Nieuwsarchief
Jongveeopfok; goed opfokmanagement leidt tot een beter rendement
Een goede kalveropfok is de basis voor gezonde koeien. Voor melkveehouders is het dus belangrijk om het opfokmanagement op orde te hebben en geen keuzes te maken op basis van gevoel. De eerste start is namelijk van groot belang voor de ontwikkeling en de gezondheid van het vee. DLV Advies organiseerde onlangs enkele bijeenkomsten waar veehouders bijgepraat werden over dit onderwerp.
Onderwerpen die in de afgelopen bijeenkomsten werden besproken, waren onder meer kalverdiarree (zoals hiermee samenhangende vragen over een optimaal werkende slokdarmsleufreflex, de beste manier van transitiemelk geven en het gebruik van een sonde), ziektes in de eerste 2 maanden (bijvoorbeeld navelbreuk, navelontsteking en de invloed hiervan op de ontwikkeling van het uierweefsel) & belangrijke informatie over de samenstelling van kunstmelk.
Kalverdiarree
Kalverdiarree is een issue dat iedere melkveehouder wil voorkomen. Vragen die daarop van invloed zijn:
- Hoe werkt het slokdarmsleufreflex optimaal?
- Hoe moet de speen van de speenemmer staan?
- Hoelang kun je het beste transitiemelk geven?
- Hoe gebruik je een sonde?
Goed werkende slokdarmsleufreflex
Bij een goed werkende slokdarmsleufreflex gaat de melk direct naar de lebmaag van het jonge kalf. Alleen hier verteert de melk, melk in de pens verteert niet. Wanneer de slokdarmsleufreflex niet goed werkt, kan melk in de pens terechtkomen en problemen geven. Ook door bijvoorbeeld een te grote portie, te koude/warme melk, een kapotte speen, de dikte van de melk (hoeveel gram poeder per liter water) of als kalveren direct na de melk water drinken, kan een deel van de melk in de pens terecht komen.
Speenemmer
Door een speenemmer te gebruiken, verklein je het risico dat de melk direct in de pens terecht komt. Gijs van Loon, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies: “Een nieuwe speen zorgt voor betere speekselstimulatie waardoor het slokdarmsleufreflex in werking treedt. Hiermee komt er geen melk in de pens terecht. Ook het gebruik van een kleine speen met een niet te grote opening verkleint de kans op verteringsdiarree.” De speenemmer zorgt er dan ook voor dat het kalf niet te veel en niet te snel kan drinken.
Voorkomen van verteringsproblemen
Naast een schone speenemmer en speen, is de manier waarop de speen in de drink- of speenemmer staat belangrijk. De speenopening moet in de vorm van een X geplaatst zijn, aldus Laura Surink, jongveespecialist bij Sprayfo (Trouw Nutrition). ‘’Laat kalveren geleidelijk overgaan van biest naar melk zodat de darmflora zich goed kan ontwikkelen. Je kunt het beste drie dagen transitiemelk geven. Alleen biest (en water) mag via de sonde gegeven worden, melk nooit.” Door ervoor te zorgen dat de biest schoon wordt opgevangen, de kwaliteit gecontroleerd wordt met een Brix refractometer en melk op een juiste temperatuur aangeboden wordt, voorkom je al veel verteringsproblemen.
Meer weten over biestmanagement? Lees ‘Goed biestmanagement vermindert gedwongen afvoer’
Ziek in de eerste 2 maanden
Na ongeveer 24 uur nemen kalveren vrijwel geen afweerstoffen meer op uit de biest. Over ziekte in de eerste 2 maanden werden de volgende onderwerpen behandeld:
- Wanneer is de kans het grootst dat een kalf ziek wordt?
- Wat is het verschil tussen een navelbreuk en navelontsteking en hoe te behandelen?
- Wanneer wordt het uierweefsel het beste ontwikkeld?
- Ontwikkeling van het hart, de longen en de spieren
Navelontsteking en navelbreuk
Al snel na de geboorte kan een navelontsteking optreden door een besmetting van de navelstreng gedurende of vlak na de geboorte. De ontstekingen kenmerken zich door een verdikte navel die warm en pijnlijk kan zijn. Ontsmet direct na de geboorte de navel van het kalf met jodium en controleer vier dagen later nogmaals de navel. Is de navel toch gaan ontsteken, dan kan deze vaak worden behandeld met antibiotica. Overleg met je veearts welk middel het beste is en zorg dat het kalf droog en schoon in een eenling box ligt. Een navelontsteking kan leiden tot een navelbreuk, echter de breuk kan ook zijn aangeboren of ontstaan door een verwonding van de buikholte. Net als bij een navelontsteking is er bij een navelbreuk een dikte rondom de navel, maar deze is doorgaans soepel en niet pijnlijk. De breukpoort is vaak voelbaar als een gat in de buikwand (en hier kunnen de buikorganen door naar buiten komen). Preventief kun je ervoor zorgen dat je na de geboorte de navel ontsmet en de kalveren huisvest in een veilige omgeving waar de kans op verwonding klein is. Herstel van de buikwand kan alleen door operatief ingrijpen.
Groei uierweefsel
De kans dat een kalf ziek wordt, is het grootst als het ongeveer 14 dagen oud is. Als door ziekte de groei van het kalf achterblijft, gaat dat het eerste ten koste van spier- en uierweefsel. De basis voor de uiervorming wordt namelijk gelegd in de eerste acht levensweken. Een kalf dat meer melk drinkt en daardoor sneller groeit, ontwikkelt meer uierweefsel en meer actieve melkproducerende cellen. De groeisnelheid voor spenen draagt volgens diverse studies zo’n 20 procent bij aan het succes van de eerste lactatie. Hieruit blijkt het belang van goed jongveeopfokmanagement in de eerste 14 dagen voor de totale rentabiliteit van het bedrijf. Houdt hier bij het uitselecteren van kalveren ook rekening mee.
Belangrijke informatie over kunstmelk leesbaar op de etiketten
Daarnaast is er door Laura ook toelichting gegeven op de samenstelling van kunstmelk. Vet en eiwit zijn belangrijke ingrediënten die zorgen voor energie en groei van het dier. Hoe hoger deze samenstelling (tot een bepaald maximum), hoe duurder de melkpoeders. Kunstmelk kan opgebouwd zijn uit eiwitbronnen afkomstig uit zuivel zoals wei of mager melkpoeder. Bij mager melkpoeder worden de caseïne-eiwitten gestremd. Dat zorgt voor een meer geleidelijke opname en biedt een extra stukje veiligheid. Daarnaast zie je plantaardige eiwitbronnen liever niet in een melkpoeder aangezien het minder goed te verteren is door kalveren. De plantaardige eiwitbronnen zijn te herkennen aan een hoog gehalte ruwe celstof in het poeder. Een gehalte van 0% wordt het liefste gezien en 0.25% is al veel. Een uitzondering op de maatregel is gehydrolyseerd tarwe-eiwit waarbij de verteerbaarheid hoog is. Voor het vetgehalte is niet alleen de hoogte maar ook de vetbolgrootte en het vetzuurpatroon van belang voor de verteerbaarheid. Gehomogeniseerd vet, oftewel kleinere vetbolletjes (in kleinere stukjes geknipt vet), zorgen samen met de samenstelling van het vetzuurpatroon voor een betere vertering. Kortom het lezen van etiketten is erg belangrijk.
'Betere stal voor koe en klimaat'
Deze bijeenkomsten werden verzorgd vanuit het project ‘Betere stal voor koe en klimaat’ waarin melkveehouders zich willen richten op het verbeteren van ‘koecomfort’. DLV Advies begeleidt hierbij de kennisoverdracht vanuit de SABE-regeling ‘Samen leren in projecten over duurzame landbouw’ en zorgt ook voor externe specialisten.
Meer weten?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, wilt u specifiekere info over de besproken onderwerpen of meer weten over dit project met betrekking tot koecomfort? Neem dan vrijblijvend contact op met één van onze onderstaande adviseurs. Zij helpen graag om de antwoorden op uw vragen helder te krijgen.