Nieuwsarchief
'Mestoverschot, geen overbemesting'
''In het project Koeien en Kansen is vanuit de jaren 2015, 2016 en 2017 geëxperimenteerd met bedrijfsspecifieke normen voor mest- en kunstmestgiften. Sterk samengevat komt het er op neer dat er meer dierlijke mest per hectare gebruikt mocht worden, waar tegenover een lager kunstmestgebruik stond. Het spannende in dit onderzoek is natuurlijk of er met méér dierlijke mestaanwending in combinatie met een lager kunstmestgebruik een “nitraatprobleem” ontstaat in het grondwater.
Volgens de onderzoekers was dit niet het geval. Mede door de hoge gewasproductie bleven de bodemoverschotten onder de generieke overschotten. Het fosfaat-bodemoverschot was zelfs negatief.
In mijn beleving is bovenstaande opnieuw een bewijs dat goede landbouwpraktijk vanuit de kringloop werkt. Hogere gewasopbrengsten betekent dan vanzelfsprekend méér bemesten, maar dan wel rekening houdend met de bodemoverschotten zodat de nitraatconcentraties onder de 50 mg blijven.
Juist vanuit de kringloopvisie van Minister Schouten is het zaak dat er in de totale bemestingsruimte een andere verdeling tussen dierlijke mest en kunstmest komt. Of beter gezegd, dat er meer ruimte komt in de totale bemestingsruimte voor de inzet van mineralen (stikstof en fosfaat) die hun oorsprong hebben in dierlijke mest.
Mestoverschot geen overbemesting
De kringloopwijzer is een prima instrument om mineralenstromen te volgen. Verliezen worden duidelijk, dus verbeterpunten zijn ook duidelijk. Waar winst gehaald wordt is het milieu de winnaar. We hebben vandaag de dag te maken met 3 soorten fosfaat. Een fosfaatplaatsingsruimte dierlijke mest, een forfaitaire fosfaatproductie om de hoeveelheid fosfaatrechten te bepalen en een bedrijfsspecifieke productie om de daadwerkelijke hoeveelheid fosfaatproductie op bedrijfsniveau te bepalen. Forfaitair en bedrijfsspecifiek lopen dwars door elkaar. Probeer op een verjaardagsfeest maar eens uit te leggen dat het mestoverschot in Nederland, niet betekent dat er overbemesting plaatsvindt. Kringlopen sluiten betekent milieuwinst. En kringlopen sluit je op een melkveebedrijf door efficiënter te worden, dus door minder verliezen te hebben. Méér gewasopbrengst per hectare met dezelfde mineralen-input en méér melk per kilogram voer. Maar ook door de inzet van de zelf geproduceerde mineralen in de eigen kringloop. Dus geen mest afvoeren om vervolgens kunstmest aan te kopen. Op het boerenerf zijn stappen te zetten. Mest scheiden in verschillende fracties zodat bedrijfs- en perceelspecifiek optimaal bemest kan worden. Mestbewerking zodat energie uit mest wordt gewonnen, maar ook dat de mest uit elkaar getrokken wordt tot minerale fracties die breder ingezet kunnen worden. Combinaties van dierlijke mest en kunstmest in 1 korrel. Allemaal bedrijfsspecifieke voorbeelden die milieuwinst betekenen.
Bedrijfsspecifieke fosfaatproductie
Minister Schouten kan met haar kringloopvisie een echte verandering te weeg brengen voor de melkveehouderij. Er wordt in de melkveehouderij met de kringloopwijzer al veel gedaan. Zelfs méér dan vandaag de dag inzetbaar is. De volgende stap die gezet moet worden ligt echter bij de wetgever. Durf te kiezen voor een bedrijfsspecifiek systeem waarin bodemoverschotten en kringlopen bepalend zijn. Geef extra ruimte aan ( bewerkte- ) dierlijke meststoffen in de totale bemestingsruimte. Als daarnaast de bedrijfsspecifieke fosfaatproductie leidend is voor de fosfaatrechten, dan wordt niet alleen de uitleg op een verjaardag een stuk makkelijker, er wordt ook een extra impuls gegeven aan de individuele veehouder om juist verliezen te beperken. Het beschikbare geld wordt dan geïnvesteerd in het beperken van mineralenverliezen en minder besteed aan fosfaatrechten.''
Deze column van Herrold Lammertink verscheen op 9 oktober in de Boerderij.