Gemeente beslist over proefstal

Publicatiedatum: 25-06-2021

Wie een innovatief stalsysteem wilde toepassen op zijn bedrijf moest veel geduld hebben. Een proefstalaanvraag binnen de Sbv was een mogelijkheid als het om een volledig nieuw stalsysteem ging. Ging het om een stalsysteem dat al eens was getest, dan was het wachten op de RAV-erkenning. Een proces waar ook al snel enkele jaren overheen gaan. Sinds kort biedt de nieuwe Crisis- en Herstelwet een extra mogelijkheid.

In de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel is het nu mogelijk innovatieve systemen en technieken te gebruiken die nog niet op de RAV-lijst staan, maar waar wel een proefstalbeschikking voor is. De gemeente kan in de meeste gevallen zelf besluiten of een veehouder een dergelijk systeem mag toepassen. Dit blijft zo tot 1 januari 2025. 

Niet op RAV-lijst, wel toegestaan

Heeft u uw oog laten vallen op een innovatief stalsysteem dat nog geen erkenning heeft en dus nog niet is opgenomen in bijlage 1 van de Rav? Dan kan de gemeente hier toestemming voor geven, waarbij u met meetsensoren continu de feitelijke emissie moet meten. Ook kan de gemeente ervoor kiezen om een bijzondere emissiefactor of emissiereductiepercentage vast te stellen voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Daarmee kan het stalsysteem al eerder in gebruik worden genomen. Wel moet de gebruiker binnen twee jaar vanaf de ingebruikname van het systeem de werkelijke emissie meten om te bepalen of de reductie wordt behaald. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als de innovatieve stal of de innovatieve additionele techniek die u wilt gebruiken al op meerdere locaties wordt toegepast en daar al metingen worden verricht. In deze gevallen is de emissiereductie namelijk al bekend. De gemeente geeft niet zonder meer toestemming voor een innovatief stalsysteem dat nog niet op de RAV-lijst staat. Hiervoor moet vooraf een berekening en onderbouwing worden aangeleverd door de aanvrager.

Wat als de emissiereductie tegenvalt?

Wanneer de emissiereductie na metingen lager blijkt dan de toegekende bijzondere emissiefactor zijn er twee mogelijkheden: het wijzigen of (gedeeltelijk) intrekken van de vergunning.

Bij het wijzigen kan het gaan om het voorschrijven van extra maatregelen die nodig zijn voor een goede werking van het systeem, zoals onderhoud of management of extra metingen. Dit kan ook extra kosten met zich meebrengen. De gemeente kan ook besluiten de vergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken wanneer de ammoniakemissie (veel) hoger is dan de vastgestelde, bijzondere emissiefactor.

Voorbeelden innovatieve stalsystemen

Harm Wientjes, projectaccountmanager bij DLV Advies is betrokken bij meerdere innovatieve stalsystemen, waaronder de integraal duurzame systemen Jumpstart en Kamplan. Hij ziet onder andere kansen voor veehouders die al geïnvesteerd hebben in emissiereducerende technieken. “In Noord-Brabant worden forse reductie-eisen gesteld. Veel systemen komen niet aan deze reductie. Maar wanneer ze aangevuld worden met managementmaatregelen dan is het wel haalbaar. Denk aan bedrijven die jaren geleden al een Groen Label-stal hebben gebouwd. Deze voldoet niet meer aan de huidige normen. Via de nieuwe Crisis- en herstelwet kan er een vergunning aangevraagd worden waarin ook managementmaatregelen, zoals bijvoorbeeld regelmatig sproeien of 200 dagen per jaar weidegang worden opgenomen. Op die manier kan zonder enorme investeringen toch aan de reductienormen worden voldaan.”

Emissiereductie en kringlopen sluiten

Harm ziet in een aantal nog niet erkende systemen goede mogelijkheden voor emissiereductie en tegelijkertijd het sluiten van kringlopen: “In de intensieve veehouderij zijn het vooral luchtbehandelingstechnieken waarmee de grootste (erkende) reductie wordt behaald. Maar een systeemverbetering waarbij ook de mest tot hogere waarde wordt gebracht, wordt nog niet erkend. Denk hierbij aan bronscheiding bij kalveren of varkens, of het verwerken van de mest waarbij deze emissiearm wordt gemaakt. Het voordeel van deze methoden is dat er meer gedaan wordt aan kringlooplandbouw dan alleen maar de ammoniak afvangen. Om kringlopen te sluiten moeten daarvoor andere stalsystemen worden toegelaten.”

Vergisting en dagverse mest

Harm geeft hiervan ook enkele voorbeelden in de rundveehouderij: “Denk bijvoorbeeld aan een combinatie van vergisting en dagverse mest. De dagverse mest komt vanaf een dichte vloer en daar zijn op dit moment geen erkende RAV-vloeren voor. Een vloer die bronscheiding mogelijk maakt waarbij de urine en de mest apart worden opgevangen; de huidige vloeren hebben versnelde gierafvoer met regelmatige mestafstort (sleuven). Een vloer waarbij alleen de urine de put in gaat en de dikke mest naar achter wordt geschoven, is nu nog niet RAV-erkend met een emissiefactor onder de 7, wat de Brabantse norm is”.

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie