Nieuwsarchief
Meer keuzes voor stoppende veehouder
Brabantse veehouders die hun activiteiten willen staken, kunnen hun bedrijf rechtstreeks verkopen aan een blijver of gebruik maken van een regeling. Naast de provinciale regeling Ruimte voor Ruimte en de Stalderingsregeling komen steeds meer Brabantse gemeenten met een eigen regeling. Kortom, het keuzemenu voor de stoppende veehouder wordt breder.
Bij de provinciale Ruimte voor Ruimte regeling – reeds in 2004 in het leven geroepen – krijgen boeren een vergoeding voor de sloop van bedrijfsgebouwen. In ruil voor elke 1.000 m² gesloopte stal en 473 varkensrechten ontstaat 1 bouwtitel. Met deze bouwtitel mag een zogenaamde Ruimte voor Ruimte kavel worden ontwikkeld. Er ontstaan nieuwe woonfuncties, maar er komt ook ruimte voor nieuwe bedrijvigheid en verblijfsrecreatie. De stopper mag blijven wonen in de voormalige bedrijfswoning. Enkel varkens- en pluimveehouders kunnen gebruik maken van Ruimte voor Ruimte regeling. Op dit moment gelden marktprijzen van € 118 tot € 120 per m² stal, inclusief de varkensrechten (€ 120.000 per bouwtitel).
Geen bereidheid tot sloop
De toepassing van de regeling gaat met horten en stoten. "Op dit moment is er wel belangstelling, met name als bouwtitels in de eigen gemeente kunnen worden gerealiseerd”, zegt Marcel de Rooij, manager Makelaardij bij DLV Advies. “Je ziet dat ondernemers die snel willen schakelen en minder sores willen hebben, eerder kiezen voor staldering.” Een stalderingstraject duurt enkele maanden, terwijl een bestemmingsplanwijziging bij Ruimte voor Ruimte een tot twee jaar kan duren. De Rooij: “Vaak is de bereidheid tot sloop ook niet aanwezig.”
Stalderingsregeling
Medio 2017 voerde Noord-Brabant de regeling Staldering in. Afgezien van stallen op melkvee- en schapenbedrijven, geldt deze regeling voor alle diercategorieën. Voor elke 100 m² nieuwe stal moet (binnen hetzelfde gebied) 110 m² aan stallen worden gesaneerd. Stopper en groeier moeten elkaar vinden, alvorens de schop in de grond kan. In gemeenten met veel vraag is de prijs nu € 30 tot € 35 per m² stal, in de Peel-regio ligt die lager. De Rooij: “De verkoopbereidheid van stoppers begint bij € 30, om de sloopkosten terug te kunnen verdienen. Voor kopers is de staldering een extra last, dus zullen die aansturen op een lage prijs.”
Na de invoering van de Staldering kwamen er veel vragen binnen bij het provinciaal Stalderingsloket. Daarop heeft de provincie eind 2018 besloten om voor ondernemers, die overwegen te stoppen of te herbestemmen, met een zogenoemde pre-toets te gaan werken. Het loket toetst dan met name of de stallen voldoen aan de voorwaarde dat zij op 17 maart 2017 en de drie voorafgaande jaren legaal en onafgebroken in gebruik zijn geweest. Inmiddels zijn zo’n 40 pre-toetsen uitgevoerd.
Het loopt geen storm met de Staldering. Veel ondernemers kopen liever een goede locatie van een collega die stopt, dan gebruik te maken van de staldering. Volgens de provincie zijn 19 aanvragen voor een voorlopig stalderingsbewijs binnengekomen. Hiervan zijn er 16 toegekend, twee afgewezen en een is nog in behandeling.
Een niet onbelangrijk argument van stoppers om juist wel te kiezen voor staldering is, volgens De Rooij, ook het snel beschikbaar hebben van middelen om kosten te voldoen of te benutten voor herinvestering. “Na staldering heeft de ondernemer financieel de handen vrij, mede omdat de productierechten op dat moment vrij verhandelbaar zijn.”
Hausse aan stoppers
Als de nieuwe coalitie in het provinciehuis in Den Bosch de lijn doortrekt van haar voorganger, lijkt er zich na 2020 een hausse aan stoppers aan te dienen. Eind volgend jaar moet iedereen die zijn bedrijf wil voortzetten, een goedgekeurd plan hebben. De Rooij verwacht eind dit jaar en begin 2020 een forse toename van het aantal stoppers, omdat stallen aan de aangescherpte eisen moeten voldoen. Of een veehouder daadwerkelijk gaat stoppen, zal afhangen van de leeftijd van de veehouder, de opvolgingssituatie en de economie.
Gemeentelijke regelingen
In veel gemeenten is het mogelijk om met bovenstaande ‘basisregelingen’ op het ene erf te slopen en op een ander erf te ontwikkelen. De Rooij weet dat veel Brabantse gemeenten ook bezig zijn met een eigen regeling die omschreven zou kunnen worden als ‘Ruimte voor Ruimte Plus’. “Hierin kunnen alle te slopen gebouwen meegenomen worden. Met de sanering willen die gemeenten verpaupering van het platteland terugdringen en oneigenlijk gebruik van lege stallen voorkomen. Met name gemeenten in de noordelijke Peel-regio timmeren aan de weg met een eigen regeling. Bernheze en Uden zijn voorlopers”, zegt De Rooij. Ook Sint Anthonis, dat sinds kort een regeling voor alle categorieën bedrijven heeft, wil graag koploper zijn.
De gemeente Oss voert eveneens een proactief beleid. “Dit zit wat anders in elkaar. Het is meer maatwerk.” In Midden-Brabant gaat het minder snel. “Daar is nog terughoudendheid te bespeuren”, aldus De Rooij.
Keukentafelgesprekken
Bestuurders van veel Brabantse gemeenten willen weten hoe de vlag er op het platteland bij hangt. Via eigen mensen of ingehuurde specialisten wordt in keukentafelgesprekken geïnventariseerd hoe een veehouder zijn toekomst ziet. Voor een aantal ondernemers kan het wellicht een uitkomst zijn, anderen zullen er weinig behoefte aan hebben.
DLV Advies beoordeelt, samen met de veehouder, aan welke regeling het te slopen gebouw voldoet en wat financieel het interessantst is. Het is bemiddelen tussen stopper en groeier. De Rooij: “De behoefte van de veehouder is leidend.” Hij wijst erop dat eigenaren van een lege stal of schuur voor sloop of herbestemming in 20 gemeenten in Brabant via VAB-impuls naar een oplossing kan worden gezocht.
Dit artikel is verschenen in regioblad Stal & Akker van uitgeverij Agrio.