Nieuwsarchief
Extreem weer werkt sterk door in KLW
De extreme weersomstandigheden in de zomer van 2018 hadden duidelijke effecten op de uitkomst van de KringloopWijzer (KLW). Voor ongeveer 150 relaties van DLV Advies heeft Koen Peters, adviseur Rundvee, de KringloopWijzer ingevuld, en voor studiegroepen vergeleek hij de KringloopWijzers van de deelnemers. Belangrijkste meetpunt op basis van 2018 is het eiwitgehalte. Het ruw eiwitgehalte van in 2018 geoogst ruwvoer heeft gevolgen voor de aan te kopen voedermiddelen.
Vanaf 2017 zijn alle melkveehouders in Nederland vanuit hun zuivelorganisatie verplicht om de KringloopWijzer in te vullen. Vooralsnog geldt er alleen een invulverplichting en wordt de ondernemer (nog) niet afgerekend op de uitkomsten van de KLW. Wel belonen zuivelondernemingen veehouders die goed scoren extra.
Minder eiwit van eigen land
De extreme weersomstandigheden in de zomer van 2018 zorgden voor duidelijke effecten op de uitkomst van de KringloopWijzer. Door de droogte in 2018 was er veel minder grasgroei en werd 65% eiwit van eigen land eigenlijk alleen gehaald door veehouders die normaal 80% eiwit van eigen land haalden. Het ruw eiwitgehalte (RE-gehalte) in de gewonnen graskuilen is per kilogram droge stof (kg DS) wel hoger, maar door de droogte zijn aanzienlijk minder kg DS geoogst. Minder eiwit van eigen land heeft direct zijn weerslag op het voerrantsoen want hier moet voldoende eiwit in zitten. Omdat ook het gras om te beweiden schaars was, hebben veel veehouders aangevuld met wintervoer (krachtvoer) met veel eiwit. Dit betekent voor 2018 én meer eiwit in het rantsoen én minder eiwitoogst waardoor je dubbel slecht scoort in de KringloopWijzer.
Het verschil in % RE van eigen land in 2017 en 2018 is groot. De gemiddelde lijn voor het behalen van 65% eiwit van eigen land zit nu rond een intensiteit van 10.000 kg melk per ha. Peters: "In 2019 zullen de graskuilen van 2018 gevoerd worden wat in de praktijk zal leiden tot meer eiwit/kg DS uit gras. Houd hier rekening mee in de totale rantsoenberekeningen. Pas de keuze voor krachtvoer en bijproducten hier op aan. Wat betreft het behalen van de 65% eiwit is een eenvoudige stap het inzetten van gras/klaver. Dit levert duidelijk meer eiwit/hectare op, zeker rode klaver op maaipercelen, deze is ook beter droogte resistent."
Grote verschillen droge stofopbrengst
De regionale verschillen in droge stofopbrengst waren dit jaar opvallender dan in eerdere jaren. In het noorden, met klei- en veengronden, kon door de vochthoudende bodem het gras langer doorgroeien en lag de droge stofopbrengst (DS) aanzienlijk hoger dan in gebieden met zandgrond. In het oosten, waar de droge zandgronden liggen, was er een onder gemiddeld droge stofopbrengst. In het algemeen is er 2300 kg DS/hectare minder geoogst met een spreiding van bijna geen opbrengstverlies tot 2.000 kg DS gras minder geoogst op de vochthoudende gronden door de droogte. In de droge gebieden was deze spreiding extremer met uitschieters tot 4.000-5.000 kg DS/hectare minder gras.
Hoger stikstofbodemoverschot
De Kringloopwijzer 2018 gaf een tweedeling wat betreft bemesten. In 2018 is in het algemeen meer bemest dan geoogst. Doordat de droogte aanhield was er vaak al bemest voor een goede snede, maar is deze snede gras er nooit gekomen. Door wel de stikstof te bemesten, maar het niet te oogsten, blijft de stikstof achter in de bodem en dat veroorzaakt een hoger stikstofbodemoverschot.
Een deel van de ondernemers maakte de keuze om hun bemesting aan te passen. Zij hebben minder drijfmest uitgereden vanwege de droogte en beschikten over genoeg opslagcapaciteit. Daarnaast zijn zij pas weer kunstmest gaan strooien na de droogte. Deze bedrijven laten juist een lager stikstofbodemoverschot zien dan in 2017. Peters: "Alleen met voldoende opslagcapaciteit kun je flexibel zijn in het uitrijden van drijfmest."
Hogere fosforgehaltes in mais
Voor fosfaat kwamen geen echt opvallende uitkomsten voor in de KringloopWijzer, behalve bij de mais. Door de droogte is er minder mais geoogst en is er dus meer fosfor per kilo droge stof mais (indikkingseffect). In de praktijk zijn er 20% hogere fosforgehaltes in de mais. Opnieuw werkt de droogte door in de KLW. Het effect van mais met een hoger fosforgehalte kan negatief doorwerken in het fosfaatvoordeel van de BEX. Dit heeft gevolgen voor de verwerkingsplicht, grondgebondenheid en eventueel op de plaatsingsruimte.
Minder melkkoeien en jongvee
De inperking van de melkveestapel begon in 2017 en zette in 2018 door. Fosfaatrechten hebben in 2018 geleid tot een iets lager aantal melkkoeien en veel minder jongvee per bedrijf, maar tot een hogere melkproductie per koe.
Nut van prognose
Peters: "Belangrijkste meetpunt op basis van 2018 is het eiwitgehalte. Als je rekening houdt met het ruw eiwitgehalte van het in 2018 geoogste ruwvoer, dan kun je dat meenemen in de voedermiddelen of het krachtvoer dat je gaat aankopen in 2019. Door vroeg in het jaar een prognose te maken heb je in beeld waarop je je moet concentreren, en blijf je scherp op de aankoop van voer van buiten het eigen bedrijf. Met een tijdige prognose kan er nog goed worden bijgestuurd in het rantsoen en kan de af te voeren mest goed uitgevoerd worden. Wacht je tot het laatste moment met invullen, dan kun je voor vervelende verrassingen komen te staan. De zomerperiode/begin van het najaar is de ideale periode om de KLW te bespreken met de adviseur, bijvoorbeeld in combinatie met de BEX-prognose. Daar liggen de kansen om tijdig bij te sturen én te kijken of de bedrijfsvoering nog efficiënter kan."