Nieuwsarchief
Robot en weiden
Vijf beweidingsconcepten moeten robotmelkers een impuls geven om hun koeien, gemakkelijker of vaker, de wei in te sturen. Daarbij is regelmaat de basis.
Weiden en melken met een robot is lastig en vergt het nodige geduld en kunde om het goed voor elkaar te krijgen. Toch kunnen de koe in de wei en een automatisch melksysteem prima samen, bleek woensdag tijdens de bijeenkomst Robot & Weiden in het Zuid-Hollandse Waarder, waar zo’n driehonderd melkveehouders en erfbetreders op afkwamen.
Wel zijn er randvoorwaarden: aandacht van de veehouder voor weidegang, de beschikbare huiskavel en de bezetting van het automatisch melksysteem.
Als leidraad voor weidegang en robotmelken lanceerde Stichting Weidegang daarom vijf ‘Robot & Weiden-concepten’ voor vijf verschillende typen melkveebedrijven, variërend van ‘Maximaal weidegras’ met maximaal twee koeien per hectare tot ‘Weidegras als toetje’ met maximaal tien koeien per hectare.
De concepten zijn ontwikkeld door Wageningen UR, samen met DLV Advies, PPP-Agro Advies, Valacon en een groep van vijftig weidende robotmelkers. ‘Bij het eerste concept past een zeer extensief bedrijf met dag en nacht beweiding. Stripweiden past hier het best bij waarbij de koeien driemaal per dag een verse strook gras vreten’, motiveert Bert Philipsen van Wageningen UR, initiator van het project ‘Robot & Weiden’.
‘Het concept ‘Weidegras als toetje’ is vooral geschikt voor melkveehouders met een kleine huiskavel. De koeien krijgen dan toch een verse hap gras. Er komt minder vakmanschap bij kijken. De eenvoudigste vorm van standweiden is hierbij geschikt.’
Daartussen zitten nog drie concepten: ‘Volop weidegras’ (maximaal drie koeien per hectare met een simpele vorm van stripweiden), ‘Half-om-half weidegras’ (maximaal vijf koeien per hectare met roterend standweiden) en ‘Weidegras als bijvoeding’ (maximaal zeven koeien per hectare met roterend standweiden).
Basis voor alle concepten is regelmaat, benadrukt Philipsen. Door toegang tot de wei, het bijvoeren van de koeien, het ophalen van de achterblijvers en de instellingen van de melkrobot goed op elkaar af te stemmen en consequent uit te voeren, weten de koeien waar ze aan toe zijn. ‘Koeien hebben baat bij hetzelfde ritme. Als je consequent bent, pakken ze dat snel op. Zo makkelijk is het, maar we doen het nog te weinig.
Koeverkeer
‘De grootste uitdaging is het koeverkeer, om het vee heen en weer naar de stal en wei te laten lopen’, aldus Philipsen. Dat is ook de ervaring van de robotmelkers. Vaak is het doorbijten, maar ook dit leren de koeien snel. Belangrijk daarbij is ook geen angst voor een lege voergoot te hebben. Daar hebben nogal wat robotmelkers moeite mee. Ze kwamen tot de slotsom dat de voergoot één of twee uur leeg is, voordat de koeien naar buiten mogen. Dit zorgt ervoor dat de koeien goed vers gras opnemen in de tijd dat ze in de wei zijn.
De robotmelkers hamerden ook op een goede selectiepoort. ‘Plus een goede afstelling van de robot’, voegt Philipsen toe. ‘Dat is een zoektocht, maar daar is nog winst te halen. We willen nog met richtlijnen komen.’
Markt vraag weidegang
Voorzitter Pier Boer van Royal Friesland Campina (RFC) benadrukt dat niet alleen de maatschappij om weidegang vraagt, maar vooral ook de markt. ‘Met weidegang kunnen we ons onderscheiden van de internationale concurrenten.’
De Nederlandse melkveehouderij heeft dan ook ‘goud in handen’, stelt Boer. ‘Het plaatje van een koe in de wei met een strakblauwe lucht geeft consumenten vertrouwen in Nederlandse zuivel. Want op kosten gaan wij de wereldwijde concurrentie niet winnen. Wel met gezinsbedrijven en weidegang, dat is een ijzersterk concept.
Ondanks dat weidegang de afgelopen jaren is gedaald van 80 naar 77,8 procent, is Boer tegen een verplichting. ‘De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel ingediend. Dat moeten we niet willen, het moet vanuit de sector komen.'
Lees hier het artikel zoals geplaatst in de Nieuwe Oogst. Of neem voor meer informatie contact op met Ton Derks.