Kostprijs varkenshouderij niet te hoog

Publicatiedatum: 09-03-2020

De vleesvarkenshouderij doet het beter dan op het eerste gezicht lijkt. De marges zijn doorgaans constant en voldoende voor de vakman die goed rekent en grip heeft op de kosten. Nederlandse varkenshouders die tiptop draaien hebben een vergelijkbare kostprijs als hun Spaanse collega‘s.

Het perspectief voor de vleesvarkenshouderij in Nederland is welbeschouwd prima. De statistiek onderstreept dit. Het aantal vleesvarkens zit in 2019 op 5,6 miljoen dieren. Dat aantal is weliswaar iets lager dan in 2010, maar het aantal fokzeugen zwaarder dan 50 kilo is in dezelfde periode ook met 100.000 gedaald. De verhouding tussen productieve zeugen en vleesvarkensplaatsen is daarom al jaren gelijk: 5,6 vleesvarkensplaatsen per zeug.

De sector wordt ook grootschaliger en dus professioneler. Met enige regelmaat wordt er geïnvesteerd  in nieuwe vleesvarkensstallen en juist door de bedrijven waar toch al meer varkens zitten.

Voerwinst lijkt onvoldoende

Uitgezonderd 2019, is de gemiddelde voerwinst de jaren ervoor tamelijk constant met circa € 78 per varken op jaarbasis. Dat is € 12 per varkensplaats te weinig om te reserveren voor vervanging en tegelijk alle overige lasten te voldoen. Van bedrijfsgroei is dan nog niet eens sprake. Daarvoor moet de voerwinst nog eens € 10 per plaats hoger liggen; boven € 100. Voor groei is eigen geld nodig, dus is reserveren noodzaak. Maar € 78 is de gemiddelde voerwinst, nuanceert Paul Bens, directeur van DLV-advies. Hierbij zijn de kleinere bedrijven inbegrepen waar varkens een neventak zijn en in de stallen waar geen vreemd geld zit. Ook is er een groep vleesvarkenshouders zonder opvolger. Zij reserveren niet voor herbouw. Voor deze groep is € 78 voerwinst of minder dikwijls voldoende om van rond te komen. Zolang er voldoende geld is om af te lossen, slaagt deze groep in haar doelstelling om varkensboer te blijven. Herinvesteren is in de vleesvarkenshouderij sowieso minder noodzakelijk dan op zeugenbedrijven. Een doorsnee bedrijf met zeshonderd zeugen moet bij de tijd blijven en de staat van de stallen is daarbij van goot belang. Het ligt dus enorm aan de uitgangssituatie en de toekomstplannen hoeveel voerwinst nodig is om een vleesvarkensbedrijf kortere of langere tijd voort te zetten. Op bedrijven waar vleesvarkens het hoofdinkomen zijn, wordt dikwijls wel voldoende gereserveerd. Deze bedrijven halen een voerwinst van 120% of hoger. Zij kunnen hun stallen bij de tijd houden en geld reserveren voor groei. De groep boeren in Nederland met vleesvarkens is in ieder geval zeer divers, met elk een verschillende kostprijs, uitgangspositie en andere toekomstplannen.

Kostprijs minder leidend

De kostprijs vormt geen sta-in-de-weg voor de ontwikkeling van de Nederlandse varkenshouderij, aldus Bens. "Nederlandse varkensbedrijven die technisch en financieel top draaien hebben een kostprijs die vergelijkbaar is met Spanje. De Spaanse integraties rekenen met een kostprijs van € 1,05 per kilo levend gewicht. De ‘toppers’ in Nederland kunnen voor € 125 een varken produceren, dat 120 kilo weegt. Het big kost € 45. Vervolgens gaat er voor € 55 voer in en komt er nog € 25 bij voor mest, de stal en de gezondheidskosten."
De kostprijs van deze bedrijven komt overeen met de Spanjaarden. Wel zijn de kostprijsverschillen tussen bedrijven in Spanje veel kleiner dan tussen bedrijven in Nederland. De kostprijs waar Spaanse integraties meer rekenen, vormt de basis in heel het land. In Nederland is de kostprijs veel minder leidend in de prijsvorming.

Dat door de krimp van de Duitse zeugenstapel alle goede Nederlandse biggen de grens over gaan, is niet iets waar Bens zich grote zorgen over maakt. “De Spaanse vleesvarkenshouderij in Duitsland staat net zo goed onder druk. Daarnaast is afgelopen jaren de plus op de vleesprijs in Duitsland verdampt. Daardoor vlakt het prijsverschil voor biggen ook af.”

Voorkeur voor bestaand bedrijf

Een nieuwe vleesvarkenslocatie ontwikkelen gebeurt zelden. Daarbij is het een hele uitdaging om de stichtingskosten onder de € 700 per plaats te houden, weet Bens. “Een bedrijfswoning staat er dan niet eens bij.” Daarentegen zijn bestaande, goed onderhouden vleesvarkensbedrijven gewild. Het gaat daarbij om bedrijven waarvan vergunningen in orde zijn en de nieuwe eigenaar vrijwel geruisloos door kan boeren. Het voordeel van zo’n locatie is dat de nieuwe eigenaar dan weinig risico loopt.
Kopers voor bestaande bedrijven zijn vleesvarkenshouders die willen uitbreiden of zeugenhouders die hun eigen biggen willen afmesten. Met een eigen vleesvarkensbedrijf ben je als zeugenhouder minder kwetsbaar voor perioden van lage biggenprijzen of een grenssluiting door dierziekten. Bedrijfsovername gebeurt ook nog steeds. Hoewel de gemiddelde omvang van de vleesvarkensbedrijven ook groeit, vormt kapitaal geen onneembare hobbel voor een overname.

Concurrerende prijs

Bens ziet het positief in voor de vleesvarkenshouderij in Nederland. “De vraag naar varkensvlees is wereldwijd goed. Dierziekten spelen daarbij een grote rol. Tevens weerhouden dierziekten investeerders ervan om geld te steken in varkensvleesproductie. Dat is te onzeker. De markt is constant, met af een toe een aanboddip en dus hoge opbrengstprijzen. Ten slotte is de achterstand die Nederland had ten opzichte van Duitsland in de verwaarding van het vlees voorbij. Nederlandse slachterijen betalen een concurrerende varkensprijs.”

Grote financiële uitschieters maakt de vleesvarkenshouderij niet. Het is daarom goed stil te staan bij de uitgaven en bij de verwaarding van de varkens. Op veel bedrijven blijft nogal wat geld liggen. Volgens Bens zijn vleesvarkenshouders nog onvoldoende bezig om hun verdiensten te verbeteren. Zeugenhouders rekenen al vaker aan hun resultaten.

Dit interview met Paul Bens verscheen in vakblad Boerderij op 3 maart 2020.

Zelf mest exporteren kan, maar is nu nog (te) duur
ISDE 2025: subsidie windmolens meer dan verdubbeld
Intrekking ongebruikte stikstofruimte: een paniekmaatregel zonder duurzame impact
Grip op marktschommelingen door voerwinstprognoses melkveehouderij
Energiebesparingsplicht: wees voorbereid op controles omgevingsdienst
Deadline definitieve aanvraag GLB 2 december
Veranderingen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) voor dieselolietanks
Subsidie Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering in Flevoland, Overijssel en Zeeland opent per 6 november 2024
Onafhankelijke begeleiding onmisbaar bij aanschaf accu