Bij de proef, die mede mogelijk werd gemaakt door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, werden partijen plantuien en plantsjalotten in een korte opwarmperiode verwarmd tot 40 en 42 graden.  Hiervoor is gebruik gemaakt van een heater op de restwarmte van de mechanische koeling. Het drogen gebeurde met de luiken dicht. Hierdoor bleef de luchtvochtigheid op peil.

Bejo zaden beoordeelde in haar laboratorium de monsters op aantasting door koprot. Bij verhitting tot 32 graden halveerde de aantasting met koprot. Bij een warmtebehandeling  tot 42 graden werd de aantasting tot 4% teruggedrongen. Hogere temperaturen leveren dus betere resultaten. Echter, gebruik van 40 of 42 graden verhoogt ook het risico op schade en is dus niet geschikt voor de gangbare praktijk.

De lagere temperatuur van 30 à 32 graden geeft echter ook al een forse reductie van koprot. Uit de praktijkproeven bij andere bedrijven blijkt dat deze wijze van nadrogen eenvoudig is. Zij hebben verwarmt tot 30 à 32 graden. Omdat hier met propaankachels is gewerkt, heeft men een luchtverversing van 10-15% gebruikt. De uien waren in een dag op temperatuur. Er zat veel energie in de partijen en ook bij warm en vochtig weer droogden de uien. Er ontstond geen verwering of aantasting van zwartschimmels. Later was ook geen kachel meer nodig. Hierdoor nam het gasverbruik af.

Kortom, deze warmtebehandelingsmethode is in de praktijk toepasbaar en energiezuinig. In één handeling worden zowel de uien gedroogd als ziekten bestreden.

Voor meer informatie: Harrie Versluis