Nieuwsarchief
Bevorderlijke veranderingen stikstofdossier
Met de nieuw aangekondigde maatregelen lijkt er wat lucht te komen voor de agrarische sector. In een kamerbrief kondigt demissionair minister Schouten aan om één lijn te trekken door middel van een 25 kilometer afkapgrens voor de berekening van stikstofdepositie en vervalt een vergunningplicht ‘activiteiten rondom bouw’.
Tot nu toe waren er grote verschillen in de manier waarop de stikstofdepositie werd berekend. Dat bleek vaak nadelig uit te pakken voor bijvoorbeeld de landbouw. In de vrijdag aangekondigde wijzigingen is vermeld dat er een standaard komt, een afkapgrens van 25 kilometer, oftewel de stikstofdepositie van welk bedrijf dan ook wordt voor iedereen berekend op basis van deze maximale afstand.
De verandering in het berekenen van de stikstofdepositie betekent dat alleen nog maar binnen 25 kilometer van de bron wordt gekeken. Tot nu werd bij de bouw van stallen of industriële bronnen gerekend ver buiten deze straal, zelfs op landelijk niveau. Voor wegverkeer is juist een zeer beperkte afkapgrens van slechts 5 kilometer geldig. Door alle stikstofbronnen (stal, industrie, verkeer) gelijk te trekken, wil de overheid af van onvoldoende onderbouwing in de stikstofregeling voor wegverkeer en het landbouwsysteem verbeteren, waarin gewerkt wordt met vaak onnauwkeurige rekenresultaten op grotere afstanden middels het programma AERIUS Calculator.
Een aanpassing van de AERIUS Calculator is nodig om de nieuwe regeling in praktijk te brengen. Naar verwachting komt die aanpassing eind 2021 of begin 2022.
Knelgevallen voorkomen en helpen
Met de nieuwe regel kunnen een aantal knelgevallen opgelost en voorkomen worden. Er zijn verschillende voorbeelden van bedrijven, die op korte afstand geen toename berekenen en op grotere afstand een kleine toename hebben. Bijvoorbeeld een bedrijf in het zuiden van het land, dat een toename rekent in het noorden. Wat de depositie van zo’n bedrijf in de eigen omgeving betreft, rekent de calculator geen overschot uit. Dit bedrijf zou met de huidige regeling extern moeten salderen om het overschot in het noorden te compenseren, maar kan met de afkapgrens zonder extern salderen zijn bedrijf voortzetten en bouwen.
Voor agrarisch ondernemers volgt nog een pluspunt, namelijk dat er gelijkwaardigheid komt onder de bronnen. Alle type bronnen rekenen straks met dezelfde afkapgrens van 25 kilometer, waardoor vergelijken ook eerlijker wordt en de verhoudingen qua depositie anders komen te liggen.
In de praktijk
Een nadeel van deze nieuwe regel is dat de overheid extra brongerichte maatregelen zal treffen om eventuele toename op grotere afstand te compenseren. Hierbij sluit de minister niet uit dat ook extra emissiereducerende maatregelen worden geëist bij nieuwe aanvragen. Deze nog onbekende compensatie van stikstof komt bovenop de maatregelen die de overheid moet treffen om de overbelasting op natuurgebieden te verminderen. Er moet meer gereduceerd worden, want hoe je het ook wendt of keert, het is en blijft een complexe opgave. Als de nu voorgestelde systematiek in de praktijk gebracht wordt, is de verwachting dat er beroepsprocedures volgen. Of dit systeem dan standhoudt bij de rechter is afhankelijk van de juridische onderbouwing.
Geen vergunningplicht meer voor bouwactiviteiten
Nog een meevaller is de aankondiging dat activiteiten rondom de bouw en aanleg van projecten niet langer vergunningplichtig zijn. Deze activiteiten moesten sinds de PAS-uitspraak worden getoetst aan de Wet natuurbescherming, waardoor bij de bouw of sloop van stallen, de bouw van woningen en de aanleg van wegen een verplichte berekening van de aanlegfase gemaakt moest worden. De overheid heeft al deze activiteiten (inclusief de verkeersbewegingen die horen bij de bouwactiviteiten) nu vrijgesteld, waardoor die berekeningen niet meer nodig zijn.
Deze wijziging geeft per direct minder onderzoekplicht bij bouwvergunningen. Wel kan ook bij deze wijziging de vraag worden gesteld of de juridische onderbouwing voldoende is voor de rechter. “Wij weten uit ervaring dat veel aanlegfases geen (extra) depositie veroorzaken. Nu die aanlegfase niet langer in beeld gebracht hoeft te worden, kan dus onnodige discussie ontstaan. Het kan daarom bij bouwprojecten op relatief korte afstand van Natura 2000-gebieden verstandig zijn om alsnog te berekenen of er effecten zijn”, zo legt Jeroen van Boxmeer, adviseur ROM bij DLV Advies uit.
Komst (provinciale) stikstofbank
Ondertussen hebben de provincies gezamenlijk een plan opgesteld om tot een stikstofbank te komen. De bank wordt op twee verschillende manieren gevuld met stikstof: enerzijds wordt de reststikstof die vrijkomt bij extern salderen in de bank gestopt. Deze stikstof blijft ‘over’ bij externe saldering, omdat het niet mogelijk is om precies een-op-een te compenseren en deze anders verloren zou gaan. Anderzijds wordt extra stikstof vrijgemaakt door bijvoorbeeld veehouderijen op te kopen. Deze laatste maatregelen komen bovenop de eerdergenoemde maatregelen vanuit wettelijke verplichtingen en de legalisatie van PAS-meldingen.
Twee depositiebanken
Voor de uitgifte van de stikstofdepositie worden twee banken opgericht. De microdepositiebank en de doelgebonden depositiebank. Voor de microdepositiebank geldt dat deze voor kleine deposities tot 0,05 mol per hectare per jaar gebruikt kan worden, ongeacht het type project. De doelgebonden depositiebank kan ingesteld worden voor een door de overheid aangewezen doel van maatschappelijk belang, waarbij de depositieruimte uit deze bank alleen mag worden ingezet ten behoeve van dat doel.
Het al dan niet slagen van dit idee hangt af van de stikstofvulling van de bank en wederom van de juridische toets. In het verleden zijn eerdere versies van een depositiebank door de rechter afgekeurd ,omdat de een-op-een-relatie tussen herkomst en bestemming van de stikstof niet voldoende was onderbouwd. Het is bij deze nieuwe stikstofbank nog onbekend hoe met deze eis wordt omgegaan.
Vragen over dit onderwerp? Adviseurs van DLV Advies helpen u graag.