Grip op marktschommelingen door voerwinstprognoses melkveehouderij
De melkprijs staat momenteel op € 55,50 per 100 kg melk. Ondanks de hoge inkomsten, blijft voer een van de grootste kostenposten in de melkveehouderij,...
Lees verderDe komende periode worden de beschikkingen voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) verstuurd. Ondernemers krijgen vervolgens 14 maanden de tijd om hun stallen te slopen. Een veelomvattend traject, zowel bouwkundig als financieel. Alertheid is dan ook geboden: laat je als ondernemer steken vallen, dan kan dit veel geld kosten.
Vanaf het moment dat een varkenshouder een beschikking ontvangt voor de warme saneringsregeling, begint in feite een race tegen de klok. In veertien maanden tijd moet er namelijk veel worden geregeld. Bij deze geeft DLV Advies een overzicht.
Hoewel nog niet alle beschikkingen zijn verzonden, is het volgens Antoon Spoorenberg, adviseur Financieel Management, toch belangrijk dat ondernemers nu al actie ondernemen. Een belangrijk criterium om in aanmerking te komen voor subsidiegeld, is namelijk dat varkenshouders - op het moment dat ze de beschikking ontvangen - minimaal 80 procent van de varkensrechten in bezit hebben van de dieren die ze hielden in 2018 en 2019. “Dat is niet bij iedere ondernemer het geval. Moet je deze rechten nog bijkopen op het moment dat je de beschikking ontvangt, dan wordt het kortdag. Er zijn wel rechten te koop, maar je moet ook financiële ruimte hebben en ze moeten daarnaast nog op jouw naam worden gezet. Dit laatste kan behoorlijk wat tijd in beslag nemen. Kortom: tijdig starten met de voorbereidingen is cruciaal."
Antoon adviseert varkenshouders ook om eventueel nu al offertes op te vragen voor de stallensloop. Er zijn namelijk nogal wat verschillen in de tarieven die bedrijven hanteren. Antoon: "Hiermee is dus wat te winnen. En het gevaar bestaat dat sloopbedrijven de prijs wat opschroeven, omdat ze weten dat ondernemers haast hebben met slopen.” Sjoerd Holkenborg van DLV Advies voegt toe dat het belangrijk is om duidelijk aan te geven wat je als ondernemer verwacht van een sloopbedrijf: wat moet de sloper wel doen en wat niet. Dit dient bij voorkeur schriftelijk te worden vastgelegd. “Op die manier voorkom je ook discussies achteraf en is het eenvoudiger om offertes van bedrijven te vergelijken." Sjoerd geeft aan dat het in sommige gevallen ook interessant kan zijn om samen op te trekken met andere varkenshouders in de omgeving. “De inzet van een puinbreker is dan bijvoorbeeld vaak goedkoper."
Vergunningen zijn een belangrijk aandachtspunt bij het slopen van stallen en het beëindigen van het bedrijf. Ook hierbij is op tijd beginnen essentieel, benadrukt Sjoerd. “Vooral het wijzigen van de bestemming neemt veel tijd in beslag. Dit is altijd aan de orde; op de locatie mag immers niet langer de bestemming intensieve veehouderij rusten. Sommige ondernemers willen dit veranderen in een reguliere agrarische bestemming, anderen in een woonbestemming. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer je deelneemt aan de Rood voor Rood-regeling; iets waarvoor onder meer in Oost-Nederland nog mogelijkheden zijn. Een dergelijke bestemmingsplanwijziging neemt al snel meer dan een halfjaar in beslag.
Ook de vergunningen vragen aandacht. Zo moeten vergunningen worden ingetrokken of gewijzigd. Wijzigen is aan de orde wanneer ondernemers stoppen met hun varkenstak, maar bijvoorbeeld nog wel koeien blijven houden. Sjoerd: “Voor het intrekken of wijzigen van de milieuvergunning moet je aankloppen bij de gemeente. De vergunning op basis van de Wet natuurbescherming is een verantwoordelijkheid van de provincie."
Tot slot moeten ondernemers die gaan slopen een flora- en fauna-onderzoek laten uitvoeren en dient - meestal drie weken voordat de slopershamer erin gaat - een sloopmelding te worden gedaan.
Bij een dergelijke melding hoort ook een asbestinventarisatie. “Dit houdt in dat een gecertificeerd bedrijf de hoeveelheid en het type asbest in de stallen in kaart brengt", zegt Sjoerd.
Ook hergebruik van materialen kan een interessante optie zijn om de sloopkosten te reduceren. Oudere stallen bieden hiervoor Iogischerwijs minder mogelijkheden dan nieuwere exemplaren. “Zaken als hokafscheidingen, voermachines, betonpanelen, dakplaten, et cetera zijn vaak nog prima aan de man te brengen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je deze materialen aanbiedt voor een lagere prijs dan de nieuwwaarde. Maar op deze manier kun je als ondernemer wel wat extra inkomsten genereren, om zo je sloopkosten omlaag te brengen. Dit is dan ook zeker de moeite van het onderzoeken waard."
Een ander item is de aanvoer van grond, na het verdwijnen van de stallen. Vaak zullen gaten van bijvoorbeeld de mestkelders moeten worden gevuld met grond van elders. Sjoerd benadrukt dat het belangrijk is om alert te zijn of de aangevoerde grond schoon is, en of deze bijvoorbeeld voldoet aan de PFAS- norm. PFAS is een verzamelterm voor schadelijke en vervuilende chemische stoffen. “Hoe schoon de grond precies moet zijn, hangt ook af van de vervolgfunctie. Ga je een woning bouwen op de betreffende plek, dan gelden hiervoor logischerwijs strengere eisen dan wanneer grasland wordt ingezaaid."
Daarnaast is het op een juiste manier afsluiten van de mestboekhouding en komen tot een sluitende mineralenbalans iets wat volgens de adviseurs aandacht vraagt. Het belangrijkste is dat de werkelijkheid hierbij overeenkomt met de cijfers op papier. “Als dat niet op orde, dan kan dit gigantisch veel geld kosten”, zegt Antoon. Sjoerd benadrukt dat ook de dikke fractie, de bezinklaag die achterblijft in de kelders, in dit plaatje moet worden verwerkt. “Sowieso moet deze mest zo goed mogelijk worden verwijderd. Om dat voor elkaar te krijgen, moet je vooral ook de slopers inseinen. Je wilt voorkomen dat zij alles eruit halen, waardoor het risico bestaat dat deze mestlaag niet meer te verwijderen is."
Het bedrag dat varkenshouders ontvangen voor beëindiging van hun bedrijf wordt volgens Antoon in drie delen uitbetaald. Aan iedere uitbetaling zijn bepaalde voorwaarden gekoppeld. De eerste 10 procent wordt verstrekt wanneer de gemeente je milieuvergunning intrekt, 70 procent ontvang je op het moment dat je daadwerkelijk gaat slopen. Het laatste deel komt dus pas nadat je aantoonbaar hebt gemaakt dat de stallen inderdaad gesloopt zijn. Dit is de grove lijn; aan al deze tranches is een waslijst met eisen en voorwaarden gekoppeld. En al deze zaken dienen op het juiste moment te gebeuren. Zie je iets over het hoofd, dan kan het zomaar zijn dat je geld misloopt."
Al met spelen bij stallensloop in het kader van de warme saneringsregeling verschillende facetten een rol, en er komt veel op de ondernemer af. Antoon: “Er lijkt via de subsidieregeling een leuk bedrag vrij te komen, maar er zitten behoorlijk wat financiële haken en ogen aan. Daar zijn niet alle varkenshouders zich van bewust. Pak je de sloop van je stallen goed en zorgvuldig aan, in overleg met een expert, dan kan dit financieel gezien veel opleveren.”
Dit interview met Sjoerd en Antoon verscheen in vakblad PigBusiness op 4 juni 2020.
Lees meer over de saneringsregeling in onze eerdere artikelen Beschikkingen varkenshouderij uitgesteld, Verschuivingen in de vastgoedmarkt door Srv, Breng gevolgen deelname Srv goed in kaart.
De melkprijs staat momenteel op € 55,50 per 100 kg melk. Ondanks de hoge inkomsten, blijft voer een van de grootste kostenposten in de melkveehouderij,...
Lees verderWat als de bank vanwege de locatie dichtbij een Natura 2000-gebied geen financiering wil verstrekken? Het overkwam een melkveebedrijf uit Drenthe....
Lees verder
De nieuwsbrief van DLV Advies wordt een keer per maand verstuurd met de meest interessante en actuele ontwikkelingen in de agrarische sector. Incidenteel kunt u nieuws en informatie ontvangen in een extra nieuwsbrief. Uw persoonsgegevens worden conform onze privacyverklaring verwerkt.