Nieuwsarchief
Hoe met extra biggen omgaan?
De 5 tot 10 jaar geleden voorspelde opmars van het kraamopfokhok zet vanwege de kosten niet door. Met de toename van het aantal biggen per zeug krijgen vermeerderaars te maken met de vraag: hoe met de extra biggen om te gaan? Daarvoor zijn verschillende scenario’s.
Een zeugenhouder kan er voor kiezen om het aantal zeugen te verminderen tot aan het niveau waarbij de maximale bezetting van de biggenafdelingen benut wordt. Het is een route die in de praktijk maar weinig bewandeld wordt. Een andere optie is het verkopen van speenbiggen of lichtere biggen. Deze oplossing komt uit een berekening van Wageningen UR en DLV Advies in opdracht van de stuurgroep Bigvitaliteit als minst gunstige oplossing naar voren.
Verkopen speenbiggen kan gunstig uitpakken
Het negatieve effect – vanwege een lagere biggenprijs op het bedrijfseconomische resultaat – kan enkele duizenden euro’s bedragen. Toch adviseert Jan Pijnenburg, adviseur intensief bij DLV Advies, zeugenhouders altijd deze optie naast het uitbreiden van de stalruimte door te rekenen. Voor individuele bedrijven kan het verkopen van speenbiggen gunstig uitpakken. Maar het gros van de zeugenhouders gaat toch voor het uitbreiden van de stalruimte. Dat kan grofweg op drie manieren; meer biggenafdelingen, plateau’s in de biggenhokken of overstappen op kraamopfokhokken (KOH) waarbij de biggen na spenen in de kraamhokken blijven liggen. Welzijns- en gezondheidstechnisch heeft KOH daarmee een groot voordeel ten opzichte van de gespeende biggenstal. Toch wordt minder vaak voor KOH gekozen dan voor traditionele huisvesting. Van de opmars waar 5 tot 10 jaar geleden over gesproken werd, is in ieder geval nu geen sprake meer.
Voor big het beste
KOH heeft het grote voordeel van het beperken van de speendip. Doordat de biggen in de kraamafdeling blijven, maken ze een stressmoment minder door. Daarbij komt ook dat de biggen het hok goed kennen en weten waar de eet- en drinkpunten zijn. Daarnaast betekent het mengen van tomen dat biggen in aanraking gaan komen met kiemen die andere tomen veelal van hun moeder hebben meegekregen. Bij een systeem met KOH wordt dit voorkomen.
Meer verdienen met één of twee tomen bij elkaar houden
Het verminderen van de speenstress betekent dat de biggen tot een week eerder op het gewenste aflevergewicht kunnen komen. Bijkomend voordeel aan KOH is er voor de varkenshouder zelf. Doordat er een verplaatsingshandeling minder is – en alleen de kraamafdeling schoongemaakt hoeft te worden -, levert het systeem tijdsbesparing op. Het opklappen van de hekken vraagt in verhouding weinig tijd. De hokken worden wel vuiler door langer gebruik, maar dat nadeel is volgens Jan Pijnenburg te beperken: “Met goed inweken is dat extra vuil ook zo weg. Dat hoeft geen probleem te zijn.”
Kosten zitten dwars
Ondanks de voordelen wordt KOH beperkt toegepast. Grootste struikelblok is de grotere benodigde ruimte en de daaraan hangende kosten. De grotere oppervlakte per zeug maakt de bouw van KOH duurder. De meerkosten zitten voornamelijk in de ruwbouw. Op hokinrichting verschillen traditioneel en KOH niet zoveel van elkaar.
Vaker plateaus
Uitbreiding van het aantal biggenplaatsen blijkt in de praktijk de meest voor de hand liggende oplossing om meer biggen te huisvesten. Dit is in de stallenbouw en vergunningaanvragen te merken. Al is het verlengen van een stal of bouwen van een compleet nieuwe stal niet zo eenvoudig meer te realiseren. Er hangt een lang traject van vergunningaanvragen en de daarbij behorende kosten aan vast. Vaak is het ook nog de vraag of een dergelijke uitbreiding nog binnen het bouwblok mogelijk is. Een bouwblokuitbreiding is voor veel bedrijven veelal onmogelijk en een kostbare aangelegenheid.
Om toch voldoende oppervlakte voor biggen te hebben en zo te kunnen voldoen of blijven voldoen aan bijvoorbeeld het Beter Leven-keurmerk kiezen zeugenhouders ervoor om plateaus te plaatsen in bestaande afdelingen. Het grootste voordeel is dat plateaus snel en relatief goed te realiseren zijn. “Een plateau kost zo’n € 75 per biggenplaats, terwijl een complete stal al vlot € 250 per biggenplaats kost”, rekent Pijnenburg voor.
Ondanks de lagere kosten kleven er ook nadelen aan plateaus. Het schoonmaken van de biggenstal kost meer arbeid en de controle van de biggen kan meer moeite kosten omdat het overzicht over de hokken wat belemmerd wordt. Dit weegt niet op tegen het snel en goedkoop uitbreiden van biggenplaatsen. Grootste struikelblok voor KOH's zijn de bouwkosten. Bij een bedrijf met 1.000 zeugen vraagt de variant met KOH's al gauw een derde meer stalruimte dan de traditionele opstelling van kraamstal met gespeende biggenstal. De kosten zitten vooral in de ruwbouw.
Lees het complete artikel op de website van de Boerderij.