ISDE 2025: subsidie windmolens meer dan verdubbeld
Op 1 januari 2025 wijzigt de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Één van de wijzigingen betreft de subsidie...
Lees verderDe seinen staan op groen voor het vergisten van varkensmest op het bedrijf. De energieprijzen zijn hoog en de subsidies royaal. Een gedegen begroting en risicoanalyse blijft echter van groot belang. Onder varkenshouders groeit de belangstelling voor mestvergisting op boerderijschaal. Erik van Eekelen, projectleider Energie bij DLV Advies bevestigt dat. Hij vertelt dat zijn team momenteel bij tien plannen is betrokken voor monomestvergisting. In een paar gevallen betreft het een cluster van veehouders die biogas willen produceren met daarbij een varkenshouder.
Een gegeven is dat het sentiment over mestvergisting binnen een halfjaar volledig is gekanteld. Eind vorig jaar leek het klaar te zijn met de SDE-subsidie voor mestvergisting waardoor het doek zou vallen voor deze manier van energieopwekking. Afgelopen maart besloot minister Rob Jetten van Klimaat en Energie echter dat mestvergisting op de lijst blijft van subsidies in het kader van de stimulering van duurzame energie, SDE++.
Een andere meevaller is dat uitvoeringsdienst RVO een week eerder meldde dat het totale budget voor SDE-subsidies in 2022 € 13 miljard is. Ook het subsidiebedrag voor de productie van groene energie is hoger dan ooit. Voor elektriciteit is het garantiebedrag 16,7 cent per kWh. Voor elke kWh nuttig bestede warmte is het bedrag hetzelfde. Deze bedragen waren tijdens de openstelling van de SDE-regeling in 2021 13,1 cent per kWh. De SDE-regeling voor dit jaar gaat op 28 juni open.
De hoge energiekosten sporen varkenshouders aan om zich te verdiepen in de mogelijkheden van monomestvergisting op hun bedrijf. “Energie is echt een thema geworden”, betoogt Erik. De kosten daarvan lopen op tot 10% van de totale bedrijfskosten. Ook milieu en het verminderen van emissies spelen een rol als varkenshouders overwegen mest te gaan vergisten.
Vergisten is voor het ene varkensbedrijf meer geschikt dan voor het andere. Om te beginnen moet er genoeg mest voorhanden zijn; minimaal 4.000 ton op jaarbasis en met zeugenmest moet dat volume nog groter zijn. Een bedrijf met zeugen heeft het voordeel, ten opzichte van een bedrijf met alleen vleesvarkens, dat naast elektriciteit ook veel warmte nodig is. De benutting van de opgewekte energie is zodoende groter, uitgaande van de keuze voor een vergister met WKK (Warmte-krachtkoppeling).
De productie van biogas en de levering daarvan op het net is in principe veel lucratiever dan energieproductie met een WKK. Voor de productie van biogas is er echter een veel groter mestvolume nodig. De ondergrens is 15.000 ton op jaarbasis. De techniek om vergistingsgas op te waarderen tot aardgaskwaliteit is duur. Daarbij gaat het al snel om een bedrag van meer dan een half miljoen euro. Daarnaast is het een voorwaarde dat het netwerk voor de levering van het biogas dicht bij het bedrijf ligt. De aanleg van een gasleiding is namelijk erg duur. En bij biogasproductie komt geen warmte beschikbaar om de mest op te warmen voor het vergisten.
Een belangrijke reden om te investeren in een monomestvergister is om zelfvoorzienend te zijn voor energie waardoor je minder afhankelijk bent van de prijzen op de energiemarkt. Een vergister heeft eveneens een gunstig effect op het klimaat. Het beperkt broeikasgasemissies tijdens de opslag van mest. Een monomestvergister op bedrijfsniveau kan dus gunstig zijn voor het milieu en het verdienmodel van de veehouder. Een voordeel van vergisting ten opzichte van wind- of zonne-energie is dat de productie stuurbaar is en continu doorgaat. Tot slot is digestaat een hoogwaardigere meststof dan de ingaande mest omdat de stikstof beter en sneller beschikbaar is voor het gewas. Digestaat kan rechtstreeks worden uitgereden op het land of verder worden verwerkt tot een hoogwaardige meststof met eigenschappen die gelijkwaardig zijn aan kunstmest.
Om de financieringsbehoefte van een gaszuiveringsinstallatie te drukken, is het mogelijk om collectief te investeren in zo’n installatie. Dat kan als een aantal veehouders op hun eigen bedrijf mest vergisten en het vergistingsgas op een plek wordt opgewaardeerd tot biogas en dan het netwerk wordt ingevoerd. Erik: “Toch is het voor de meeste varkenshouders die plannen hebben om mest te gaan vergisten het hoofddoel om het bedrijf energieneutraal te maken. Daarvoor zijn de kleinschalige monomestvergisters primair ontworpen.”
In een goed businessmodel is de investering in een monomestvergister op een varkensbedrijf binnen zeven jaar terugverdiend. Wel wordt gewezen op het belang van het vergisten van dagverse varkensmest. Het gaspotentieel van varkensdrijfmest holt namelijk snel terug tijdens de opslag. “Het probleem is dat veel stallen daar in het begin niet op zijn ingericht. Die hebben juist diepe putten, waarbij het niet zonder meer lukt de mest dagelijks te collecteren. De praktijk is dat met gangbare stallen de mest gemiddeld tien dagen oud is voordat die wordt vergist”, zegt Erik.
Het bedrijf in de voorbeeldberekening heeft 600 zeugen inclusief biggen en 2.000 vleesvarkens. De jaarlijkse drijfmestproductie is 4.700 ton. De vleesvarkensmest bevat 18 kuub biogas per ton en de zeugenmest 14 kuub. Op jaarbasis is er 73.800 kuub biogas beschikbaar. Het bedrijf verbruikt 80.000 kWh elektriciteit per jaar en 60.000 kuub aardgas. De totale energiekosten bedragen € 29.600 per jaar. De netto elektriciteitsproductie van de installatie bedraagt 108.819 kWh per jaar en de warmteproductie 35.120 kWh. Het vermogen van de WKK is vergelijkbaar met een 22 pk motor, die 7.235 uren draait. Het volume van de silo is 430 kuub en de warmtebehoefte met 7.500 draaiuren is 221.733 kWh. De emissies nemen af met 423 ton CO2-equivalenten op jaarbasis.
Met de huidige energieprijzen is een SDE-erkenning feitelijk overbodig. De elektriciteitsprijs ligt boven de subsidiedrempel van 16,7 cent per KWh. Desondanks verlangt een bank dat er een SDE-erkenning is alvorens een financiering aan te bieden. De SDE-toezegging fungeert als garantie voor banken. “Een monomestvergister vergund krijgen heeft in de ene gemeente meer voeten in de aarde dan bij een andere”, weet Erik uit ervaring. “In gemeenten waar kennis is over vergisting is een vergunning dikwijls binnen een half jaar binnen. In gemeenten waar dit niet het geval is kan dat langer duren. In sommige gemeenten stimuleren de bestuurders veehouders zelfs om te gaan vergisten. Als gemeenten aarzelen om een vergunning af te geven voor een vergister spelen vrees voor geur- en verkeersoverlast vaak een rol. Maar met een monomestvergisting zijn beide zaken niet aan de orde. Het vergisten gebeurt in een afgesloten tank. En er zijn geen co-producten nodig, zodat het aantal transporten niet hoeft toe te nemen”, aldus Erik
Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van boerderij.nl
Op 1 januari 2025 wijzigt de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Één van de wijzigingen betreft de subsidie...
Lees verderDe energiebesparingsplicht is een belangrijke maatregel binnen de Wet milieubeheer, die gericht is op bedrijven, instellingen en organisaties die meer...
Lees verder
De nieuwsbrief van DLV Advies wordt een keer per maand verstuurd met de meest interessante en actuele ontwikkelingen in de agrarische sector. Incidenteel kunt u nieuws en informatie ontvangen in een extra nieuwsbrief. Uw persoonsgegevens worden conform onze privacyverklaring verwerkt.