Resultaten rustgewas met ultravroege maïs
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verderVeehouders die deelnemen aan de pilot Bedrijfs Eigen Stikstofnorm (BES-pilot) mogen hun dierlijke mestgift met fosfaat aanvullen, ook als dat betekent dat de mestgift met stikstof boven de gebruiksnorm uitkomt. Hiervoor moet er mogelijk wel ingeleverd worden op stikstofkunstmest. Dit is afhankelijk van de stikstofbenutting. De veehouder dient er ook voor te zorgen dat de ammoniakemissie niet stijgt.
Het effect is dat met deze hoge plaatsingsruimte van dierlijke mest meer dierlijke mest op het eigen bedrijf ingezet kan worden. Hierdoor kunnen de afzetkosten beperkt worden. Daarmee zorgt de BES-methode duidelijk voor kostenefficiëntie. Er is ook een keerzijde. Door de droogte van de afgelopen drie jaar zijn de gewasopbrengsten lager. Hierdoor zijn de bemestingsnormen juist lager dan in het huidige stelsel.
Deelnemers aan de pilot BedrijfsEigen Stikstofnorm (BES-pilot) streven naar een fosfaatevenwichtsbemesting waarbij kunstmest wordt vervangen door dierlijke mest. Daarbij wordt de bemesting afgestemd op het opbrengend vermogen van de grond en de kwaliteit van de bedrijfsvoering “Hierin zijn we voortdurend op zoek naar een juiste balans in het maximaal inzetten van dierlijke mest op het eigen bedrijf waarvoor we kunstmestruimte inleveren en de ammoniakemmissie zoveel mogelijk beperken. De bemesting stemmen we af op de werkelijke opbrengsten van de grond die zijn vastgesteld. Deze zijn gebaseerd op de resultaten uit de KringloopWijzer van de afgelopen drie jaren”, aldus Paul Blokker, Projectleider bij DLV Advies en als adviseur nauw betrokken bij de pilot BedrijfsEigen Stikstofnorm.
De BES-methode is globaal gebaseerd op de Bedrijfseigen Fosfaatnorm (BEP-norm) per hectare, die aan de hand van de stikstof-fosfaat verhouding in de drijfmest een bedrijfseigen stikstofnorm uit dierlijke mest uitrekent. Wanneer een ondernemer werkt volgende de BESmethode, dan dient de mestgift in termen van stikstof (N) eigenlijk gelijk te zijn aan de BEP x verhouding stikstof/fosfaat N/P in de mest. De extra kilo’s stikstof uit dierlijke mest worden dan afgetrokken van de stikstofgebruiksruimte met kunstmest.
“De bedrijfsvoering dient wel aangepast te worden wanneer we zoveel mogelijk eigen mest willen benutten op het bedrijf”, ligt Arnoud Bink toe, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies. “Dit kunnen we onder andere doen door scherp te voeren. Dit resulteert in een laag fosfaatgehalte in mest waardoor per kilo plaatsbare fosfaat meer organische stof uit mest en stikstof uit mest geplaatst kan worden. Wat we van de beschikbare meststoffen kwijtraken, drukt direct op de gewasopbrengst. Om mest goed te laten werken zijn verschillende maatregelen van belang. Bemest daarom niet na juli. Bemest niet op land waar mais wordt gezaaid op gescheurd grasland en verdeel de mest goed over de percelen. Voorkom daarnaast zoveel mogelijk verliezen uit de stal en in de weide en houd de doorstroom in de kringloop goed door maïs in vruchtwisseling te telen. Wanneer genoemde maatregelen in praktijk zijn gebracht kan meer dierlijke mest gebruikt worden zonder overschrijden van milieunormen. Mooi bijkomend effect is dat met deze hoge plaatsingsruimte van dierlijke mest de afzetkosten beperkt worden. Daarmee zorgt de BES-methode duidelijk voor kostenefficiëntie.”
“Met de BES-methode komt meer organische mest op het land, wat het aannemelijk maakt dat de ammoniakuitstoot hoger is”, vervolgt Arnoud. “Tot voor enkele jaren geleden waren de grasopbrengsten nog in orde waardoor er een gemiddelde fosfaatonttrekking per hectare was, maar met drie droge en hete zomers op rij zagen we veel ammoniak uit mest verdampen en via de lucht verspreiden. Het aanwenden van meer drijfmest en reduceren van kunstmest resulteert makkelijk in een nog grotere stijging van de ammoniakemmissie. Om dat te voorkomen biedt mest verdunnen met water (25 tot 30%) en eventueel meer beweiden (geen ammoniak vorming) uitkomst. Door uitgereden mest direct met water te verdunnen, wordt vervluchtiging van ammoniak voorkomen. In plaats daarvan komen de mineralen fosfaat en stikstof direct in de bodem terecht en maakt het beter beschikbaar voor de plant.
Hieronder een praktijkvoorbeeld van een BES deelnemer waarbij juist lagere normen van toepassing zijn.
"De BES-normen hebben alleen betrekking tot gras en mais. Zowel in 2020 als 2021 ligt de werkzame stikstof lager dan de BES-normen. Dit komt deels door de verschuiving van kunstmest naar dierlijkmest met als gevolg lagere werkingscoëfficiënten. De drie droge jaren (2018,2019 en 2020) hebben ervoor gezorgd dat 2021 lagere normen heeft dan in 2020. Er is in verhouding meer bemest in deze jaren dan dat er geoogst is, dus de stikstofefficiëntie is gedaald. Kortom, met de BES-methode kan er meer dierlijke mest uitgereden worden vanwege de fosfaatevenwichtsbemesting, maar minder werkzame stikstof kan ook een resultaat zijn", aldus Paul.
Er lopen inmiddels verschillende projecten, waaronder Koeien & Kansen, die meedoen aan de BES-pilot. Wilt u hier meer over weten, neem dan contact op met onze adviseurs.
Tijdens een veldexperiment in het groeiseizoen 2024 in het kader van het project ‘Tegearre Ûnderfine’ werd de teelt van ultravroege maïs...
Lees verderOp proefboerderij Rusthoeve in Colijnsplaat (Zeeland) wordt al lang onderzoek gedaan naar gewasdiversiteit en de effecten daarvan. Een van die onderzoeken...
Lees verder
De nieuwsbrief van DLV Advies wordt een keer per maand verstuurd met de meest interessante en actuele ontwikkelingen in de agrarische sector. Incidenteel kunt u nieuws en informatie ontvangen in een extra nieuwsbrief. Uw persoonsgegevens worden conform onze privacyverklaring verwerkt.