Nieuwsarchief
Beperk brandrisico's
Grote gebouwen moeten volgens de wet brandcompartimenten krijgen. Maar er zijn alternatieven met een gelijkwaardig resultaat. "Het belang van brandpreventie neemt dan wel toe", zegt Anne van Rossum, brandspecialist bij DLV Advies.
Agrarische gebouwen vallen onder de industriefunctie in het bouwbesluit. Daarvoor gelden brandcompartimenten van maximaal 2.500 m2. Een gebouw van 4.000 m2 moet dus eigenlijk zijn voorzien van twee brandcompartimenten, met daartussen een brandwerende wand van 60 minuten. "Die geeft mensen voldoende tijd om bij een brand te vluchten. Dat is ook het enige doel, want een brandwerende wand is onvoldoende om een gebouw te sparen bij een uitslaande brand. Een alternatief voor een prijzige en lastige brandwerende wand is de keuze voor gelijkwaardigheid. Een brandwerende wand is in dat geval niet nodig. Voor een gebouw van 4.000 m2 is gelijkwaardigheid vaak prima aan te tonen. Het is dan wel zinvol als de ondernemer preventieve maatregelen neemt die het risico op brand verminderen", legt Van Rossum uit.
Brand door kachels
In de akkerbouw worden veel branden veroorzaakt door kachels, bij het toedienen van kiemremmingsmiddelen en als gevolg van falende elektra. "Bij kachels gaat het vaak om kachels met een vloeibare brandstof. Hiervoor is een beter alternatief: een propaangaskachel. Bij het vernevelen van kiemremmingsmiddelen moet je ervoor zorgen dat het vernevelapparaat niet dicht bij brandbare materialen staat. Ook zijn er speciale brandwerende buizen, zodat je van buiten het gebouw kunt vernevelen. Timmer de uitstroomopening rondom af met brandwerend materiaal - ook bij sandwichpanelen. De coating van deze panelen is namelijk ook brandbaar."
Falende elektra is brandoorzaak nummer één in de akkerbouw. Om dit te voorkomen, is het belangrijk om de juiste bekabeling en groepen te gebruiken. Overbelaste groepen en te dunne kabels worden te warm, gaan smeulen en vliegen vervolgens in brand. En ga op zoek naar de oorzaak als er regelmatig een stop uit vliegt. Steeds vaker neemt de verzekeringsmaatschappij een verplichte keuring op in zijn polisvoorwaarden. Bij deze keuring worden warmtebeeldfoto's genomen, waarop een warme kabel of groep, als gevolg van overbelasting prima is te zien. Leg bekabeling in een draadgoot. De kabels kunnen dan hun warmte goed kwijt en het voorkomt knaagschade. Risicovolle installaties verdienen extra aandacht.
Overbelastingsbeveiliging op elektromotoren
Zo is het verstandig om elektromotoren te voorzien van een overbelastingsbeveiliging. Nieuwe ventilatoren hebben dat standaard al. Op trekkers en heftrucks is een massaslot verstandig, maar dat heeft uiteraard alleen zin als je het slot ook gebruikt.
Relatief nieuw zijn brandrisico’s als gevolg van de komst van zonnepanelen op het dak. Omvormers moeten een goed geventileerde en niet-brandbare plek krijgen. Hetzelfde geldt voor de groepenkast zelf.
Let er ook op dat de plek waar de elektrische heftruck wordt opgeladen voldoet aan de eisen. Soms is een aparte brandwerende en goed geventileerde locatie de oplossing. Je kunt deze locatie combineren met een eigen blussysteem, zoals een Aerosol- verstuiver. Dit is een relatief goedkope oplossing. Daarmee wordt een beginnende brand direct in de kiem gesmoord, met minimale gevolgschade.
Brand door blikseminslag
Onderzoeken geven aan dat directe blikseminslag zelden brand veroorzaakt. Maar als de bliksem inslaat nabij een elektrakabel kan de inductiespanning alle elektrische installaties die hieraan verbonden zijn wel ernstig ontregelen. Printplaten van de besturingssystemen, computers en dergelijke gaan direct of later kapot. Een overspanningsbeveiliging kan deze schade voorkomen. Naast brandpreventie zijn vluchtwegen in een groot brandcompartiment van belang. Zorg ervoor dat vluchtwegen vrij zijn en niet op slot zitten.
Extra vluchtdeur
DLV Advies adviseert een vluchtdeur aan de buitenzijde op een blinde plaat te bevestigen, zonder deurklink en cilinderslot. Van Rossum: "Zonder deurdranger werkt de brandwand niet. De praktijk leert dat de ondernemer vaak meer nooddeuren wil dan wettelijk nodig. Wettelijk mag de afstand, vanaf elke plek in een gebouw, tot aan de nooddeur maximaal 40 meter zijn. Maar als het gebouw vol staat met kisten en/of een sorteerinstallatie mag de werkelijke afstand zelfs oplopen tot 60 meter. Het gevolg is dat een kistendroogwand vaak maar één vluchtdeur hoeft te hebben." Maar let op: het kan betekenen dat er geen uitweg meer is als de brand op een 'verkeerde' plek ontstaat. Een tweede vluchtdeur voorkomt dit. Ook vanuit een verwerkingsruimte is vaak behoefte aan een extra deur. Zeker bij een verhoogd risico, is dit zinvol. Denk bij een verhoogd risico aan gasapparatuur of aan kachels. Maar ook bij een CO2-koelinstallatie kan een extra nooddeur of noodluik wenselijk zijn.
Blusser in schakelkast
Bij de beoordeling of er voldoende vluchtmogelijkheden en/of brandwanden in een gebouw zitten, zijn de personele ruirntes van belang. "Vooral als deze ruimtes worden gebruikt als kantoor of overnachtingsplek. In dat geval moet de scheiding 60 minuten brandwerend zijn. Een stenen muur haalt dit met gemak. In combinatie met isolatie van minerale wol haalt een stenen muur zelfs ruimschoots het dubbele. Voor dergelijke ruimtes is de maximale compartimentsgrootte ook aanzienlijk kleiner. Let er verder op dat ramen en deuren brandwerend zijn - en blijven. Een deurdranger zit op een deur voor de eigen veiligheid. Zonder deurdranger werkt de brandwand niet", zegt Van Rossum.
Schuimblusser
Bedenk tenslotte ook hoe je een beginnende brand wilt bestrijden. Brandslanghaspels zijn voor een lichte industriefunctie niet verplicht. En omdat veel branden ontstaan in elektra, is een schuimblusser ook een beter idee. Zorg dat die blusser op plaatsen staat waar die snel voor het grijpen staat. Dus dichtbij het risicovolle werk, bijvoorbeeld bij de groepenkast en/of bij de entree.
Dit interview met Anne van Rossum is verschenen in vakblad Landbouwmechanisatie.