Nieuwsarchief
Krimp varkensstapel vraagt om andere verdienmodellen
Vier betrokkenen over de gevolgen van een krimpende varkenssector: Linda Janssen (POV), Henk Flipsen (Nevedi), René Veldman (Rabobank) en Peter van Balkom, Specialist varkensvleesketen van Connecting Agri & Food, dochteronderneming van DLV Advies, geven hun visie over de steeds kleinere omvang van het totaal aantal gehouden varkens in Nederland.
Een voorspelling van Rabobank uit 2018: in 2030 zal Nederland nog duizend varkenshouders tellen. “Die prognose staat nog overeind”, laat René Veldman, sectormanager varkenshouderij bij Rabobank, weten. Nu nog telt Nederland 3.600 varkensbedrijven, samen goed voor 11,5 miljoen varkens.
Balans Srv
Onlangs maakte landbouwminister Carola Schouten de balans op van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv): 278 varkenshouders doen mee, wat overeenkomt met 6,7 procent van de Nederlandse varkensstapel. Het blijft niet bij deze sanering. Rondom Natura 2000-gebieden kunnen alle veehouderijen zich inmiddels melden voor opkoop. Beschikbaar budget: 480 miljoen euro, inclusief de 130 miljoen euro die ‘over’ is van de Srv (jaargang 2020).
Voorzitter Linda Janssen van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) is voorlopig klaar met saneren. “De uitvoering van de Srv heeft jaren gekost, we hebben net de laatste bedrijven door de regeling getrokken.” Ze verwacht niet dat veel varkensbedrijven zich zullen melden voor opkoop rond Natura 2000-gebieden. “Er wordt vooral gemikt op een vermindering van de stikstofdepositie op bedrijven. Daarom wil de POV ook niet worden betrokken bij de nadere uitwerking. Het gaat om stikstof neerdaling op natuurgebieden en daarmee geldt het vooral voor melkveebedrijven."
Innovatiekracht
De POV-voorzitter heeft de focus nu volledig op innovatie en ontwikkeling van de sector. Belangrijk onderdeel was en is een innovatie- en ontwikkelingsparagraaf van 80 miljoen euro, broederlijk betaald door overheid en sector. Die koers werpt zijn vruchten af. “Kijk naar de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen. Veel van de gehonoreerde initiatieven komen uit de varkenshouderij. Een signaal dat de sector nog steeds over innovatiekracht beschikt.” Rabobank signaleert dat innovaties in de varkenshouderij anno 2021 op wereldschaal plaatsvinden. Veldman: “Goed voorbeeld zijn de vrijloophokken voor zeugen. Wel lokken de strenge eisen in Nederland voor emissies innovaties uit. Daarin worden we koploper. Met onze aanpak bij de bron oogsten we internationaal veel waardering.” Voor de varkenshouder die blijft, is een kleinere sector positief, stelt Peter van Balkom, lid van de Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs en sectorspecialist bij Connecting Agri & Food. "Zo dalen de kosten voor mestafzet nu al. Dat komt deels op het conto van minder dieren in Nederland."
Gerben Schrijver, Adviseur Mest en Mineralen bij DLV Advies, is kritisch over deze uitspraak. "Het is maar de vraag of het verdienmodel beter wordt, alleen als we de productie direct kunnen koppelen aan rijke landen om ons heen zie ik dat gebeuren. Alle innovatie in huisvesting kost direct en/of op termijn geld, daarmee verhogen we onze kostprijs ten opzichte van de de concurrerende landen. Een kleinere omvang geeft daarbij hogere kosten in mengvoer en verwerking. Indien we gedwongen worden tot krimp van de veestapel én de noodzakelijke innvovatie, geeft dat een verplichting om na te denken over een ander verdienmodel, hetzij in ketens, hetzij in concepten", aldus Gerben.
Geen harde ondergrens
Is er wat het aantal varkens betreft een kritische ondergrens? Een beperkte krimp van 10 procent kan ons agrocomplex aan, schat Janssen. “Maar een harde ondergrens? Knappe koppen hebben daar weleens aan gerekend. Een antwoord heeft dat niet opgeleverd.” Tegelijkertijd is de POV-voorzitter ervan overtuigd dat investeringen opdrogen bij een te forse krimp. En dan komt innovatie tot stilstand. “Nederlanders zijn expert op het gebied van varkenshouderij. Over de hele wereld zijn we betrokken bij projecten. Dat zet je bij een te forse krimp wel allemaal op het spel.”
Krimp relevante ontwikkeling diervoerderbedrijven
Een kleinere varkensstapel is ook voor diervoederbedrijven een relevante ontwikkeling. “De discussie is niet nieuw”, reageert Henk Flipsen, directeur van brancheorganisatie Nevedi. “De afzet van veevoer krimpt al jaren, gemiddeld met een half procent per jaar. Dat de komende jaren het aantal dieren verder zal dalen, valt niet te ontkennen.” Wat de gevolgen zijn voor individuele voerbedrijven, valt volgens Flipsen lastig te voorspellen. “De sector is heel divers. Aan de ene kant grote mengvoerondernemingen en producenten van premixen, met een sterke internationale oriëntatie. Aan de andere kant kleine familiebedrijven en coöperaties. Voor die eerste categorie zijn minder dieren in Nederland minder relevant dan voor die tweede. Maar de sector bevindt zich duidelijk in een fase van heroriëntatie.”
Meer concurrentie
Als het aanbod van varkens daalt, neemt de concurrentie in de voer- en slachtsector toe. Op korte termijn goed voor varkenshouders. Van Balkom: “Wel is het zaak om zo snel mogelijk de periferie aan te passen aan de omvang van de sector. Een snelle reactie voorkomt kapitaalvernietiging in de keten.” Met een krimp neemt het maatschappelijk draagvlak wellicht weer toe. Van Balkom wijst op het economische belang van de sector. Deze is goed voor 25.000 arbeidsplaatsen met een waarde van 8 miljard euro per jaar. “Vergelijkbaar met KLM of acht keer het hele betaalde voetbal in Nederland.
Een kleinere sector biedt perspectief, maar er moet voldoende worden geïnvesteerd in nieuwe verdienmodellen en samenwerkingsvormen”, stelt Van Balkom. Bijvoorbeeld in producentengroepen, die gezamenlijk een consumentengroep bedienen. “Veel supermarkten willen langdurig samenwerken met strategische leveranciers. Om de productieketen transparant te maken, faalkosten te verlagen, innovaties te bevorderen en duurzaamheid te verankeren. Hiermee kunnen marges zich verbeteren.”
Ook Rabobank verwacht dat varkenshouders meer in ketenverband gaan produceren, in navolging van vleespluimvee. Veldman: “Meerwaarde uit de markt halen, meer bedrijfszekerheid en smart farming. Dat worden de kernbegrippen.”
Van Balkom denkt dat de manier van produceren in grote lijnen gelijk blijft: varkens op gespecialiseerde bedrijven met huisvesting binnen. “Volledig overschakelen naar biologisch is onmogelijk. Zolang elke Nederlander een half varken per jaar consumeert, zullen varkens worden gehouden op traditionele bedrijven. De aard van de werkzaamheden gaat minder veranderen dan hier en daar wordt voorspeld.”
Dit artikel is in aagepaste vorm overgenomen van Nieuwe Oogst