Deadline definitieve aanvraag GLB 2 december
Heeft u nog geen definitieve vaststellingsaanvraag ingediend voor het GLB? U heeft nog tot 2 december 2024 de tijd om dit te doen. Vanaf 2025 verandert...
Lees verder“De geoefende beweiders haalde je er direct uit. Ze hadden streepjes op hun laarzen bij 10, 20 en 30 cm zodat ze de grashoogte konden aflezen en bleven stilstaan bij een koeienvlaai om te kijken of er gaatjes van de wormen of deukjes van de regen in zaten.” Vorige week ging de studiegroep Foarûtbuorkje: mear mei minder met Michiel Meindertsma, weidecoach bij de Stichting Weidegang, mee op Farmwalk.
Michiel neemt de melkveehouder graag mee de wei in om te horen wat deze ziet op het perceel. Is het vlak of heuvelachtig, nat of droog, een open zode of een dichte zode, wat is de grashoogte en hoeveel droge stof denk je dat hier staat per hectare? De antwoorden zijn vaak de aanleiding tot een levendig gesprek of een discussie over beweiden. Standaard heeft Michiel een grashoogtemeter, een grondboor, een spade en een stalen pen van een halve meter bij zich om zijn verhaal praktisch te kunnen onderbouwen.
De omvang van het perceel moet passen bij de dagelijkse grasbehoefte van de koe. Een open deur, geeft ook Michiel aan. “De bedoeling van weiden is zoveel mogelijk gras omzetten in melk. Maar je moet wel weten hoeveel gras je koeien vreten op een dag, wat de grasgroei is en hoe je moet inscharen, om de perceelsgrootte te kunnen bepalen.” Bij 100 koeien die elk 6 kg droge stof per dag nodig hebben en 20% weideverliezen heb je dagelijks 720 kg droge stof nodig (100*6*1,2). Het gras dat is weggevreten, moet eerst weer groeien. De groei verschilt per jaargetijde, maar uitgaande van een groei van 60 kg droge stof per ha. per dag heb je bij roterend standweiden 12 ha weideplatform nodig (720/60). Bijvoorbeeld zes percelen van elk 2 hectare zodat de dieren na 6 dagen weer opnieuw het perceel op kunnen. Michiel: “Ook het moment van inscharen en de koe uit de wei halen is van belang. De ideale grashoogte bij inscharen is tussen de 12 cm en 14 cm . Dan heb je een goede en kwalitatieve versgrasopname. Als de koeien uit de wei gaan moet er nog 8 tot 10 cm overblijven. Ook hiermee moet je rekening houden bij de perceelsgrootte.”
Weidegang is iets dat zowel de veehouders als de dieren moeten leren, geeft Michiel aan. “Bij weiden gebeurt het vaak dat de koeien eerder gewend zijn dan de ondernemer. Dit speelt zeker bij starters: de ondernemer heeft zorgen, de koe gaat wel. De zorg is vooral wil de koe wel vreten en dus melk produceren. Hoe kun je een koe leren gras vreten? Dat begint bij het jongvee, laat ze, al is het maar een paar maanden per jaar, naar buiten.
De koe heeft een trigger nodig gras te vreten en niet alleen te rusten in de wei. Die trigger is dat de dieren niet volgevreten de wei ingaan. Michiel: “Zorg dat er zo’n twee uur van te voren geen voer meer voor het voerhek ligt. Beslis als je gaat melken of bijvoeren nog wel nodig is voor ze de wei in gaan. Je zult zien dat de koeien dan als ze naar buiten gaan de eerste vier uur constant gras vreten. Maar de grootste trigger om de koe te laten grazen, is smakelijk gras.”
Grasherkenning is zeer belangrijk voor een weider, vertelt Michiel. “Hoe is het grasbestand, staan er kwalitatief goede rassen waar de koeien goed melk van geven, is het kruidenrijk grasland of staat het gras vol met onkruidachtigen. Het gaat erom dat je de goede en minder goede grassen van elkaar kunt onderscheiden. Ter ondersteuning zijn er handige apps waarmee je direct kunt zien welk gras het is.” Michiel benadrukt nogmaals dat de veehouder smakelijk gras moet aanbieden; de koeien moeten zelf het gras willen ophalen uit de wei. “De uitdaging is om het gras jaarrond smakelijk te houden. Dat kan niet zonder de bodem in de gaten te houden. Aandacht voor bemesting en de pH-waarde is van groot belang. Moet je bijvoorbeeld de pH verhogen door bekalking om het bodemleven te activeren en daarmee de bodemvruchtbaarheid te stimuleren?”
Met kleine aanpassingen, zoals een dam, is de routing soms makkelijker te maken voor de dieren. Als bij een lang en smal perceel de koeien moeite hebben om tot achterin de wei te komen, zichtbaar doordat het gras daar niet voldoende wordt afgevreten, brengt een extra dam vanaf het kavelpad uitkomst. De dam zorgt ervoor dat de koeien achter in het perceel moeten beginnen en dan weer naar voren richting de stal waaieren. Zijn percelen niet handig in het gebruik doordat er bijvoorbeeld een beek ligt, splits dan met een dam percelen in oppervlaktes die wel handig zijn of maak van twee percelen drie percelen.
Ook de grondsoort speelt een rol bij de routing. Michiel: “Drasgevoelige gronden betekent dat de koe al snel naar binnen moet. Dan hebben hooggelegen percelen de voorkeur, ook als de routing niet optimaal is. Kies in het voorjaar bij natte omstandigheden hooggelegen percelen, in de zomer laag gelegen percelen en in de herfst weer de hoger gelegen percelen. Denk ook aan de watervoorziening op elk van de percelen.”
Boeren die met de robot melken ondervinden vaker beperkingen bij het weiden dan boeren die een traditioneel melksysteem hebben. Zeker als de robot voor 90% vol zit en er de hele dag door gemolken moet worden, heeft dit zijn weerslag op de beweiding. De boer met het traditionele melksysteem doet de deur open en de koeien kunnen naar buiten. De boer met de melkrobot moet al eerst de keuze maken hoe ver van de stal hij de koeien laat weiden, 500 meter, 1.000 meter of toch 1.500 meter en bepalen hoe onhandig het voor zijn werk is als het dier geen zicht heeft op de stal. Een selectiepoort of weidepoort in de stal is voor deze boeren een handig hulpmiddel waarmee ze kunnen bepalen of de koe binnen blijft of naar buiten gaat.
Heb je interesse in weidegang, maak dan een afspraak voor een adviesgesprek met Michiel. In het gesprek gaan jullie het onder meer hebben over de doelen die je wilt bereiken met beweiden, de weidepremie, de ligging van en watervoorziening in de percelen, de routingsmogelijkheden en de bodemgezondheid.
In het project Foarûtbuorkje: mear mei minder begeleiden DLV Advies en Van Hall Larenstein jonge veehouders bij de onderwerpen bemesting, bodem, (voeder)teelt, voeding en KringloopWijzer. In de studiegroep worden actuele thema’s gekoppeld aan bedrijfseigen cijfers. Doel van het project is veehouders door kennisdeling te stimuleren om andere werkprocessen, technieken en denkwijzen door te voeren op het eigen bedrijf.
Het project is mede mogelijk door steun van de provincie Friesland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Heeft u nog geen definitieve vaststellingsaanvraag ingediend voor het GLB? U heeft nog tot 2 december 2024 de tijd om dit te doen. Vanaf 2025 verandert...
Lees verder"De situatie rondom drijfmest was al nijpend, maar wordt alleen maar erger", zegt Paul Blokker, adviseur Mest & Mineralen. Melkveehouders...
Lees verder
De nieuwsbrief van DLV Advies wordt een keer per maand verstuurd met de meest interessante en actuele ontwikkelingen in de agrarische sector. Incidenteel kunt u nieuws en informatie ontvangen in een extra nieuwsbrief. Uw persoonsgegevens worden conform onze privacyverklaring verwerkt.