Nieuwsarchief
Maatstaf duurzame bewaarplaatsen
Het toppunt van maatschappelijk verantwoord bouwen in de akkerbouw is volgens DLV’ers Harrie Versluis en Jan-Willem van der Klugt de ‘milieukeurbewaarplaats’ of de ‘groen label loods’. Ze bestaan nog niet, maar DLV Advies denkt al enige tijd na over deze ontwikkeling. Akkerbouwers kunnen hiermee de broodnodige stap maken naar echt duurzaam bouwen. “In sommige gevallen kan dat relatief gemakkelijker en zonder veel extra kosten”, menen de twee DLV’ers.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in een soort integrale visie op duurzame bedrijfsvoering. Het is een afweging tussen de verschillende maatschappelijke en economisch effecten en houdt tegelijkertijd rekening met de belangen van betrokkenen”, verklaart Harrie Versluis. Hij is manager Bouw bij DLV Advies. “Elke bedrijfsbeslissing heeft immers invloed op medewerkers of klanten, maar bijvoorbeeld ook op omwonenden, leveranciers, investeerders ofwel de maatschappij in brede zin.”
Projectleider Bouw Open Teelten Jan-Willem van der Klugt vult hem aan: “bij zo’n maatschappelijke verantwoorde visie horen onderwerpen als energieverbruik, opwekking van duurzame energie en beperking van de bewaarverliezen. In de visie van DLV Advies kan door de teler ook een keuze gemaakt worden voor een ‘MVO-alternatief’ door te kijken naar het materiaalgebruik, de impact op de omgeving en de Arbo-omstandigheden. Dat hoeft niet altijd duur en ingewikkeld te zijn, maar de individuele akkerbouwer en daarmee de akkerbouw als sector kan zijn steentje bijdragen in MVO.”
MVO-score
Om zijn visie concreet te maken en akkerbouwer de mogelijkheid te geven echt in te zetten op maatschappelijk verantwoord bouwen, heeft DLV Advies een nieuw schuur- of loodsconcept ontwikkeld: De Milieukeurbewaarplaats of Groen Label Loods. Wat is het verschil met een gangbare loods of schuur? Versluis: “Het geheim zit in honderden details. Het is ook mogelijk om een gebouw op een aantal kenmerken te beoordelen, waardoor een soort ‘MVO-score’ op het gebouw te plakken is. De vraag is alleen: wat zijn die kenmerken en wie bepaalt dat? Op dit moment is er geen maatstaf voor bewaarplaatsen. Gelukkig zijn er in het verleden al Groen Label-stallen en –kassen gebouwd. De systematiek is dus beschikbaar. Nu is het een kwestie van het bepalen van normen; samen met de belanghebbenden en met de samenleving. Daarbij zullen naast rationele aspecten als isolatiewaarde en energieverbruik ook ‘emotionele’ aspecten zoals uiterlijk, landschappelijke inpassing en omgevingsimpact betrokken moeten worden.”
Om de MVO-score in te vullen is volgens Versluis wel enige kennis van bouwmaterialen en bouwwijzen nodig. “Daarbij kan het gemakkelijk zijn om bij nieuwbouw de eisen op een tekening en in een bestek te zetten en met dit bestek aan te besteden. Door dit goed voor te bereiden, is het mogelijk om een beter en duurzamer gebouw voor minder geld te bouwen.”
Laaghangend fruit
Op een aantal vlakken is snel succes te boeken met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Vaak kan iets gedaan worden aan de voedselverspilling binnen de agrarische keten. Van der Klugt: “Elk jaar wordt wereldwijd ongeveer een derde deel van het geproduceerde voedsel weggegooid. Niet alleen in de detailhandel of thuis bij de consument, maar ook tijdens de productie, opslag en het transport vindt verspilling plaats. Bewaarverliezen tot 15 procent zijn geen uitzondering. Een goedgebouwde bewaarplaats en een uitgekiend gebouwde en afgestelde installatie kunnen bewaarverliezen, zowel kwalitatief als kwantitatief, voorkomen. Een andere laaghangende vrucht is energiebesparing. Daarvoor is al langer aandacht in de akkerbouw. Vooral in de periode dat de energieprijzen sterk stegen, was hiervoor veel interesse.”
Hoewel de prijzen voor gas en elektra de laatste jaren stabiel zijn, is de hoogte van de energiebelasting dat niet. In de periode 2008-2015 is de energiebelasting ongeveer verdubbeld. Daarnaast verwacht Van der Klugt met het aantrekken van de economie de energieprijzen ook weer zullen stijgen. “Energiezuinig bouwen blijft dus actueel.”
Neem voor meer informatie contact Harrie Versluis en Jan-Willem van der Klugt