Nieuwsarchief
Grasraffinage op eigen erf nog te kostbaar
Niet elke pilot wordt een succes. Soms heb je een goed idee en een veelbelovende techniek, maar is het financieel (nog) niet haalbaar in de praktijk. Dat is de conclusie na een driejarig project in het kader van een subsidie met grasraffinage op eigen erf bij drie melkveehouders in Noord-Nederland.
De insteek was onder andere om op bedrijven met een ruwvoeroverschot het eiwitrijke herfstgras te raffineren op eigen erf, dan wel regionaal te verwerken. Met behulp van een mobile raffinage-unit is bij drie veehouders in Drenthe, Groningen en Friesland het herfstgras geraffineerd en werd beoogd de kringloop sluitend te krijgen.
Betere voerefficiëntie
Met kringlopen meer sluitend te krijgen, werd in feite ook bedoeld het minder aanvoeren van dure eiwitbronnen. Dat door raffinage het rijke najaarsgras ontdaan werd van (een deel van) het eiwit en een deel van de mineralen, maakt de vezels geschikter voor jongvee en droogstaand vee. Kortom: minder schroot (soya) aanvoeren, een beter dierwelzijn in de transitieperiode (droogstand) en een betere voerefficiëntie op het eigen bedrijf.
Drie stromen
De unit perst het gras, wat globaal resulteert in drie stromen. Het geperste gras kan worden ingekuild in balen als vezelrijk ruwvoer. Daarnaast blijft er een eiwitrijke fractie over met circa 35% droge stof. Een mengvoerfabrikant (in deze pilot was dat ABZ Diervoeding) kan daar na enige bewerking een eiwitrijke brok van persen. Dat product is dan qua eiwitgehalte enigszins vergelijkbaar met Braziliaanse soja, vertelt projectaccountmanager Sytze Waltje van DLV Advies. De derde stroom is een waterdunne restfractie met voornamelijk kali, fosfaat en een heel klein beetje stikstof, die in de akkerbouw ingezet kan worden als meststof.
Weerbarstig
In theorie klinkt het mooi, maar de praktijk bleek weerbarstig. Zo bleek de mobiele raffinage-unit – als alles meezat – slechts 6 ton vers gras per uur te kunnen verwerken. “Als je als veehouder 30 hectare herfstgras hebt, schiet dat niet op”, zegt Sytze. Bovendien is het een zeer prijzig apparaat met een kostprijs van € 250 per uur. Het is er ook niet van gekomen om het eiwitrijke sap tot een brok te persen. Daarvoor was de hoeveelheid geschikt materiaal te beperkt. Bovendien gaven de verkregen eiwitfracties te veel schimmelvorming in de opslag. Het eiwit is wel getest door veevoeronderzoeksbureau Schothorst Feed Research op bruikbaarheid in veerantsoenen. “In principe is het eiwit wel bruikbaar, maar voor het geven van een goed oordeel zijn voerproeven nodig”, aldus Sytze. De overblijvende, waterdunne restfractie bevatte slechts 6 kg voedingsstoffen per ton product. Dat vergde een verdere nabehandeling om het in te dikken tot een minimale 20 kg droge stof per ton (in combinatie met duur transport).
Centrale hub in Holwerd
In het tweede jaar van de proef is al het gras centraal geraffineerd in Holwerd. De capaciteit van de vaste raffinage-unit was weliswaar hoger dan die van de mobiele unit, maar nog steeds onder de 10 ton per uur. “Hier stond ook de centrale indampingsinstallatie, maar die bleek nogal storingsgevoelig”, vertelt Sytze. De beoogde meststof bleef te lang staan in de IBC-vaten, wat de kwaliteit niet ten goede kwam. Bovendien vergde het proces van het indikken veel tijd en was het daarmee dus kostbaar. Ook het transport van materiaal over redelijk grote afstanden van boer naar verwerking en terug bleken fors kostprijsverhogend.
Businessmodel niet sluitend te krijgen
Voor Sytze werd het duidelijk dat het businessmodel niet rond te rekenen was. “De capaciteit was te gering en de kostprijs te hoog”, concludeert Sytze. Bovendien gebruik je zo’n installatie alleen in de herfst en blijft de capaciteit in de rest van het jaar onbenut, betoogt hij. Met de huidig beschikbare techniek kan het volgens hem gewoon nog niet uit. “De beste grasraffinage-unit is en blijft nog altijd de koe. En als er sprake is van een ruwvoeroverschot, dan is het laten persen tot grasbrok vooralsnog een betere optie.” De waarde van najaarsgewonnen gras als eiwitbron in melkveerantsoenen blijft interessant, maar vergt nog veel onderzoek voor een optimaal adviesmodel.
Meer informatie
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wilt u de uitkomsten van deze pilot bespreken, neem dan vrijblijvend contact op met Sytze Waltje. Hij helpt graag om de antwoorden op uw vragen helder te krijgen.
Het project is mede mogelijk door steun van de provincie Friesland, Drenthe en Groningen en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.