Nieuwsarchief
Doelvoorschriften als aanjager voor vooruitgang
Van de varkenshouderij worden wonderen verwacht. In samenwerking met de bevoegde autoriteiten zijn stallen opgetrokken die een levensduur van 40 jaar hebben. "Onder invloed van voortschrijdend inzicht en druk van maatschappelijke organisaties worden de normen voor de houderij strenger. Op zichzelf is dit positief en ik geloof dat elke vooruitstrevende varkenshouder hier positief tegenover staat. Niemand kan of wil immers tegen milieuvorderingen en verbeteringen in het welzijn van dieren zijn. Het struikelblok is echter het verschil in timing voor het doorvoeren van aanpassingen, dat bemoeilijkt wordt doordat Nederland grotendeels produceert voor internationale markten met andere regelgeving", start Paul Bens, directeur bij DLV Advies, zijn blog in varkens.nl.
Hier wil ik enkele belangrijke punten aanstippen die aanzienlijk kunnen bijdragen aan meer steun en, nog belangrijker, meer vooruitgang op maatschappelijke vraagstukken.
Vergoeding overheid bij vervroegde vervanging
Met redelijke overgangsperiodes kunnen ondernemers bij reguliere vervangingscycli ook prima omgaan met nieuwe houderijvereisten. Dit is eigenlijk niet vreemd, aangezien vergunningen worden afgegeven voor stallen die 40 jaar meegaan, of voor inrichtingen die 20 jaar meegaan. Het systeem kan dus worden gebruikt tot aan de vervangingsdatum. Vervroegde vervanging is ook mogelijk, maar dat zou een vergoeding van de overheid of de markt vereisen.
Dezelfde regels in heel Europa
Een tweede punt betreft een gelijk speelveld. Vaak loopt Nederland voorop in benaderingen of gaat het verder dan andere Europese of wereldwijde spelers. De vraag blijft waarom we niet naar een Europees gelijk speelveld streven, zodat dezelfde regels voor dierenwelzijn in alle landen gelden. Wat milieu betreft kan er nog discussie zijn, omdat Nederland een andere positie kan innemen ten opzichte van andere landen. Maar voor dierenwelzijn zou dit geen verschil mogen maken. Vooral eisen met betrekking tot ruimte en besluiten over ingrepen bij dieren zouden naar mijn mening op Europees niveau geharmoniseerd moeten worden. Geef aan wat de toekomstige normen zullen zijn, zodat bij nieuwbouw en aanpassingen direct rekening gehouden kan worden. Het huidige debat over kraamhokken met vrije uitloop is een treffend voorbeeld. In Nederland discussiëren we over 7,5 m², terwijl in de EU wordt gesproken over 6,5 m². Dit zijn aanzienlijke verschillen, met grote implicaties voor bestaande stallen, waarbij het niet duidelijk is waarom Nederland zou moeten afwijken van de EU-norm.
Doelvoorschriften
Een derde punt is dat we veel regels vastleggen in voorschriften, zonder te redeneren vanuit doelstellingen. We leggen bijvoorbeeld vast welk stalsysteem is toegestaan, terwijl het systeem zelf niet het doel is, maar het verminderen van uitstoot. Op deze manier wordt elke vorm van innovatie afgeremd, vooral in bestaande stallen. Deze systemen zijn vaak moeilijk in te passen, waardoor vooruitgang wordt belemmerd. Omdat stallen 40 jaar meegaan, zijn benaderingen zoals emissiereductie aan de bron beperkt bruikbaar voor aanpassingen. Het resultaat is dat spelers in de branche niet investeren in innovatie vanwege de beperkte marktomvang, en ondernemers wachten met aanpassingen aan de stallen omdat ze niet haalbaar zijn. Een mogelijke oplossing ligt naar mijn mening in het formuleren van doelvoorschriften waarbij de uitstoot wordt gespecificeerd, maar ondernemers de vrijheid hebben om maatregelen te nemen om hieraan te voldoen. Ik denk dat het milieu meer gebaat is bij geleidelijke vooruitgang, waarbij we allemaal geleidelijk 10% besparen, dan wanneer we de lat direct op 85% leggen en de sector niet in beweging komt. Bovendien zou die 85% norm al problematisch zijn voor bronmaatregelen, aangezien deze doorgaans slechts tot ongeveer 70% reductie kunnen leiden. Hierbij komt nog dat elke innovatie en aanpassing stagneert omdat elke dierplaats aan de norm moet voldoen.
Vooruitgang boeken
Hoewel er wellicht geen directe oplossingen zijn, lijkt het duidelijk dat we alternatieve benaderingen moeten overwegen. Ik denk dat we veel meer vooruitgang kunnen boeken als we rekening houden met de noodzaak om bestaande stallen aan te passen, om zo beweging binnen de varkenshouderij te stimuleren. Geef ondernemers de vrijheid om passende maatregelen te nemen voor hun specifieke situatie, tot aan het moment van nieuwbouw waarop een nieuwe aanpak kan worden geïmplementeerd. Naar mijn mening zouden dierenwelzijn en het milieu hier veel meer bij gebaat zijn dan bij het huidige vastgelopen systeem.
Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van varkens.nl