Nieuwsarchief
5% landbouwgrond dreigt bufferstrook te worden
Het ministerie wil bufferstroken langs sloten verplicht stellen om de waterkwaliteit te verbeteren. Dat gaat de landbouw een aanzienlijk deel van het productieareaal en de mestplaatsingsruimte kosten. Adviseur en projectleider Paul Blokker van DLV Advies verwacht dat de bufferstroken geen grote gevolgen zullen hebben voor de grondgebondenheid van melkveebedrijven.
Om de waterkwaliteit te verbeteren, haalt het ministerie spreekwoordelijk de kaasschaaf langs alle perceelsgrenzen die aan water grenzen. In het concept zevende actieprogramma nitraatrichtlijn (7e AP) staat dat er langs water en sloten vanaf 2023 bufferstroken moeten komen van 2 tot 5 meter die niet meer bemest of bespoten mogen worden.
Oppervlakte van de Noordoostpolder
Het voorstel gaat veel regulier beteelbare grond en mestplaatsingsruimte kosten. Wanneer langs alle waterlopen een mestvrije perceelsrand zou worden aangelegd, zou dit landelijk om 43.800 tot 99.900 hectare gaan. Dit kan worden berekend aan de hand van gegevens van Wageningen Environmental Research (WER). De daadwerkelijke omvang is afhankelijk van de waterschappen. Zij krijgen ruimte voor regionaal maatwerk bij het vaststellen van de breedte van de bufferstroken. LTO gaat ervan uit dat de maatregel zo’n 60.000 hectare landbouwgrond kost, de totale oppervlakte van de Noordoostpolder.
Regels voor bufferstroken
In het zevende actieprogramma nitraatrichtlijn wil het ministerie per 2023 bemestingsvrije- en gewasbeschermingsvrije bufferzones verplichten. De uitgangspunten:
-
5 meter bij ecologisch kwetsbare waterlopen en KRW-waterlichamen.
2 meter bij overige watervoerende wateren, met een maximum van 5% van een perceel. -
Waterschappen mogen op basis van de lokale situatie en de verwachte effectiviteit afwijken van de basisregel. Dit kan in geval van bijvoorbeeld een hellend perceel, de aan- of afwezigheid van drainage, diepte van de bodem of bodemverdichting.
-
De bemestingsvrije zone mag nooit smaller zijn dan normen in het Activiteitenbesluit. Bijvoorbeeld 150 centimeter voor aardappelen en 50 centimeter voor gras.
-
Waterschappen gaan de kaart met ecologisch kwetsbare waterlopen nog actualiseren.
- Teeltvrije zones tellen niet mee voor mestplaatsingsruimte en moeten apart worden ingetekend bij de perceelsregistratie bij RVO.
Mestplaatsingsruimte
De bufferstroken mogen niet meegeteld worden voor de mestplaatsingsruimte. Wanneer wordt uitgegaan van een bemestingsvrije strook van 2 meter langs reguliere sloten en 5 meter langs een ecologisch gevoelige of KRW-waterloop (Kaderrichtlijn Water), betekent dit een afname van de mestplaatsingsruimte variërend van minder dan 1% in kleigebieden als gedraineerde percelen niet mee worden geteld, tot 8% in veenweidegebieden als gedraineerde percelen wel worden meegenomen. De verschillen tussen regio’s en individuele bedrijven zijn groot en hangen erg af van de hoeveelheid sloten. Het ministerie zegt nog geen inschatting te kunnen maken of melkveebedrijven hun grondgebondenheidsstatus verliezen door de bufferzones, of de maximale hoeveelheid mestverwerking in het kader van de Wet verantwoorde groei melkveehouderij zullen overschrijden en gedwongen grond moeten verwerven of en koeien moeten verkopen.
BEX geeft ruimte
Projectleider Paul Blokker van DLV Advies, is vanuit landbouwperspectief zeker niet blij met het voorstel: ”Ik verwacht niet dat bedrijven door deze maatregel koeien zullen moeten afstoten. De bedrijfsspecifieke excretie (BEX, red.) geeft bedrijven vaak veel fosfaatruimte ten opzichte van de forfaitaire normen”, aldus Paul. Dit voordeel loopt al snel op richting 20% fosfaat. Dat is aanzienlijk groter dan de plaatsingsruimte die bedrijven verliezen door de bufferstroken. De verschillen tussen bedrijven zullen echter groot zijn. Met name in de grasrijke gebieden, die doorgaans ook waterrijk zijn, wordt BEX minder gebruikt. Hoofdreden hiervoor is een negatief stikstofvoordeel. Bovendien kan het nadelig uitpakken voor de hoeveelheid mest die via boer-boertransport zonder wegen en bemonsteren mag worden afgevoerd. Dit is 25% van de geproduceerde mest in een kalenderjaar.
Extra mestafzetkosten
Het effect op de mestplaatsingsruimte leidt voor de veehouderij wel tot extra mestafzetkosten. “Bij 75 hectare land x 5% bufferstrook is dat 3,75 hectare waar je geen mest op mag brengen. 3,75 x 62,5 ton mest (bij derogatie) x € 10/ton = € 2.343,75 extra mestafzetkosten”, rekent Paul voor.
De bufferstroken zullen effect hebben op de grasopbrengst, maar dat zal bij gras veel minder zijn dan de gevolgen in de akkerbouw- of bollenteelt. “Langs de randen is de opbrengst altijd wat lager. Ik kan me voorstellen dat ondernemers ervoor kiezen om bijvoorbeeld beheerpakketten af te spreken voor de perceelsranden, om zo financieel wel een vergoeding te krijgen.” Het verbod op gewasbeschermingsmiddelen op de perceelsranden kan wel zorgen voor een hogere onkruiddruk. “Je ziet bijvoorbeeld dat het voor koeien giftige heermoes opduikt op stukken waar minder bemest wordt.”
Een effect op de grondprijs van de maatregel verwacht Paul niet. “Andere factoren zullen daar meer effect op hebben. De lage rente is daarbij de belangrijkste.”
Of en hoe de bufferstroken daadwerkelijk ingevoerd worden, besluit het ministerie dit najaar na de internetconsultatie en de behandeling in de Tweede Kamer. Het zevende actieprogramma moet voor 1 januari in Brussel worden ingediend en vormt de basis voor een nieuw derogatieverzoek.
Dit artikel is gedeeltelijk en in aangepaste vorm overgenomen van boerderij.nl