Nieuwsarchief
Aandacht voor bodem loont al snel
“Bij melkveehouders in Overijssel en Flevoland hebben we de laatste jaren gezien dat je met 10 procent minder kunstmest dezelfde of betere graslandopbrengsten kunt halen als je meer aandacht schenkt aan de bodem en bemesting”, zegt adviseur Sytze Waltje van DLV Advies. Waltje is betrokken bij diverse projecten, vooral in het noorden van het land, waarin aandacht voor de bodem een grote rol speelt.
Paul Blokker van DLV Advies werkt ook aan projecten rondom bodembeheer, maar dan vooral in het westen en het midden van Nederland. “Voor de meeste agrarische bedrijven geldt dat de bodem het duurste productiemiddel is, en in veel gevallen ook het meest beperkende", aldus Blokker. "Puur bedrijfsmatig is het dan ook bijna altijd interessant om te werken aan verbetering van de bodemkwaliteit. Nog los van de duurzaamheidseisen op het gebied van stikstof, fosfaat en broeikasgassen die een steeds grotere rol gaan spelen." Blokker begeleidde de afgelopen jaren een groep melkveehouders in Utrecht rond het thema koolstofkringlopen. Het verbeteren van de organische stofbalans in de bodem was daarbij een belangrijk speerpunt. De bodem is volgens hem de basis van diverse kringlopen op het bedrijf. "De toenemende aandacht voor de bodem is dan ook een positieve ontwikkeling. Het project over koolstofkringlopen heeft opgeleverd dat de koolstofbalans van een agrarisch bedrijf een indicator kan zijn voor het bodembeheer", laat de DLV-adviseur weten.
Bodemvruchtbaarheid verhogen, zelf krachtvoer telen
De melkveehouders in de groep van Blokker vormen een gemêleerd gezelschap. Het zijn zowel biologische als gangbare boeren, intensief en extensief, en ze boeren op verschillende grondsoorten. Ze hebben gemeen dat ze elkaar motiveren om de bodem centraal te zetten in hun bedrijf en willen werken aan de bodemvruchtbaarheid.
In een vervolgproject dat net begonnen is, willen de melkveehouders de kracht van de bodem en hun dieren nog beter benutten. Dit doen ze door het minimaliseren van de input van buitenaf. Dat wil zeggen: het verminderen van het gebruik van kunstmest en krachtvoer en het zo min mogelijk gebruiken van chemische gewasbeschermingsmiddelen. “Een mogelijkheid om aankoop van krachtvoer te verminderen, is zelf krachtvoer telen. Tegelijkertijd gaan we ook werken aan het verhogen van de bodemvruchtbaarheid door rekening te houden met de bodemstructuur. Bijvoorbeeld door minimale graslandvernieuwing, het inzetten van niet-kerende grondbewerking of een ecoploeg", legt Blokker uit. “Ook de mogelijkheden van het toevoegen van kruiden aan grasland om de bodem te verbeteren, willen we in de praktijk verder toetsen.”
Blokker tekent aan dat een rendabele bedrijfsvoering voorop blijft staan, ondanks alle inspanningen om de bodem optimaal te benutten. “Waar we naar gaan kijken, is of nieuwe verdienmodellen ons daarbij kunnen helpen. Bijvoorbeeld melk met een toegevoegde waarde vermarkten, of het zelf afmesten van een melkkoe en stiertjes.”
Precisielandbouw: melkrobots en sensoren
Ook in de drie noordelijke provincies trekken melkveehouders samen op bij het beter benutten van wat de bodem te bieden heeft. Ze zetten onder meer de puntjes op de i door meer gebruik te maken van precisielandbouwtechnieken. “In de melkveehouderij maken ondernemers volop gebruik van moderne techniek”, constateert Waltje. “Denk aan melkrobots en sensortechnieken die in de gaten houden hoe het met de koeien gaat. Het inzetten van moderne technieken bij bodembeheer blijft echter achter.”
Bodemconditie met Veris-scan
In het noordelijke project gaan de deelnemende melkveehouders de bodem onder hun grasland in kaart brengen met een Veris- bodemscanner. De Veris-scan brengt voor iedere plek in het perceel de volgende zaken in beeld: het organische stofgehalte, de zuurgraad en de EC-waarde (die geeft een indicatie van de beschikbare voedingsstoffen). Daarnaast laten de veehouders in het groeiseizoen meerdere keren een drone over de percelen vliegen die plaatsspecifiek in beeld brengt wat de grasopbrengst is. “Dit jaar vliegt de drone in maart voor de eerste keer. Dat wordt een nulmeting”, zegt Waltje. “We combineren de gegevens over de bodem met die van de grasgroei tot taakkaarten. Die gaan we gebruiken in een bemestingsapp. Zo kan de drijfmestgift binnen een perceel pleksgewijs worden afgestemd op de behoefte.”
De zodebemesters die de mest plaatsspecifiek toedienen zijn ook uitgerust met NIRS-sensoren. Daardoor zijn ze in staat om te bemesten op grond van de werkelijke gehalten aan stikstof in de mest. Ook het verstrekken van kunstmest, zowel in korrelvorm als vloeibaar, gaat gebeuren met machines die kunnen werken met taakkaarten.
Minder kunstmest, meer organische stof
Waltje begeleidt het project en heeft er hoge verwachtingen van. “Door bij graslandmanagement gebruik te maken van technieken die de bodem, het gewas en de drijfmest in kaart brengen, komen we dichter bij een optimale bemesting.” Of de kosten van precisielandbouw opwegen tegen de opbrengsten, kan Waltje nog niet zeggen. “Minder kunstmestgebruik, meer organischestofopbouw en een vitalere bodem zijn op langere termijn effecten die geld gaan opleveren voor de veehouder.” Op de korte termijn krijgt de veehouder volgens hem inzicht in de ideale inschaar- of maaimomenten, waardoor op het bedrijf de efficiëntie van voedingstoffen gaat toenemen. "Door chemische, fysische en biologische bodemkenmerken met techniek en mens te combineren, verbeteren we het graslandmanagement en voortvloeiend daaruit ook het ruwvoermanagement", besluit de DLV-adviseur.
Neem voor meer informatie over de projecten contact op met Sytze Waltje of Paul Blokker. Lees ook meer in ons eerdere artikel Kunstmest inperken met graslandmanagement.
Dit artikel verscheen in de special Bodem & Vruchtbaarheid van Nieuwe Oogst op 1 februari 2020.