Nieuwsarchief
Langer bemesten met dunne fractie mogelijk in het noorden
Veehouders in een aantal gemeenten in het noorden mogen langer mest uitrijden. Of het wenselijk is om hier gebruik van te maken hangt af van de situatie, geeft Ap van der Bas, adviseur Mest en Mineralen bij DLV Advies aan.
Door de vele regenval is het voor veehouders in sommige gebieden in het noorden niet mogelijk om hun land goed te bewerken. Demissionair minister Carola Schouten van Landbouw heeft daarom besloten in een aantal gemeenten uitstel voor het uitrijden van dunne fractie van dierlijke mest op grasland te verlenen.
Uitrijden tot en met 15 september
Het gaat om de gemeenten Dantumadiel, Fryske Marren, Heerenveen, Noardeast Fryslân, Smallingerland, Súdwest Fryslân, Tytjerksteradiel, Westerkwartier en Weststellingwerf. Hier geldt een vrijstelling voor het bemesten met dunne fractie na mechanische scheiding van dierlijke mest tot en met 15 september 2021.
Later uitrijden wenselijk?
Voor wie het land niet eerder op kon, is de verlenging een uitkomst. Echter kleven er wel nadelen aan het later uitrijden van dunne fractie. Ap van der Bas zegt hierover: “De N-werkingscoëfficiënt van de stikstof uit de dunne fractie gaat van 60% naar 80%. Bij een bedrijf dat aan beweiding doet, gaat de werking coëfficiënt van 45% naar 80%. Dit betekent dat de dierlijke mest flink veel meer ruimte in beslag neemt van de totale hoeveelheid stikstof die een bedrijf per jaar mag gebruiken. Voor elke 1 m3 dunne fractie die uitgereden wordt, mag 0,8 kg N minder kunstmest gestrooid worden. Bij beweiden is dit 1,4 kg N.”
Zeker zo aan het eind van het bemestingsseizoen is dat iets om in de gaten te houden aldus de adviseur: “Als de kunstmestruimte al vol is, dan kan er dus geen mest meer gereden worden. Het zou ook een optie kunnen zijn om een deel van de kunstmest niet te strooien, maar op voorraad te houden voor volgend jaar.”
Verlenging alleen voor dunne fractie
De verlenging van de uitrijperiode geldt alleen voor het bemesten met dunne fractie na mechanische scheiding. “Er ontstaat ca. 0,8 m3 dunne fractie (ca. 80%) na het scheiden per m3 mest. De 20% dikke fractie kan op de vaste mestbult. Dit betekent toch een aanzienlijke verlaging van de drijfmest in opslag. Dit is zeker van belang voor degenen met een krappe opslag.“
Veehouders met een krappe mestopslag ondervinden de nadelen hiervan extra in een nat jaar als 2021. Het voorjaar was te nat om vroeg te kunnen bemesten en nu aan het eind van het uitrijdseizoen is het wederom te nat.
Meer ruimte in mestopslag
Investeren in extra opslagcapaciteit geeft meer ruimte om natte periode te overbruggen en maakt een bedrijf minder weersafhankelijk. Ap: “En dus ook minder afhankelijk van een eventuele verruiming van de wet- en regelgeving, zoals dit jaar gelukkig wel het geval is.”
Een ander voordeel van een ruimere mestopslag is de mogelijkheid om de mest optimaler over het seizoen te verdelen. “Voor een goede benutting is het van belang om 80% voor de 1e en 2e snee te bemesten. Het resterende deel kan dan in de zomer worden uitgereden. Naast de beste benutting van de dierlijke mest wordt op deze manier tevens voorkomen dat er nog veel mest in augustus moet worden uitgereden,” besluit Ap.