Minister Schouten heeft de handen op elkaar gekregen voor het Hoofdlijnenakkoord Warme Sanering Varkenshouderij. € 120 miljoen zal aangewend worden om in de concentratie gebieden varkensrechten op te kopen en uit de markt te halen. Het overige geld, circa € 80 miljoen gaat naar innovaties, hoofdzakelijk gericht op een verlaging van emissies.
Forfaitaire fosfaatnormen zijn het probleem
In combinatie met het fosfaatreductieplan 2017 voor de melkveehouderij en de ingevoerde fosfaatrechten in 2018, zou je er toch vanuit kunnen gaan, dat we als land ruim onder het fosfaatplafond komen. Als je daar nog eens het verschil tussen de forfaitaire en de daadwerkelijke fosfaatproductie bij op zou tellen, dan kom je zeker royaal onder het plafond. Een groot gedeelte van het fosfaatprobleem ontstaat mijn inziens juist door het gebruik van die forfaitaire fosfaatnormen. De minister heeft de kringloopwijzer voorlopig aan de kant gezet voor wat betreft de fosfaatproductie als we het hebben over de productie binnen het plafond. Als we het hebben over de daadwerkelijke bemestingsplannen met daarin de fosfaatproductie en fosfaatplaatsingsruimte, is de ruimte om bedrijfsspecifiek te werken met de kringloopwijzer wel geaccepteerd. Ik zie de CBS-berekening van de totale fosfaatproductie door de veehouderij dan ook weer graag tegemoet begin 2019.
Financiële haalbaarheidsproblemen
Voor de melkveehouderij speelt er echter nog meer. Om stoppende melkveehouders te kunnen laten stoppen zijn er veehouders nodig die fosfaatrechten willen kopen. Bedrijven die hebben geïnvesteerd of nog moeten investeren in nieuwe stallen, lopen tegen financiële haalbaarheidsproblemen aan. Een stal kost kort door de bocht ongeveer € 8.000,- per koe, vandaag de dag moet voor een extra koe ook nog eens € 9.000,- voor een fosfaatrecht betaald worden. Banken staan daar niet voor in de rij.
Een derde uitdaging komt vanuit de zuivel verwerkende industrie. Daar wordt zeker niet gepusht op méér melk. De eerste plannen worden steeds duidelijker en zijn vooral gericht op de verduurzaming van melkstromen. Plat gezegd; hogere prijzen voor de duurzamere, minder milieubelastende en diervriendelijkere melk en lagere prijzen voor de bulk. Dus niet méér, maar beter en daardoor een hogere prijs.
Samengevat hebben we een overheid die beperkt, banken die terughoudend zijn en een verwerkende industrie die niet méér melk wil. Los daarvan is er ook nog de maatschappelijk druk om zeker niet “groter” te worden.
Tijd en ruimte hard nodig
De uitdaging is erg groot voor u als melkveehouders. Om energie en innovatiekracht in de sector te houden zou ik graag zien dat er “tijd” gegeven wordt om aan te passen en dat er “ruimte” gegeven wordt voor de daadwerkelijke bedrijfsspecifieke prestaties. Als melkveebedrijf heb je de tijd soms niet omdat het water reeds aan de lippen staat. Bijvoorbeeld omdat er nog steeds geen duidelijkheid is of je nu wel of geen knelgeval bent. Los nog van de bedrijven die absoluut een financieel knelgeval zijn, maar niet passen in een knelgevalregeling van de overheid en nu gedwongen worden om juridische procedures te starten tegen die overheid omdat anders hun bedrijf omvalt.
De ingezette acties door minister Schouten zouden toch voldoende moeten zijn om van Brussel “tijd” te krijgen.
Deze blog van Herrold Lammertink is verschenen in vakblad Boerderij.