Intrekking ongebruikte stikstofruimte: een paniekmaatregel zonder duurzame impact
De recente beslissing van de provincie Noord-Brabant om ongebruikte stikstofruimte van veehouderijen en grote industriële bedrijven in te trekken,...
Lees verderAkkerbouwers en loonwerkers reinigen hun spuitmachines met regelmaat. Het reinigen van de binnenkant van de spuitmachine gebeurt meestal direct na bespuiting op het perceel. Het proceswater wordt dan op het behandelde perceel verspreid. Voor het reinigen van de buitenkant ontkomt een akkerbouw- loonwerkbedrijf vaak niet meer aan een goede wasplaats.
Emissie van schadelijke stoffen treedt op bij het vullen, reinigen en stallen van de spuit. Een deel van deze activiteiten gebeurt buiten op het erf waardoor heel makkelijk puntlozing in het oppervlaktewater plaatsvindt. Het vullen gebeurt deels onderweg en deels op het erf. Het is belangrijk om dat op één verantwoorde plek te doen zodat morsen niet voor een puntlozing in het oppervlaktewater zorgt. Het stallen van de spuit is vaak een onderschatte emissieroute. Door middel van het afspoelen van je spuit, komt er nog aardig wat in het oppervlaktewater terecht. Beste is als het stallen, reinigen en vullen op één plek kan zodat je de voorzieningen in orde kunt maken. Op veel bedrijven is het nog niet zo ingericht.
Het schoonmaken van de buitenkant gebeurt in de praktijk vaak op het erf, omdat daar de voorzieningen zoals een hogedrukspuit en water aanwezig zijn. Hierbij vindt er vaak lozing direct of indirect op het oppervlaktewater plaats. Dit afvalwater mag niet op het riool of op het oppervlaktewater geloosd worden. Rioolwaterzuiveringsinstallaties kunnen deze stoffen moeilijk uit het water zuiveren en dan komen deze schadelijke stoffen alsnog met het effluent van de zuivering in het oppervlaktewater terecht.
Er valt dus nog veel milieuwinst te behalen op het reduceren van de erfemissie. Een wasplaats speciaal voor spuitmachines wordt steeds belangrijker. In de afgelopen 15 jaar is er veel winst gehaald in het terugdringen van de veldemissie, maar de erfemissie vraagt nog aandacht. Vroeger was de erfemissie 10-20%. Op dit moment is de erfemissie 50-60%, niet omdat de erfemissie meer is geworden maar omdat de milieuwinst nogal is achtergebleven bij de milieuwinst in veldemissie.
De gebruikte gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen op het gewas zelf gebruikt worden. Een lozing op de bodem of in het oppervlaktewater is niet toegestaan. Restanten mogen wel verspreid worden over het land. Met een spuitcomputer kan voorkomen worden dat er meer middel wordt aangemaakt dan nodig. Door een constante dosering op het gewas kan berekend worden hoeveel middel nodig is voor het perceel.
Op veel bedrijven kan puntlozing nog niet voorkomen worden. Met een goede was- en vulplaats kan de erfemissie teruggebracht worden naar nul. DLV Advies is betrokken bij een aantal projecten waarbij subsidies beschikbaar zijn gesteld voor de ontwikkeling van goede en innovatieve wasplaatsen. Het gaat hier om bedrijfsspecifieke situaties. Overigens valt aanleg van een emissiearm erf en de aanleg van een wasplaats binnen MIA/Vamil als deze voldoet aan de Maatlaat Schoon Erf. Ook een biologisch systeem voor het verwijderen van gewasbeschermingsmiddelen valt in deze regeling.
Bij de aanleg van de wasplaats moet een goede vloeistofdichte vloer gemaakt worden met een afschot naar goot of put waar het proceswater wordt opgevangen. Idealiter is deze plaats overdekt zodat er geen regenwater op komt die het proceswater verdunt en de hoeveelheid vergroot.
Bij een wasplaats in Wapse is een innovatieve flexibele overkapping gemaakt die na gebruik van de wasplaats wordt opgerold zodat er alleen proceswater wordt opgevangen.
Een alternatief voor een hal of overkapping is een buitenverharding met een kraan in de afvoerleiding. Deze voert af naar de put of zuiveringsinstallatie als je aan het wassen of vullen bent. Deze methode is gevoeliger voor menselijke handelingen als je de kraan verkeerd zet. Dan gaat er alsnog proceswater richting de sloot. Met de andere systemen zijn de risico’s op fouten nagenoeg nul.
Afvoeren van proceswater is onbetaalbaar. Verspreiden over het veld is soms te bewerkelijk. Er zijn twee alternatieven beschikbaar die de emissie terug kunnen brengen naar nul. De biofilter is een volledig gesloten systeem wat ook in de glastuinbouw gebruikt wordt voor de afvoer van condenswater. In deze sector is het verplicht om per 1 januari 2018 dit condenswater te reinigen. De biofilter is een betonnen of kunststof bak met een mengsel van grond (80%) en stro (20%)onder een dakje tegen regeninslag. Het proceswater wordt hierin gedoseerd. Het water verdampt en de chemische stoffen worden afgebroken. Uiteindelijk blijft er geen restproduct over. Een mooie biologische manier van afbreken. Nadeel is dat deze manier aardig wat ruimte in beslag neemt. Ook is het wat beperkt in zijn capaciteit. Een biofilter heeft een capaciteit van 2,5 tot 3 m3/bak. Een bak is ongeveer 5 m2. Voor de meeste akkerbouwers is 4 tot 6 bakken voldoende en de kosten zijn ongeveer ca. € 10.000 tot € 15.000. Inmiddels staan er ongeveer 60 tot 80 stuks in Nederland.
Is er een grotere capaciteit nodig of is er niet voldoende ruimte? Dan kan beter gekozen worden voor een zuiveringsinstallatie. Door waterstofperoxide en ozon aan het proceswater toe te voegen wordt het proceswater gefilterd. Chemische stoffen worden versneld afgebroken tot niet-schadelijke componenten. Het proceswater kan je vervolgens lozen op het oppervlaktewater. Een zuiveringsinstallatie neemt slechts een aantal vierkante meters in beslag en kan hierdoor ook binnen geplaatst worden. Een installatie met een capaciteit van 0,5 m3/uur kost ca. € 22.000.
Anne van Rossum van DLV Advies heeft al veel ervaring met vul- en wasplaatsen in de fruitteelt. “Deze kunnen veel kleiner zijn. De machines van een akkerbouwer kunnen uitgevouwen wel 50 meter zijn. Voor een project bij Ploegmakers Groep in de Rips wordt een hal gebouwd van 25 x 50 meter waar twee spuitmachines gelijktijdig gewassen kunnen worden.” Bij dit project is ook het Waterschap Aa en Maas nauw betrokken. Zij handhaven in situaties waarbij geen voorzieningen getroffen zijn. Bij Ploegmakers denken ze mee over de juiste technieken en innovaties. Hierdoor wordt hier gezamenlijk de emissie gereduceerd.
Dit artikel is geplaatst in de LandbouwMechanisatie van mei 2018.
Het project Ploegmakers - De Rips is een van de vele projecten die het projectenteam van DLV Advies uitvoert. Het projectenteam houdt zich bezig met kennis- en innovatieprojecten op het gebied van onder andere mest, akkerbouw, klimaat en kringlooplandbouw. In samenwerking met onze klanten, eigen specialisten, toeleverende partijen en afnemers, overheden en kennisinstellingen zetten we praktisch toepasbare projecten in die resultaat opleveren. Binnen deze projecten (bege)leiden wij het totale proces, vanaf de subsidieaanvraag tot aan het projectplan opzetten en de uitvoering daarvan, van de verantwoording tot aan de afronding.
De recente beslissing van de provincie Noord-Brabant om ongebruikte stikstofruimte van veehouderijen en grote industriële bedrijven in te trekken,...
Lees verderIn het (nieuwe) Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan allerlei regels die betrekking hebben op de dieseltank op het akkerbouwbedrijf. "Welke...
Lees verder
De nieuwsbrief van DLV Advies wordt een keer per maand verstuurd met de meest interessante en actuele ontwikkelingen in de agrarische sector. Incidenteel kunt u nieuws en informatie ontvangen in een extra nieuwsbrief. Uw persoonsgegevens worden conform onze privacyverklaring verwerkt.