Leren van monitoren

Publicatiedatum: 04-01-2021

Uien bewaren met een hoge ambitie levert veel leermomenten op. Zo ook bij Van Andel Bio in Zeewolde. Met die ervaringen kunnen andere uientelers hun voordeel doen. Een ding is zonneklaar: snel en goed drogen is van groot belang.

Van Andel Bio in Zeewolde (Fl.) wil, samen met een aantal andere telers, een jaarrond biologische uien leveren aan een groep vaste afnemers. Op twee verwerkingslijnen worden, behalve de eigen uien, ook uien van het samenwerkingsverband verwerkt. De uien komen uit losgestorte bewaarplaatsen, bewaarplaatsen met buitenlucht, met mechanische koeling, en uit cellen met een condensdrooginstallatie.

Cruciale factoren voor een lange uienbewaring

In de bewaarplaats van Van Andel zelf, een kis­tenbewaring met een condensdrooginstallatie, kunnen de uien voldoende ver worden ingekoeld voor een lange bewaarduur. Voor het jaarrond leveren van biologische uien is de periode van mei tot en met juli cruciaal. In die periode valt er vaak een gat tussen de oude en nieuwe oogst. Dit jaar is het gelukt die periode te overbruggen. Om te achterhalen hoe die moeilijke periode het best kan worden overbrugd, zijn metingen en testen gedaan en is de bewaring gemonitord. Zowel partijen uit de moderne bewaarplaats, als partijen uit oudere bewaringen zijn gevolgd. Zo werd duidelijk wat cruciale factoren zijn voor een lange uienbewaring.

Goed drogen

Het oogstjaar begint met tweedejaarsplantuien. Belangrijk daarbij is om de periode tussen oogst en levering zo kort mogelijk te houden. Dat scheelt immers groeidagen. Snel en goed drogen is dan van groot belang, net als overi­gens het drogen van de zaaiuienoogst, die daarop volgt. Want een goed gedroogde partij, zo is de ervaring bij Van Andel, is beter te bewaren. Om beter te kunnen drogen, heeft Van Andel Bio met een partij rode en een partij gele zaai­uien een testje uitgevoerd. Deze partijen had­den normaal afgestorven loof. Het bleek dat bij deze partijen binnen twee dagen respectie­velijk 2 en 6 procent vocht werd afgevoerd. Na twee weken was dit respectievelijk 3,6 en 9,5 procent. Dit komt overeen met de ervarin­gen van DLV Advies. In de eerste twee weken was dat meestal 3 tot 8 procent. Daarna moet bij het nadrogen nog eens 3 tot 6 procent vocht worden afgevoerd. Voor het drogen heeft Van Andel een condens­drooginstallatie, die zonder gebruik te maken van buitenlucht, 1,5 procent vocht per dag kan afvoeren. De meeste condensdrooginstallaties voeren maar maximaal 0,5 procent vocht per dag af. Het duurt dan 6 tot 16 dagen voordat een partij droog is. De extra droogcapaciteit bij de installatie van Van Andel verkort dit naar 2 tot 5 dagen.



      

Manier van bewaren belangrijk

De manier van bewaren lijkt belangrijker dan de bewaring of het bewaarsysteem. Bij partijen die onvoldoende gedroogd zijn of droog worden gehouden, ontstaat zowel wortelgroei als versnelde spruitvorming. Dit  bleek ook bij een partij met fusarium, die in twee bewaarplaatsen werd opgeslagen. De ene partij is direct goed gedroogd, bij de andere ging dat minder goed. Ondanks de fusarium was de goed gedroogde partij zonder condensdrogen droog te houden. De andere partij is een aantal keren te vochtig geweest, waardoor eerder wortel- en spruitvorming ontstond.

Droogsnelheid vergroten

Voor de tweedejaarsplantuien is vochtafvoer­capaciteit van een 'gewone' condensdroog­installatie te laag, maar je kunt de droogsnelheid eenvoudig vergroten door gebruik te maken van buitenlucht. Daarin zit namelijk al warmte en droogcapaciteit. Stel dat de buitenlucht 17 graden Celsius is en er sprake is van 100 pro­cent luchtvochtigheid. Als je die lucht opwarmt naar 23 graden Celsius, dan voer je al 1,5 procent vocht af. Dat is net zoveel als de condensdroog­installatie met extra droogcapaciteit van Van Andel. De gemiddelde buitenlucht is echter veel droger. Ook neemt de droogsnelheid bij bui­tenlucht fors toe als de temperatuur van de uien hoger ligt. Het is daarom beter om buitenlucht te gebruiken die door de verwar­mingsblokken van de installatie wordt opge­warmd. Vooral in de zomermaanden versnelt dat het drogen.

Traag drogen geen zin 

Traag drogen heeft geen zin. Uit onderzoek blijkt dat het vochtverlies bij verschillende droogmethoden na een aantal maanden gelijk is. Daarbij blijft een snel gedroogde partij ook langer droog. Dat is belangrijk voor uien die op transport gaan, maar ook voor uien die nog een tijdje bewaard moeten worden. Als de luchtvochtigheid daalt, is de partij nog niet droog genoeg. De andere helft van het vocht uit de nek moet nog worden afgevoerd. Dat vocht ondervindt celweerstand bij het verdampen. Dit is te versnellen met een hoge tem­peratuur, niet door meer te ventileren. Dit nadrogen kan met buitenlucht of met condens­drogen. In deze periode is de maximale capaci­teit van de droogwandventilatoren niet nodig. Bij bet nadrogen, of als er intern geventileerd wordt, bepaalt het verwarmings- of het koel­blok hoeveel drogende of koelende lucht beschikbaar is. Meer lucht circuleren, versnelt dit proces amper. Ook voor een goede tempe­ratuur- en luchtverdeling kan de hoeveelheid lucht kleiner zijn.

Invloed van verschillende bewaarsystemen

Meestal is een luchthoeveel­heid die gelijk tot iets groter is dan de luchtver­plaatsing van de blokken voldoende. Bij Van Andel worden de ventilatoren daarom teruggetoerd naar circa 40 procent van het maximale toerental. Ze verbruiken dan nog maar 6 procent van de hoeveelheid energie ten opzichte van hun maximale toerental. Bij lange bewaring is bet belangrijk om goed in te schatten welke partij wanneer geleverd kan worden. Aan het eind is gekeken wat de invloed was van de verschillende bewaarsystemen en de bewaarmethode. Opvallend: de kwalitatief bes­te partijen kwamen zowel uit een 'oude' mechanisch gekoelde bewaarplaats als uit een bewaring met een condensdrooginstallatie.

Dit artikel is verschenen in LandbouwMechanisatie.

 

 

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie