Dip in vleesvarkens

Publicatiedatum: 03-07-2018

Het effect van de stoppersregeling van 2020 kan zorgen voor een dip in met name het aantal vleesvarkensplaatsen. De varkensrechten die hierbij vrijkomen zullen op termijn overgeheveld worden naar vleesvarkens of zeugen. 

Per 1 januari 2020 mogen varkenshouders die zich in 2013 hebben ingeschreven voor de stoppersregeling geen varkens meer houden. Of ze moeten voor die tijd hun bedrijf aanpassen en de ammoniakuitstoot verlagen. Om hoeveel varkenshouders het exact gaat, is niet bekend. Volgens onze cijfers kan het in Noord-Brabant om wel 1.000 bedrijven gaan. In Nederland gaat het om waarschijnlijk meer dan 1.500 bedrijven. Het is de vraag welk effect de stoppersregeling zal hebben op het aantal zeugen en vleesvarkens.

Zeugenhouders stoppen

Volgens Jos de Groot, directeur van DLV Advies, zal het effect op het aantal zeugen klein zijn. “Een groot deel van de zeugenhouders die deelneemt aan de stoppersregeling is al gestopt, of ze draaien nog wel door maar hebben geen zeugen meer. Ze fokken dan gespeende biggen op voor andere zeugenhouders of hebben biggen en vleesvarkens, of alleen nog vleesvarkens. Daarbij is er ook sprake van een aantal bedrijven dat uitbreidt.”

Minder dieren

De stoppersregeling zal dan ook vooral effect hebben op de vleesvarkenshouders. De deelnemers aan deze regeling die hun bedrijf nu nog in productie hebben, zijn vooral kleinere vleesvarkenshouders. Zij hebben het aantal dieren meestal al teruggebracht om te voldoen aan de eisen van de stoppersregeling.

Niet al deze bedrijven willen of kunnen investeren in de verlaging van de ammoniakuitstoot. Zeker als ze daarnaast ook nog moeten investeren in bijvoorbeeld de asbestsanering. Een flink deel van de deelnemers aan de stoppersregeling zal dan ook zeker eind 2019 stoppen. Maar het betekent volgens De Groot niet dat er dan ook minder vleesvarkens komen: “Zolang de rechten niet worden opgekocht in het kader van de warme sanering blijven ze in de markt. Of ze dan weer worden ingezet voor vleesvarkens is afhankelijk van de rendabiliteit.”

Invloed op aantal vleesvarkensplaatsen

Volgens de landbouwtelling zijn er nog 1.350 bedrijven met minder dan 500 vleesvarkens en 2.625 bedrijven met minder dan 2.000 vleesvarkens. De bedrijven met minder dan 2.000 vleesvarkens hebben in totaal 1,7 miljoen vleesvarkensplaatsen. Dus als daarvan de helft of meer stopt, heeft dat een flinke invloed op het aantal vleesvarkensplaatsen in Nederland.

Ook kleine locaties interessant

Voor de zeugenhouders in Nederland is het een goede zaak dat niet alle bedrijven die zich hebben aangemeld ermee stoppen. Er is ook een tekort aan biggenplaatsen bij veel zeugenhouders, dus een mogelijke oplossing zou zijn dat een deel van de biggenopfok wordt uitbesteed aan vleesvarkensbedrijven. Ook kleinere vleesvarkenslocaties zijn daarom interessant, eventueel ook voor het laten aanpassen van hun stallen. Zeker als varkenshouders geen financiële zorgen hebben doordat ze op voergeldbasis werken.

Daling zeugen vooral in buitenland

De verwachting binnen de sector is dat het aantal zeugen op korte termijn niet veel zal veranderen. Momenteel zijn er volgens officiële cijfers van de landbouwtelling in april ruim 930.000 productieve zeugen. Een daling daarvan is vooral te zien in Oost-Europa. Daarnaast krijgt de Duitse varkenssector het lastig met alle nieuwe mest- en welzijnsregels. Marges binnen de zeugenhouderij zijn gemiddeld beter dan op vleesvarkensbedrijven. De verwachting is dat er voorlopig wel vraag zal blijven naar biggen.

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie