Nieuwsarchief
Bemestingstips met digestaat
In 2015 en 2016 zijn op KTC De Marke en Den Eelder bemestingsproeven op gras uitgevoerd met digestaat uit microvergisters (monomestvergisters) in opdracht van het Praktijknetwerk Microvergisters in de praktijk. In deze proeven zijn onder andere de rundveedrijfmest en digestaat uit de Fermtech van KTC De Marke en de rundveedrijfmest en digestaat uit de Microferm van Den Eelder gebruikt. Op basis van de ervaringen die opgedaan zijn binnen dit praktijknetwerk zijn zeven tips geformuleerd voor het bemesten met digestaat.
Neem een monster van je digestaat
De gehalten van de mest geven inzicht in de bemestende waarde. Met de minerale stikstof (N-min) en organische stikstof (N-org) kan een goede inschatting gemaakt worden van de snelheid waarmee de stikstof (N) voor het gewas beschikbaar komt.
De mestmonsters die van de verschillende meststoffen zijn genomen laten duidelijke verschillen zien tussen de verschillende mestsoorten. Deze mestmonsters zijn voor het uitrijden van de mest genomen. Op basis van deze gegevens is de theoretische stikstof werking berekend. Aan het einde van het seizoen is deze vergeleken met de berekende stikstofwerking. Hier uit is gebleken dat de stikstofwerking voor de verschillende meststoffen vooraf goed in te schatten is. Dit is belangrijk om te weten voor het verdere bemestingsplan.
Stel bemester netjes af en geef een passende gift
Digestaat bevat meer ammoniakale stikstof (NH3-N) waardoor het risico op stikstofverlies middels vervluchtiging groter is. Een goed afgestelde zodenbemester en een passende gift zorgen ervoor dat de mest netjes in de sleufjes past en er minder risico op vervluchtiging is.
Wend digestaat aan bij gunstige weersomstandigheden
Digestaat bevat meer ammoniakale stikstof (NH3-N), het risico op N verlies middels vervluchtiging is hierdoor groter. Uitrijden bij koel, vochtig weer, het liefst wat regen na het aanwenden is beduidend gunstiger voor een lagere ammoniakemissie dan bij warm, sterk drogend weer.
Voeg water toe aan digestaat
Water toevoegen, minimaal 0,5 m3 water/m3 mest vermindert de ammoniakemissie en verhoogt de stikstofbenutting. Door het hogere gehalte aan ammoniakale stikstof in digestaat is dit nog belangrijker dan bij onvergiste mest.
Maak verschillende meststromen door het scheiden van digestaat in een dikke en dunne fractie
Door digestaat te scheiden krijg je een dikke en een dunne fractie met verschillende verhoudingen tussen stikstof en fosfaat. Samen met het niet-gescheiden-digestaat heb je dan drie mestsoorten met verschillende N/P verhoudingen die je kan benutten bij mestafvoer en gericht bemesten naar de behoefte van het perceel.
Daarnaast lukt bij het scheiden van digestaat beter om meer fosfaat in de dikke fractie te krijgen dan bij het scheiden van onvergiste mest. De concentratiefactor van fosfaat in de dikke fractie is ongeveer twee keer zo hoog als bij onvergiste mest.
Maak van dierlijke mest-N kunstmest-N door het digestaat te kraken
Door het digestaat te kraken en de NH3 die dan vrij komt met een luchtwasser om te zetten in spuiwater kan van dierlijke mest-N een kunstmest-N gemaakt worden. Als de mestwetgeving hierop aangepast wordt kan zo meer bedrijfseigen N benut worden en kan bespaard worden op kunstmestaanvoer.
Ook bij het kraken van digestaat kan je ongeveer twee keer zo veel stikstof uit het digestaat halen als bij het kraken van onvergiste mest. Net als bij het scheiden van digestaat gaat dit ook beter.
Zet onvergiste mest vroeg in het seizoen in en bij voorkeur op gras
Als om welke reden dan ook niet alle mest die aanwezig is wordt vergist, zet dan de onvergiste mest zo vroeg mogelijk in het groeiseizoen in. Onvergiste mest bevat meer organisch gebonden N en deze organisch gebonden N wordt het beste benut als het aantal dagen dat het gewas de N opneemt na aanwenden zo lang mogelijk is. Dus vroeg in het seizoen aanwenden en het gras neemt tot laat in het seizoen stikstof op.
Meer informatie over de bemestingsproeven met digestaat is te lezen op www.microvergisters.nl. Recent zijn de resultaten van deze bemestingsproeven gepubliceerd. Voor vragen kunt u contact opnemen met Albert-Jan Bos via 06 22 99 32 50 of a.bos@dlvadvies.nl.