Nieuwsarchief
Blijvend grasland legt rem op uitruil grond
Meer blijvend grasland als verduurzamingsmaatregel is een belangrijk knelpunt voor de samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders, stelt Ap van der Bas, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies.
"Hoe meer blijvend grasland een veehouder aanhoudt, hoe minder grond hij kan rouleren met akkerbouwers," zei Ap, die betrokken was bij een project voor samenwerking tussen veehouderij en akkerbouw van DLV Advies, waarbij het functioneren van tien samenwerkingsverbanden in beeld is gebracht.
Sluitende kringloop
"Uitgangspunt was sturen op een sluitende kringloop met productie van krachtvoer, verwerking van restproducten en toedienen van organische mest. Wij hebben gekeken naar het beperken van mineralenverliezen en milieu-impact, maar ook waar samenwerken kan knellen."
Telen rustgewas
Waar blijvend grasland een rem legt op meer samenwerking ziet Ap de afbouw van de derogatie en de verplichte teelt van rustgewassen juist als aanjagers. "Akkerbouwers moeten nu verplicht eens in de vier jaar een rustgewas telen. Die verplichting kunnen veehouders overnemen door te werken met gras, graan of veldbonen. Dat levert hun naast extra ruwvoer ook meer plaatsingsruimte op voor mest."
Samenwerken soms complex
Het GLB en kalenderlandbouw maken samenwerken ingewikkelder, merkt Ap op. "Voorheen was een-op-eenruilen relatief makkelijk. Nu bestaat een stuk land administratief soms wel uit tien percelen. Het uitgangspunt van samenwerken is dat je elkaar helpt, maar het is soms wel omslachtig," aldus Ap.
Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van Nieuwe Oogst.