Nieuwsarchief
Meer eiwit van eigen land met grasraffinage
In samenwerking met adviesbureau Delphy en ABZ Diervoeding onderzoekt DLV Advies bij boeren in de Noordelijke provincies of grasraffinage renderende afzetmogelijkheden biedt. De focus hierbij ligt op lokale raffinage van kilo droge stofgras, omdat de initiatiefnemers van het project daar het meeste rendement verwachten. De bedoeling is om tot 2021 meerdere monsters af te nemen bij deelnemende boeren.
Waltje: "Met het project 'Raffinage van najaarsgras' onderzoeken wij of het de melkveehouder renderender afzetmogelijkheden biedt dan het te voeren aan jongvee, droogstaande koeien of te verkopen als overtollig ruwvoer. Het project telt nu drie deelnemers in de provincies Drenthe, Groningen en Friesland. Een mobiele installatie gaat op meerdere momenten gras raffineren om continu monsters te verzamelen. ABZ onderzoekt samen met De Schothorst de mogelijkheden."
Wat levert het de boer op?Waltje: "Met het raffineren van najaarsgras kan de boer de opbrengst per kg droge stof verdubbelen van circa 10 cent naar 20 cent, en misschien wel naar 30 cent. Ook wordt meer eiwit van eigen land gehaald en hoeft de boer dus minder eiwit te kopen, zoals sojaschroot wat zo'n €35 tot €40 per ton kost. Ook resterende vezels en grassappen kunnen als kunstmest waarde vertegenwoordigen." Waarom najaarsgras?"Najaarsgras bevat veel eiwitten en in deze tijd hebben boeren - vooral in het noorden van het land - vaak een overschot aan gras. De aangebrachte organische mest die in voorjaar en zomer wordt toegediend op gras levert stikstof in het najaar, die wordt omgezet in onbestendig eiwit. Voorjaarssnedes leveren veel tonnen product op die je theoretisch ook kunt raffineren, maar hiervoor zie ik eigenlijk geen verdienmodel. De boer kan deze voorjaarssnedes beter inkuilen. Ons samenwerkingsproject beperkt zich tot de raffinage van najaarssnedes." Is deze manier van grasraffinage rendabel?“Ja en nee. Veel boeren in het noorden van het land hebben, met name in het najaar, veel gras over en vragen zich af wat ze er het beste mee kunnen doen. Juist in het najaar stijgen de eiwitgehaltes in het gras. In de onderzoeksfase is de capaciteit van dit prototype - 2 ton per uur - te klein en moet nog vergroot worden." Hoe ziet u de toekomst van grasraffinage?“Positief, al moet de capaciteit nog wel opschalen. Als het project goede uitkomsten biedt, dan denk ik dat grote melkveebedrijven of samenwerkende veehouders in de toekomst zelf een installatie aanschaffen. Door raffinage kunnen we de afzonderlijke delen van gras inzetten waar ze meer rendement bieden met minder verliezen." |
Opbrengst droge stofgras verdubbeld
Volgens projectaccountmanager Sytze Waltje van DLV Advies moet de opbrengst per kilo droge stofgras met raffinage verdubbeld kunnen worden van 10 naar 20 cent, en misschien wel naar 30 cent. “Daarnaast kan door het gebruik van eiwitten de aankoop van krachtvoer flink gereduceerd worden. Bijkomend voordeel is dat er minder soja geïmporteerd hoeft te worden”, aldus Waltje.
VLOG-waardig eiwit
Waltje wil puur inzetten op het verwerken van najaarsgras, terwijl de ontwikkelaars van de machine het hele grasseizoen gras en ook ander groen plantenmateriaal gaan verwerken. Volgens Waltje is het verwerken van najaarsgras echter het meest effectief, omdat daar veel eiwitten inzitten die de koe niet allemaal kan verwerken tot nuttige nutriënten. “Bovendien zie je op derogatiebedrijven vaak dat het najaarsgras de optimale werking van de bemesting door het jaar heen heeft gehad." Met het raffineren van najaarsgras verwacht Waltje dat aan de 65%-eis van eiwit van eigen grond voldaan kan worden. “Bijkomend voordeel is dat het eiwit VLOG-waardig is: het is niet genetisch gemodificeerd en je bespaart ook nog eens op transport- en bewerkingskosten."
Meer weten over het project 'Raffinage van najaarsgras'? Neem dan contact op met Sytze Waltje.
Dit artikel is verschenen in Boerderij.
De projecten ‘Raffinage van najaarsgras bij melkveehouders in Frylân, Groningen en Drenthe’ worden mede mogelijk gemaakt door subsdies van de provincies Drenthe, Groningen en Friesland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (POP3).