Jarco opereert vanuit Drachten; zijn werkgebied omvat het noorden van Nederland. Als het gaat om zonnepanelen zit hij vaak met melkveehouders aan tafel. “Over het algemeen komen wij niet vaak gebouwen tegen waar geen zonnepanelen op kunnen”, zegt hij. “Dat is misschien vijf procent van de gevallen. Twintig procent van de daken is zonder aanpassing geschikt; daar kunnen ze zó op. Maar in driekwart van alle gevallen is toch enige aanpassing nodig.”
Wat de gewezen aannemer vaak tegenkomt, zijn metalen spanten die meer een I-profiel hebben dan een H-profiel. “Het staalprofiel is dan dus vrij smal. Op zich kan het dan qua sterkte het gewicht van de zonnepanelen nog wel hebben, maar je loopt wel het risico op torsie: dat de profielen gaan draaien om hun lengte-as. Die torsie kunnen we voorkomen met kipsteunen; een schoor in de constructie.” Kipsteunen worden heel vaak toegepast, geeft hij aan. “En boeren kunnen die ook zelf aanbrengen; dat scheelt arbeidsloon.”

Stalen band

Om doorbuigen te voorkomen, kunnen ook de gordingen worden verstevigd. Dat kan met behulp van een stalen band over de gordingen, of balken tussen de gordingen in het hart van de overspanning van de goot naar de nok. “Door ze allemaal aan elkaar te koppelen ontstaat er meer stevigheid”, zegt Jarco. “Soms is het opdikken van de gordingen ook een optie.”
Ook dit zijn klusjes die handige boeren eventueel zelf kunnen doen, aldus Jarco. “Kortom: we proberen met verhoudingsgewijs eenvoudige aanpassingen een staldak of een loods geschikt te maken voor het opwekken van zonnestroom.”

Daklast

De bouwspecialisten van DLV Advies gaan bij de herberekening van de daklast uit van het wérkelijke gewicht. Jarco: “Soms is er in de ontwerpberekening een standaard gewicht opgenomen, terwijl er in werkelijkheid lichtere platen op liggen. Daar houden we dan rekening mee.”
Recent gebouwde stallen zijn vrijwel allemaal al 'zonnepaneel-proof 'ontworpen, weet hij. Verrassend genoeg zijn echt oude ligboxenstallen ook vaak geschikt, zegt Jarco. Daar staan de spanten vaak op 4 meter, of 4,5 meter, afhankelijk van de boxmaat. Dan zijn er meer dan genoeg spanten om het gewicht van de panelen te verdelen, legt hij uit. Juist bij stallen die later zijn gebouwd, met stalen spanten die soms wel 6,80 meter uit elkaar staan, en die alleen maar sandwichpanelen hoeven te dragen, is het nog wel eens lastig ervaart hij. “Zo'n oude stal is daarom soms nog beter geschikt dan een nieuwerwetse, die is gebouwd tegen zo gering mogelijke kosten.”