Resultaten rustgewas met ultravroege maïs
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verder“Het stikstofoverschot op de bodembalans dient als richtlijn in het streven naar lagere nitraatconcentraties in het grondwater en betere benutting van nutriënten”, zegt Ap van der Bas, adviseur Mest en Mineralen bij DLV Advies. Op basis van de bevindingen uit de KringloopWijzer geeft hij aan dat er het afgelopen jaar opvallende resultaten zijn geboekt.
In 2023 is het gemiddelde N-bodemoverschot sterk gedaald, ruimschoots onder de gestelde normen. “Dit lage overschot, het laagste in de afgelopen tien jaar, is vooral te danken aan bovengemiddelde gewasopbrengsten door gunstige neerslag tijdens het groeiseizoen”, benoemt Ap. “Enkel in juni was er sprake van enige droogte, wat de maïs- en eiwitgewassen licht negatief beïnvloedde."
Deze conclusie trekt hij op basis van cijfers uit de KringloopWijzers van de deelnemers van het project Maandewark. In dit project, en het parallel lopende project Aanpak Nitraatuitspoeling, werken deelnemende melkveehouders met gronden in of nabij grondwaterbeschermingsgebieden in Drenthe samen aan het verbeteren van de mineralenkringlopen op hun bedrijven.
Volgens Ap kan op zandgrond met gras en maïs een stikstofoverschot van ca. 100 kg N per hectare als streefniveau worden beschouwd. Dit niveau is doorgaans voldoende om te voldoen aan de nitraatnorm van 50 mg per liter. Hogere streefwaarden zijn van toepassing op natte zand- klei- en veengrond.
Op bedrijfsniveau kan het acceptabele N-overschot op de bodembalans berekend worden vanuit de combinaties van overschot voor het gewastype (gras dan wel maïs of andere akkerbouwgewassen) met het bodemtype die op het bedrijf voorkomen, gewogen naar het aandeel van elke combinatie in de totale bedrijfsoppervlakte.
|
Grasland |
Maisland |
Zand |
116 |
74 |
Klei |
296 |
112 |
Veen |
334 |
106 |
Tabel 1 Streefwaarde van het N-overschot op de bodembalans voor de deelnemende bedrijven, op basis van de grondwatertrap; afgeleid van de richtlijnen van de gebruiksnormen. Bron: Schröder 2009.
“Opvallend is dat de norm slechts in drie jaren is overschreden, namelijk 2018, 2020 en 2022. In deze jaren viel de gewasopbrengst erg tegen door extreme droogte tijdens het groeiseizoen. In 2023 zien we juist enorme verbetering”, vervolgt Ap. Hij benoemt hiervan de meest belangrijke oorzaken:
Hoge gewasopbrengsten: met name de grasopbrengsten waren bovengemiddeld dankzij voldoende neerslag tijdens het groeiseizoen.
Beperkte bemestingsruimte: door het wegvallen van derogatie in grondwaterbeschermingsgebieden wordt er minder stikstof bemest.
Wijzigingen in mestwetgeving en eco-regelingen: maatregelen zoals het niet bemesten van bufferstroken en de eco-regeling ‘groene braak’ dragen bij aan lagere overschotten. Eiwitgewassen, die stikstof uit de lucht kunnen binden, behoeven minder bemesting.
Grafiek 1 Gemiddelde N-bodemoverschotten van deelnemende bedrijven
Nb) 2018-2023 op basis KLW’s van 19 deelnemende bedrijven
Nb1) 2016-2017 op basis van 20 deelnemende bedrijven
Nb2) 2013-2015 op basis van 10 deelnemende bedrijven
De gemiddelde P2O5-overschotten vertonen een vergelijkbaar patroon als de N-bodemoverschotten, maar liggen aanzienlijk lager. “Ze zijn zelfs negatief, wat zorgwekkend is voor de bodemvruchtbaarheid en stikstofbenutting op de lange termijn”, zegt Ap.
Uit de analyses blijkt dat bij normale tot goede gewasopbrengsten de bodemoverschotten onder de norm blijven. “Verdere aanscherping van normen en regels is onnodig en kan contraproductief zijn”, legt Ap uit. De recente wijzigingen in mestwetgeving en eco-regelingen moeten de komende jaren hun effect laten zien. Het is daarom niet wenselijk om extra maatregelen te nemen voor grondwaterbeschermingsgebieden in het kader van het 8e Nitraat actieprogramma. “Een sympathiekere aanpak zou zijn om boeren te ondersteunen bij het realiseren van structureel goede gewasopbrengsten door bijvoorbeeld beregeningsopties aan te bieden. Samen met provinciale en watermaatschappijen kunnen (gecontroleerde) beregeningssystemen worden opgezet om droogteperiodes te overbruggen.”
“Een flexibele benadering met een bemestingssaldo over meerdere jaren kan boeren helpen om de bemesting beter af te stemmen op wisselende weersomstandigheden. Dit zou leiden tot hogere gewasopbrengsten en lagere bodemoverschotten. De wettelijke dierlijke bemestingsruimte moet optimaal benut worden, en besparingen op kunstmest tijdens droge periodes kunnen in groeizame jaren worden ingezet”, aldus de adviseur.
Het project Maandewark wordt uitgevoerd met subsidie van het ministerie van EZK en het ministerie van LNV: samen leren in projecten duurzamere landbouw. Dit project richt zich op het optimaliseren van de mineralenkringloop in negen grondwaterbeschermingsgebieden met dertig deelnemers. Deelnemers doen ervaring op met het telen van eiwitrijke gewassen, wat een veelbelovende strategie blijkt te zijn.
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verderOp proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat (Zeeland) wordt al lang onderzoek gedaan naar gewasdiversiteit en de effecten daarvan. Een van die onderzoeken...
Lees verder