Nieuwsarchief
Energieverbruik niet altijd goed in beeld
Veel melkveehouders kunnen energie besparen. Lang niet altijd hebben ze het stroomverbruik goed in beeld en energiescans kunnen daarbij helderheid verschaffen. Dat stelt Stijn Haarhuis, projectleider Energie bij DLV Advies.
Stijn merkt dat het energieverbruik leeft onder melkveehouders: "Zuivelverwerkers willen dit weten. Mocht dit verbruik te hoog zijn, dan moet een melkveehouder bijsturen."
Grote verschillen bedrijven
Dat er verschillen zijn tussen bedrijven, komt ook uit de scans naar voren, weet de projectleider Energie. "In de praktijk zien we dat het ene bedrijf met honderd koeien 23.000 kilowattuur stroom verbruikt en het andere bedrijf heeft hiervoor 60.000 kilowattuur nodig." Deze verschillen ontstaan volgens Haarhuis door bijvoorbeeld de melkproductie per koe, het aantal koeien, privéverbruik, of er een werkplaats is waar de agrariër zelf alles repareert, maar ook de leeftijd van de apparatuur.
Er is weinig zicht op het energieverbruik van apparatuur. In de melkveehouderij is vaak niet goed te zien of de werking van een bepaald apparaat optimaal is of niet. Zicht op het stroomverbruik is ook belangrijk omdat bij mechanisatiestappen het energieverbruik toeneemt, zoals bij een melkrobot.
Winst bij nieuwbouw
Volgens sommigen in de sector is vooral bij nieuwbouw winst te behalen, doordat de huidige beschikbare technieken leiden tot minder energieverbruik. Haarhuis signaleert dat moderne systemen beter omgaan met energie. "Hoe nieuwer het systeem, des te meer elektronica wordt toegepast om energie te besparen. Vroeger kostte bijvoorbeeld het spoelen van de melkmachine vier keer zo lang als nu. Dit komt doordat fabrikanten ook inspelen op duurzaamheid. Minder water gebruiken, meer lucht en zo minder energie gebruiken voor de spoelingen. Hierdoor wordt nu niet alleen fors bespaard op energiekosten, het scheelt ook veel warm water." Ook een frequentieregelaar maakt dat de vacuümpomp minder energie vraagt. Alleen tijdens het spoelen draait deze machine op vol vermogen. Tijdens het melken is volgens experts maar 30 procent van dit vermogen nodig. Het kost geld om dan op vol vermogen door te blijven draaien.
Stijn vervolgt: "Vroeger werd vaak een boiler gebruikt voor warm water. Die houdt het water continu op 85 graden, wat veel energie kost. Nu is een gasgeiser voldoende om het water voor de hoofdspoeling op temperatuur te krijgen. Voor de voor- en naspoeling is het water met de warmtewisselaar al deels op temperatuur."
Investeren is vooruitzienBij het investeren in energiebesparende maatregelen wordt verder gekeken dan morgen, merkt Stijn op. "Het is een kwestie van maatwerk. Familiebedrijven kijken vijf of zes jaar vooruit. Belangrijke aspecten daarbij zijn bijvoorbeeld of er een opvolger is, maar ook of er animo is om het bedrijf uit te breiden. Voor een warmteterugwinningssysteem is de melkproductie van belang. Een ondernemer met een groeistrategie past hier de investering op aan." Stijn signaleert dat veel bedrijven bij grote investeringen, zoals een aanpassing van het melksysteem, milieubesparende maatregelen meenemen. |
Dit interview met Stijn Haarhuis verscheen op 23 mei 2020 in vakblad Nieuwe Oogst.