Gezamenlijk bouwplan moeilijker in 7e actieprogramma

Publicatiedatum: 24-11-2021

Lukt het veehouders en akkerbouwers om samen één bouwplan te maken met in acht neming van het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn? De samenwerkende veehouders en akkerbouwers binnen het project ‘Op weg naar een toekomstbestendige landbouw in Zeeland’ kwamen er (nog) niet uit tijdens hun studiegroepbijeenkomst op 11 november. Het was al moeilijk om een gewasrotatie in te plannen waar zowel de veehouder als de akkerbouwer blij van worden, nu wordt het nog lastiger door onder meer de eisen aan rustgewas zoals die in het voorlopige 7e actieprogramma staan.

Gastheren op 11 november waren veehouder Vos en akkerbouwer Uitdewilligen. Zij verkeren in de unieke situatie dat hun bedrijven in dezelfde polder liggen, de kavels aan elkaar grenzen en ze al intensief aan landruil doen. Het melkveebedrijf heeft 100 hectare grond, waarvan 40 ha rondom de boerderij en 60 ha is in ruil met akkerbouwer Uitdewilligen. Het melkveebedrijf maakt gebruik van de derogatie. Zij zijn, net als andere koppels veehouder-akkerbouwer, zoekende naar de meest optimale gewasrotatie.

Planmatige bouwplanrotatie

Werken met planmatige bouwplanrotatie vraagt om een vooruitblik van minimaal vijf jaar of één volledige rotatie. Ervaringen, gesprekken en analyses binnen verschillende projecten die DLV Advies begeleidde, laten zien dat wanneer een akkerbouwer en veehouder samenwerken de bouwlandrotatie vaak nog ad hoc wordt geregeld. Per jaar bekijken ze welke percelen geruild worden. Door een vast rotatieschema te hanteren kan er veel systematischer gewerkt worden. Bijvoorbeeld om de ontwikkeling van schadelijke aaltjes en bodeminsecten beter te beheersen, en daarmee schade te voorkomen.

Uitdagingen binnen het bouwplan

Bij de keuze van de voorvrucht draait het vooral om het tijdstip van inzaaien. Na pootaardappelen kun je, vroeg in de nazomer, gras inzaaien dat in het voorjaar al goed ontwikkeld kan zijn. Er is dan een dichte zode en de mest kan met de sleepstang worden aangewend. De opbrengst van het grasland weegt zwaar mee voor de melkveehouder. Arnoud Bink, Adviseur Mest en Mineralen bij DLV Advies geeft enkele suggesties. “Zachtbladig rietzwenk kan door zijn diepere beworteling goed tegen droogte en geeft hierdoor een hogere opbrengst. Festulolium, een kruising tussen rietwenk en Italiaans of Westerwolds raaigras, kan als kunstweide een meeropbrengst van 20% geven.”

Hoe een bouwplan is opgesteld is van grote invloed op het vermeerderen of juist bestrijden van ziekten en plagen. Dit is afhankelijk van de frequentie van gewassen en de volgorde. Denk bijvoorbeeld aan emelten. Emelten zijn de larven van de langpootmug en zijn preventief te bestrijden. De mug legt de eitjes op vochtige grond in de periode augustus - half oktober, met name in gras en granen. Eierafzet wordt voorkomen door het gras kort te houden in deze periode. Verder is het aan te raden de grond meerdere keren te bewerken, zodat deze wat droger is. Schade is er met name in het eerste jaar na grasachtigen. Grasachtige teelt of groenbemester voor gevoelige teelt is af te raden. Een ander voorbeeld zijn de larves van de kniptor, ritnaalden. Deze zijn vooral te vinden in gras en granen. Schade is er hoofdzakelijk in het derde en vierde jaar, bij mais na gras in het eerste en tweede jaar. Door de lange schadeperiode biedt rotatie geen mogelijkheden. Telers kunnen vallen plaatsen op een perceel om daar het aantal kniptorren te monitoren. Signalering met kniptorvallen grijpt namelijk preventief in op de ei-afzet. Door de piek van de vlucht te bepalen en daar de kniptorren te bestrijden, wordt de ei-afzet voorkomen en zijn ritnaalden te beheersen.

Rustgewas vanuit 7e actieprogramma

Zowel akkerbouwer als veehouder krijgen te maken met beperkingen in het bouwplan vanuit het 7e actieprogramma. Het wordt (nog) moelijker om vruchtwisselingen in te plannen, rekening houdend met onder meer voederwaarde, droogtegevoeligheid van de bodem en het bestrijden van plagen en ziektes. Vanaf 2023 moet de akkerbouwer één keer per vier jaar (1:4 eis) een rustgewas, bijvoorbeeld granen of gras verbouwen. Aan die eis wordt voldaan als er in 2022, 2023 en 2024 een rooivrucht ligt en in 2025 graan. In 2026 kan dan opnieuw een rooivrucht op de akker. Vanaf 2027 gaat de 1:3 eis gelden, één keer per drie jaar een rustgewas. Verder gelden voor de melkveehouder vanaf 2027 de eisen 50% grasland en een rotatie van 1:3 voor het rustgewas (mogelijk om af te wisselen met tijdelijk grasland). Continuteelt van mais is daarmee niet meer mogelijk. Arnoud: “Het 7e actieprogramma is op dit moment nog niet definitief vastgesteld. Naar verwachting zal dat in juni/juli gebeuren. Daarna moet de derogatie nog worden bepaald. Gebruikelijk is dat boeren voor 1 februari derogatie krijgen. In juli ligt dan de mest op het land. Doordat het besluit over het actieprogramma zo laat in het jaar genomen wordt, kan het gebeuren dat er te veel mest op het land ligt.”

Meer informatie

Binnen het project ‘Op weg naar een toekomstbestendige landbouw in Zeeland’ bezoeken  Arnoud Bink, Adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies en Hans Moggré, Adviseur Akkerbouw Delphy, samen Zeeuwse melkveehouders en akkerbouwers om hen voor te bereiden op de voorgenomen samenwerking. Het gaat om een driejarig project met financiële ondersteuning van de provincie Zeeland en het Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO): Europa investeert in zijn platteland.Voor meer informatie over het project kunt u terecht bij Paul Blokker, projectaccountmanager.

Wilt u meer weten over samenwerking akkerbouw-veehouderij, neem dan contact op met Arnoud Bink of bekijk het dossier samenwerking veehouderij-akkerbouw.

 

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie