Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
In het Friese dorp Jelsum runt Jan-Dirk Ubbels samen met zijn familie een melkveebedrijf met 150 tot 170 koeien. Naast melkproductie besloot hij zich al...
Lees verderZowel veehouders als de overheid beschouwen monomestvergisting als een interessante optie voor de toekomstgerichte veehouderij. Het reduceert de bedrijfsemissies, draagt bij aan de mestverwaarding en het levert bovendien een bijdrage aan de energietransitie. Daarbovenop biedt het een verdienmodel voor de sector, wat het extra kansrijk maakt. Maar energiespecialist Joan van den Heuvel van DLV Advies is ook realistisch: “Het is een complex traject. Gemeentes en provincies wíllen wel, maar in de praktijk blijkt het nog lastig om hier op een goeie manier beleidsmatig ruimte voor te creëren.”
Monomestvergisting is sinds 2020 behoorlijk in opkomst, signaleert Joan. Als projectleider Energie heeft hij de laatste jaren vanuit DLV Advies meerdere monomestvergistingsprojecten begeleid; zowel bij individuele melkveehouders als bij clusters van bedrijven. “Monomestvergisting zorgt voor emissiereductie en dat is een onderwerp waar iedereen in de melkveehouderij op den duur mee aan de slag moet”, meent hij. “Monomestvergisting is wat dat betreft zeer kansrijk. Bovendien kun je er duurzame energie mee produceren, zowel groen gras als groene stroom én je eigen kunstmest, als je er een stikstofstripper achter zet.”
Perspectieven te over dus zou je zeggen. Echter, zo zegt Joan: “Als ik kijk waar we in 2020 stonden en waar we nu staan, dan hadden we allemaal verwacht dat we nu een stuk verder zouden zijn. In de praktijk blijkt het toch lastiger dan gedacht, onder meer omdat er toch wel een forse investering mee is gemoeid.” Anderzijds ziet Joan in de praktijk gelukkig ook enkele succesvolle installaties draaien. “Dat toont aan dat het wel kán!”
Maar: vandaag de dag is een monomestvergister nog steeds iets wat voor een individuele melkveehouder financieel pas haalbaar is op grotere bedrijven. “Je moet minimaal tien- tot twaalfduizend kuub mest beschikbaar hebben op jaarbasis. Dan praat je over bedrijven vanaf 350, 400 koeien. Als we monomestvegisting echt willen inzetten als onderdeel van de transitie naar een nog duurzamere veehouderij, dan zal er meer samengewerkt moeten gaan worden tussen bedrijven.”
Samenwerking kan op lokaal niveau met een ‘buurtvergister’, waarbij een grotere melkveehouder de mest van één of meer buren vergist. Ook een collectieve centrale mestvergister of een biogashub zijn mogelijk. Door samen te werken kan er uiteindelijk een grotere impact gemaakt worden door de sector, stelt Joan. “Maar het traject wordt dan wel complexer”, tekent hij aan. “Je hebt ook te maken met verschillende factoren: je draagt bij aan de energietransitie, je doet aan emissiereductie en bij dat alles is er voor de veehouder uiteraard wél een verdienmodel nodig.”
Om het vliegwiel van monomestvergisting succesvol te laten draaien moeten al die verschillende tandwielen elkaar wel kunnen grijpen. En juist die verschillende tandwielen maken het voor beleidsmakers lastig om daar op een goeie manier vergunning technische ruimte voor te creëren, ervaart Joan. “Daarbij heb je ook nog te maken met regionale verschillen: de ene gemeente of provincie staat er weer net iets anders in dan de andere”, weet hij. “Ook al staan de verschillende overheden er gemiddeld zeer welwillend tegenover; de gewenste snelheid in de transitie wordt vertraagd door gebrek aan beleidsruimte en duidelijkheid.”
Dat de behaalde emissiereductie middels monomestvergisting verankerd kan worden in de vergunningverlening is van groot belang, volgens Joan. Denk hierbij aan de vergunningen voor monomestvergisters (groengasinstallaties) en voor stalaanpassingen ten behoeve van dagontmesting. Joan: “Voor monomestvergisting heb je dagontmesting nodig: dichte vloeren dus, waarbij de mest meerdere keren per dag wordt afgeschoven naar een opvangput achter de stal. Dat is ook nog een uitdaging: om dichte vloeren erkend te krijgen als onderdeel van een emissiearm systeem.”
Kortom: “Er zijn voldoende veehouders en initiatieven die bij willen dragen aan de energietransitie en emissiereductie, extra beleidsruimte is daarvoor wel noodzakelijk.”
Meer weten over de mogelijkheden voor monomestvergisting voor uw bedrijf. DLV Advies biedt een volledig begeleidingstraject van idee t/m realisatie voor zowel individuele initiatieven als vergisten in een cluster. Neem contact op met een van onze adviseurs of laat uw gegevens achter in het onderstaande formulier.
In het Friese dorp Jelsum runt Jan-Dirk Ubbels samen met zijn familie een melkveebedrijf met 150 tot 170 koeien. Naast melkproductie besloot hij zich al...
Lees verderMelkveehouders zien toekomst in monomestvergisting en zijn geïnteresseerd in samenwerkingsverbanden. In het Noorden lopen meerdere projecten, al zijn...
Lees verder