Lagere stroomnota, beter product

Publicatiedatum: 02-09-2022

De hoge energieprijzen onderstrepen het belang van energiebesparing. De kwaliteit van het product mag daar echter niet onder lijden. Bij een buitenluchtkoeling zijn de mogelijkheden beperkt. Bij mechanische koeling zijn daarentegen forse energiebesparingen mogelijk.

Ventilatie en mechanische koeling zijn op akkerbouwbedrijven de grootste energieverbruikers. “Om meer grip te krijgen op het verbruik en de bewaarkwaliteit is een regelmatige analyse van de registratiegegevens van de bewaarcomputer zinvol. Vooral met behulp van grafieken zijn verbeterpunten op te sporen”, zegt Harrie Versluis, projectleider Bouw bij DLV Advies.

Verlagen energie en verbeteren kwaliteit

Uit analyses van DLV Advies blijkt dat het verlagen van de energienota en het verbeteren van de kwaliteit gelijk op kunnen gaan. Dat is niet in alle bewaarplaatsen het geval. De laatste jaren hebben telers volop geïnvesteerd in toerengeregelde ventilatoren. Deze verbruiken bij een lager toerental minder stroom. Bij 80% van het maximale toerental daalt het stroomverbruik al tot 51,2%. En bij een verlaging naar 30% toerental zakt het verbruik zelfs tot 2,7%.

Harrie: “Belangrijk daarbij is natuurlijk wel wat dit doet met de productkwaliteit. Een ventilator die op 50% van zijn maximale toerental draait, produceert ook maar 50% van de hoeveelheid lucht. Gebruik je de ventilatoren voor de aanvoer van koude buitenlucht, dan duurt het twee keer zo lang voordat het product op de gewenste lagere temperatuur is. Daarnaast neemt ook de ontvochtiging toe bij meer ventilatie-uren. Standaard met buitenlucht ventileren op 80% van het maximale toerental leidt ertoe dat je 25% meer ventilatie-uren moet maken en dat er 25% meer indroging ontstaat en/of dat het product in temperatuur stijgt. Dit is dus niet aan te raden voor aardappelen.”

Het terugtoeren van de ventilatoren kan wel interessant zijn in combinatie met mechanische koeling. De verdamper koelt de lucht in een mechanisch gekoelde cel af met 2 tot 3 graden. Deze lucht is prima geschikt om het product te koelen. De lucht koelt echter maar 20 tot 30% van de hoeveelheid lucht die de productventilatoren op vol vermogen geven. “Als die ventilatoren dus meer lucht geven, werk je als het ware met menglucht. Bij vol vermogen van de productventilatoren is die menglucht nog maar 0,3 tot 0,5 °C kouder dan de cellucht. Dat is niet nodig en kan er zelfs toe leiden dat het koelen langer duurt”, aldus Harrie.

Warmte

Als de mechanische koeling aangaat, kan het toerental van de productventilatoren in veel schuren makkelijk naar 30 tot 40% van het maximumtoerental. Dit leidt tot een forse besparing op het stroomverbruik. Bedenk daarbij dat alle stroom uiteindelijk wordt omgezet in warmte. De ventilatoren produceren bij een toerental van 30% ook maar 2,7% van de warmte in vergelijking met ventilatoren die op volle toeren draaien. Deze warmte hoeft de mechanische koeling niet meer weg te koelen. De gezamenlijke besparing kan op een partij van 1.000 ton aardappelen in juni zo maar 8.000 kWh schelen.

Lange koelacties beperken het aantal koelacties

Volgens Harrie zijn bedrijven op dit vlak vaak te voorzichtig. Telers verlagen het toerental vaak niet meer dan 60 of 70%, omdat zij bang zijn dat de luchtverdeling bij nog minder toeren eronder lijdt. Het tegendeel is vaak het geval blijkt uit metingen die DLV Advies heeft gedaan. Vaak wordt de luchtverdeling juist iets beter bij een lager ventilatortoerental. “Laat bij twijfel de verdeling eens meten.”

Om het product koud te houden, kost mechanische koeling 6 tot 7 keer zoveel stroom als koelen met buitenlucht. Zeker bij lage temperaturen moet je daarom van koude buitenlucht profiteren. Ook bij wisselend weer (regelmatig een koude nacht) is het prima wanneer er een dag niet gekoeld wordt. Dit is met veel bewaarcomputers uitstekend te regelen. Je kunt een aparte differentie van de regelvoeler voor buitenlucht en mechanische koeling opgeven. Harrie: “Voor buitenlucht zet je deze bijvoorbeeld op 0,2 graden, de mechanische koeling zet je op 0,4 of 0,5 graden. Met de differentie van de regelvoeler is het proces verder te optimaliseren. Stel die in op lange koelacties. Lange koelacties beperken namelijk het aantal koelacties. Elke koelactie bestaat uit: opstarten, koud worden, koelen en stoppen. De periode dat de koeling draait maar niet koelt, kan bij een korte koelactie substantieel zijn. Dit leidt tot onnodig lange draaitijden. Daarnaast wordt in een koeling bij het opstarten veel vocht onttrokken uit de lucht. Minder koelacties beperken daardoor ook de indroogverliezen. Als er productventilatoren aanwezig zijn, is dit vaak makkelijk te regelen. Zorg dat de regelvoeler een productvoeler is. De temperatuur van die voeler schommelt minder, waardoor er automatisch lange koelacties ontstaan’, aldus Harrie.

Ruimtevoeler

Zonder productventilatoren wordt de koeling vaak met een ruimtevoeler geregeld. Belangrijk daarbij is dat deze ruimtevoeler op de juiste plek hangt. Hangt die vlak bij het dak, dan leidt dat overdag tot een sterke en snelle stijging, waarop de koeling aanslaat. Vaak is dat nog niet nodig, omdat de lucht tussen het product nog koel genoeg is. Hangt de voeler op de goede plek, dan zal de juiste waarde nog opgegeven moeten worden. Vaak kan de differentie naar circa 1,0 graad, soms nog hoger. Dit moet je in de praktijk uitproberen. “Houd er rekening mee dat je met buitenlucht niet ieder uur hoeft te ventileren. Kijk naar de temperatuur van de lucht aan het einde van een koelblok. De temperatuur mag niet zo laag worden dat er een koudeschade ontstaat.”

Ontdooien

Uit de analyse die DLV Advies heeft gedaan, blijkt dat er ook regelmatig te lang wordt ontdooid. Dit speelt vooral op bedrijven die elektrisch of met heetgas ontdooien. Bij deze ontdooimethoden wordt het verdamperblok verwarmd, waardoor het ijs ontdooit en van het blok valt. Om dit proces op tijd te stoppen, meet een ontdooibeëïndigingsvoeler de temperatuur van het blok en stopt het proces. Deze voeler moet zo laag mogelijk worden afgesteld; zo laag dat het blok net ontdooid is. Te lang ontdooien zorgt voor nodeloze warmte in de cel. Als je dan nog langer warmte toevoegt, wordt de omgeving warm.

Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van Landbouwmechanisatie

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie