Hoe broeikasgassen de bodem beïnvloeden

Publicatiedatum: 22 mei 2021

In 2018 bleef het gras op percelen met relatief veel koolstof in de bodem opvallend langer groen. Emiel Elferink, Lector Duurzaam Bodembeheer aan Van Hall Larenstein begint zijn presentatie over koolstof (C), CO2 en klimaatverandering aan Friese veehouders met het gegeven dat de temperatuur in Noord Nederland nu vergelijkbaar is met de temperatuur in Parijs zo’n 20 jaar geleden.

Emiel was uitgenodigd als gastspreker bij de studiegroep Foarûtbuorkje: mear mei minder. Hierin begeleiden DLV Advies en Van Hall Larenstein jonge veehouders bij de onderwerpen (voeder)teelt, voeding, bemesting, bodem en KringloopWijzer. 

Klimaateffecten zoals verzilting, erosie en droogte hebben een directe invloed op de bodem. Volgens Emiel heeft de grondgebonden landbouw twee opties nu de waterspiegel gaat stijgen, neerslag patronen grilliger worden en het alsmaar warmer wordt. Je bouwt een dijk om je bedrijf heen en blijft zo lang mogelijk doen wat je al deed of je bereidt je grond alvast voor op (nog) hogere temperaturen en periodes van droogte. Optie 1 is in zijn ogen niet realistisch. Hij staat voor investeren in de bodem. Meer koolstof in de bodem en een betere structuur zorgen ervoor dat het water beter wordt vastgehouden. De verwachting van agronomen is dat daarmee ook de verzilting enigszins wordt tegengehouden. 

Invloed van warm en droog op organische stof

Met name in de afgelopen jaren zagen we dat door de warme zomers de bodem bleef opwarmen terwijl er bijna geen neerslag was. Droogte zorgt ervoor dat het bodemleven minder actief is. De bodem mineraliseert amper dus er komt zeer weinig stikstof (N) vrij. Bovendien komt er minder organische stof vanuit de gewassen naar de bodem omdat er simpel weg minder gewassen staan. Als er dan wordt beregend of als het regent, breekt het bodemleven de organische stof snel af en komt er ineens veel N beschikbaar voor de plant. De opwarming versterkt bovendien de effecten van bodemverdichting. 
Om de opwarming tegen te gaan, wil Nederland dat de Nederlandse landbouw minder methaan uitstoot. Methaan is een veel sterker broeikasgas dan CO2. Hoeveel sterker is afhankelijk van de tijdsperiode waarover wordt gemeten maar 1 kilo methaan heeft hetzelfde effect als 28 kilo CO2 over een periode van 100 jaar. 

Dilemma van de methaanemissie

Ruim de helft van de methaanemissie is afkomstig uit de veehouderij via verteringsprocessen in de pens van het melkvee. Bij het verteren van het voer komt altijd methaan vrij, dus elke koe zorgt voor methaanuitstoot. Geeft een koe geen melk, dan heeft zij toch voer nodig. Geeft de koe wel melk, dan is er meer voer nodig. Bij weidegang beweegt de koe meer en heeft ze ook meer voer nodig dan een koe die op de stal staat. Dus, een hoog productieve koe geeft meer emissies dan een laag productieve koe en weidegang zorgt voor meer emissie dan de koe op stal laten staan. Voorgaande zorgt volop voor discussies over duurzaamheid versus het terugdringen van emissies. Kijk je echter naar emissie per liter melk, dan hoort Nederland tot de landen met de laagste methaanemissie.

Vastleggen van koolstof in de bodem

Door extra koolstof in de bodem vast te leggen, komt het niet in de lucht als CO2. Suikerbieten leggen heel veel CO2 vast. Echter, de suiker wordt verwerkt en uitgeademd en als de pulp aan koeien wordt gevoerd zorgt dat voor een methaanuitstoot. In de klimaatdiscussies gaat het dan ook niet om deze korte CO2-kringloop. Bedoeld wordt de lange CO2-kringloop waar CO2, in de vorm van organische stof, voor langere tijd wordt vastgelegd in de bodem. Verhogen van het organische stofgehalte kan door vaste mest in plaats van drijfmest te gebruiken, door het inbrengen van gewas- en wortelresten, composteren en door niet-kerende grondbewerking in te zetten. Organische stof bestaat niet alleen uit koolstof, maar ook uit organische verbindingen met stikstof, zwavel en fosfor die planten niet direct kunnen opnemen. Het bodemleven breekt deze verbindingen af. De nutriënten komen vrij als plantenvoeding en de C wordt weer omgezet in CO2. Het is een continu proces van opbouw en afbraak. Ook kerende grondbewerking (oxidatie) zorgt voor de afbraak van C naar CO2
Het verhogen van organische stof in de bodem is in zoverre eindig, dat op een gegeven moment de groei van de hoeveelheid organische stof in de bodem afvlakt. Met het vastleggen van CO2 in de bodem kopen we tijd zodat je kunt zoeken naar andere manieren om de uitstoot terug te dringen.

Compost of Bokashi?

Een groot deel van de organische stof die in de bodem terecht komt zijn exudaten die de voeding zijn voor het bodemleven en de suikers. Planten en zelfs onkruid voeden de bodem doordat ze exudaten afgeven. Grasland voegt per saldo het meeste materiaal toe omdat de bodem volledig bedekt blijft waardoor er minder afbraak en verlies van organische stof is. Compost is een goede bodemverbeteraar met weinig fosfaat en stikstof. Met Bokashi geef je in eerste instantie de bodem meer organische stof dan met compost, maar na een jaar is hier minder van over dan wanneer je compost toedient. 

Carbon credits

Een goed verdienmodel voor het verhogen van organisch stofgehalte in de bodem is zo snel nog niet bedacht. In Nederland zoeken we, in het kader van emissiereductie, naar een model waarin zowel het verhogen als het behouden van organische stof beloond wordt. Op de lange termijn wordt een model dat het behouden van organische stof op regelmatige basis beloond, te duur. Voor veehouders komt daar nog bij dat ze niet op kunnen tegen akkerbouwers als het aankomt op het verhogen van organische stof. 
Het lijkt erop dat het verdienmodel vooral een intrinsieke beloning is. Organische stof zorgt voor een hoge bodemvruchtbaarheid waarmee het eenvoudiger is een optimalere voedselproductie te realiseren. Met het verhogen van het organische stofgehalte wordt het water beter vastgehouden en blijft het gras langer groen. De grasopbrengsten zijn daarmee wellicht beter en je verliest geen geld door lagere gewasopbrengst.

Foarûtbuorkje: mear mei minder

Emiel Elferink, Lector Duurzaam Bodembeheer hield zijn presentatie voor deelnemers aan het project Foarûtbuorkje: mear mei minder. In dit project begeleiden DLV Advies en Van Hall Larenstein jonge veehouders bij de onderwerpen bemesting, bodem, (voeder)teelt, voeding en KringloopWijzer. In de studiegroep worden actuele thema’s gekoppeld aan bedrijfseigen cijfers. Doel van het project is veehouders door kennisdeling te stimuleren om andere werkprocessen, technieken en denkwijzen door te voeren op het eigen bedrijf.  Neem voor meer informatie of aanmelden contact op met Ids van der Ploeg of Michiel Meindertsma.

Het project is mede mogelijk door steun van de provincie Friesland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.

Zelf mest exporteren kan, maar is nu nog (te) duur

In een overspannen mestmarkt kan het interessant zijn om als boer zelf over de grens mest af te zetten. Maar hoe kansrijk is mestexport op kleine schaal?...

Lees verder

Deadline definitieve aanvraag GLB 2 december

Heeft u nog geen definitieve vaststellingsaanvraag ingediend voor het GLB? U heeft nog tot 2 december 2024 de tijd om dit te doen. Vanaf 2025 verandert...

Lees verder

Meer nieuwsGerelateerde innovaties

Onze adviseurs staan
voor u klaar

Wilt u onze nieuwsbrief ontvangen?


De nieuwsbrief van DLV Advies wordt een keer per maand verstuurd met de meest interessante en actuele ontwikkelingen in de agrarische sector. Incidenteel kunt u nieuws en informatie ontvangen in een extra nieuwsbrief. Uw persoonsgegevens worden conform onze privacyverklaring verwerkt.

* verplichte velden