabel zaaien en planten, alsmede voor variabele toediening van compost. De Verisscan brengt ook de bodemtextuur in kaart op basis van elektrische geleidbaarheid. Kleinere bodemdeeltjes zoals klei hebben een betere geleiding dan grotere deeltjes zoals zand.
Wanneer de scan is uitgevoerd op de uitgekozen percelen is de bodem optimaal in beeld gebracht. De huidige status en de effecten op het grond- en oppervlaktewater kunnen worden bepaald. Deze kennis is nodig om de volgende stappen te maken, maar ook om eventuele oorzaken later te kunnen verklaren. Vanuit de Verisscan onstaan taakkaarten van 15 x 15 meter.
Met de informatie die voortkomt uit het keuzeproces en de scanner, wordt een plaatsspecifiek bewerkings- en bemestingsadvies voor de percelen gemaakt. Het doel van dit bewerkings- en bemestingsplan is een aanpak te maken waarbij plaatsspecifiek wordt gekeken naar de bodemgesteldheid en de behoefte van de graslanden op deze percelen. Er wordt hierbij speciaal gekeken naar de eerder gemeten factoren (PH, organisch stofgehalte, wormgaten, beworteling etc). Op deze wijze moet de bodem verbeteren, waardoor er betere sponswerking plaatsvindt en de bufferzone duidelijk verbetert. Er wordt vooral gekeken naar het percentage organische stof omdat de Verisscan dit ook meet. Met droogtegevoeligheid en voorraadcapaciteit is organische stof een belangrijk punt om te meten. We bekijken of de bodem voldoende voedingselementen heeft.
Gedurende het groeiseizoen wordt het gewas meerdere malen gemonitord met een drone. Deze drone is uitgerust met speciale camera’s, die het perceel fotograferen en dit vastleggen in gewaskaarten. De gewaskaarten die de drone maakt, geven in één oogopslag weer hoe het gewas er plaatsspecifiek voor staat. De drone meet de kleurreflectie van een gewas, hieruit kan de opstand van het gras, het bladgroen en de biomassa worden bepaald. Op basis van deze informatie kan gedurende het groeiseizoen op maat worden bemest. Hiervoor moeten tractoren en bemesters gebruikt worden die beschikken over GPS datasystemen met sectieafsluiting zodat zij de kaarten kunnen lezen die worden gegenereerd vanuit de drone. Hierdoor wordt het mogelijk om op basis van de informatie uit de kaarten, de bemesting plaatsspecifiek aan te passen. Door toepassing van deze techniek kan er naar de daadwerkelijke behoefte van het gewas worden bemest.
Gedurende het seizoen moeten de diverse sneden van het grasland bemonsterd worden op o.a. droge stofgehalte. Met een grashoogtemeter moet voor het maaien de massa van het gras bepaald worden. De massa geeft een goede indicatie van de groei en dus de bodemkwaliteit. Tegelijkertijd is dit een mooie controle op het eerder opgestelde bemestingsplan.
Marc benadrukt dat een juiste bewerking van de bodem invloed heeft op de conditie van de bodem en dus ook op de kwaliteit en kwantiteit van het grond- en wateroppervlak. "Een betere spons- en bufferzone vindt plaats en nutriënten spoelen minder uit in het oppervlaktewater door onder andere minder gebruik van (kunst)mest maar ook door een verbetering van de bodem. Het kunstmestgebruik kan door het toepassen van precisiebemesting met meer dan 10% verminderd worden. Een efficiënte wijze van bemesting voorkomt ook overbemesting. Wel is het belangrijk om bij de basis te beginnen en te weten wat er in je mest zit. Een mestmonster voorafgaand aan het bemesten is essentieel en kan het verschil maken."
Vanuit de provincies Gelderland, Overijssel en Flevoland en ELFPO zijn praktijkproeven mede mogelijk gemaakt om in verschillende groeiseizoenen, op diverse bodemtypen, het effect van deze werkwijze rondom precisiebemesting objectief inzichtelijk te maken.
Dit artikel verscheen in Veehouderij Techniek.
"De situatie rondom drijfmest was al nijpend, maar wordt alleen maar erger", zegt Paul Blokker, adviseur Mest & Mineralen. Melkveehouders...
Lees verderOf het nu de veranderende wet- en regelgeving is, de transitie naar een duurzamere landbouw of de nieuwe eisen vanuit het GLB. Melkveehouders dienen voortdurend...
Lees verder