Resultaten rustgewas met ultravroege maïs
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verderIn het kader van het project 'Verdienen met Duurzame Melkveehouderij Utrecht' zaaide Wessel van Rijn uit Breukelen op 6 oktober 2022 de bufferstroken langs slootkanten in met vijf verschillende kruidenmengsels. Hij voerde deze taak eigenhandig uit met behulp van een rotorkopeg en zaaimachine. Nu, bijna een jaar later, is het tijd om de tussentijdse resultaten van deze proefvelden te bekijken. Waar zijn de kruiden goed aangeslagen en waar zijn ze minder succesvol? Kunnen we verklaren waar dit aan ligt?
Zijn motivatie om deel te nemen aan dit project was onder andere ingegeven door de nieuwe regelgeving binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). "Als er dan toch geen mest mag worden uitgereden langs de slootkanten, laten we dan eens kijken welke kansen er zijn om met die bufferstroken een extra bijdrage te leveren aan de waterkwaliteit en het verhogen van de biodiversiteit", aldus Wessel.
Nu, bijna een jaar verder, nemen we de tussentijdse resultaten van de proefvelden onder de loep. Waar hebben de kruiden goed gedijt en waar minder? En kunnen we verklaren waarom? Het succes van het project blijkt wisselend te zijn. De Smalle Weegbree en Chichorei zijn variabel aangeslagen, en de klavers zijn ook waargenomen. Edith Finke, adviseur Mest & Mineralen en betrokken bij veel trajecten in de omschakeling naar biologisch, verduidelijkt dit: "Deze kruiden worden beschouwd als productieve gewassen en kunnen de concurrentie met het gras en het nog hogere bemestingsniveau aan. Echter, de kruiden uit de duurdere mengsels, zoals gele lis, dotterbloem, koekoeksbloem en valeriaan, zijn niet opgekomen of zijn verdrongen door het dominante gras. Momenteel wordt voornamelijk witbolgras aangetroffen in de slootkant. Dit gras staat bekend als een overgangsgras van bemest land naar een minder bemestte grond. Niettemin lijkt de slootkant nog steeds te veel mineralen te bevatten, wat de groei van kruiden belemmert, en daarom is verdere verschraling noodzakelijk. De opkomst van kruiden is wat tegengevallen."
De slootkanten bij Wessel zijn al twee jaar niet bemest, maar lijken nog steeds een te hoog stikstofleverend vermogen te hebben. Hierdoor heeft het gras een grotere kans gehad om de kruiden te verdringen. Wessel: "We verwachten dat de kruiden beter zullen floreren wanneer het gras minder gemakkelijk de overhand kan krijgen. We overwegen om een vals zaaibed te creëren en de grond verder te verschralen. Het is belangrijk op te merken dat het volgens de nieuwe wet- en regelgeving niet is toegestaan om de grond verder te verschralen door bemesting te verminderen. Daarom moeten we andere maatregelen nemen, zoals het vermijden van slootvuil in de bufferstrook en het gebruik van een afvoerband bij het maaien. Na het maaien halen we het maaisel uit de slootkant met een hark en plaatsen het op het perceel om het vervolgens af te voeren."
Volgens Wessel hebben kruiden met name kans in de slootkant. "Daarom zullen we geen kruiden zaaien in de volvelds tussen de slootkanten en zal er gewoon bemest worden."
Samenwerking kruidenmengsel |
|
Smalle weegbree met 15 kg graszaad |
|
Chigorei met 15 kg graszaad | |
Kruidenmengsel g2 | |
Kruidenmengsel G3 |
Binnen dit project wordt aan de hand van praktijkkennis via proefvelden gekeken hoe u als melkveehouder kunt blijven verdienen in een omgeving waarin markt, klimaat en regelgeving continu veranderen. Het project is mede mogelijk door steun van de provincie Utrecht en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verderOp proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat (Zeeland) wordt al lang onderzoek gedaan naar gewasdiversiteit en de effecten daarvan. Een van die onderzoeken...
Lees verder