Nieuwsarchief
Natuurapotheek
“Verminderen van agrochemie en serieus werken aan biodiversiteit leidt in vijf tot zeven jaar tot een bodem die nagenoeg in balans is”, zegt Roelf Having van adviesbureau TEAM Ecosys tijdens zijn presentatie aan een Friese studiegroep.
Ids van der Ploeg, adviseur DLV Advies organiseerde de bijeenkomst waar Roelf Havinga, TEAM Ecosys, een adviesbureau op het gebied van herstellende landbouw, zijn visie op regeneratief telen gaf. “Roelf is heel stellig in zijn overtuiging dat de voedselkwaliteit steeds slechter wordt door het inzetten van agrochemicaliën. Bij zijn presentatie waren veel leden van de VEL, de oudste natuurvereniging van Nederland, aanwezig. Binnen de VEL speelt natuurinclusief, of regeneratief, van oudsher een grote rol.”
Afbouw van agrochemie
Naar Roelfs mening zorgt verminderde agrochemie voor een bodemleven in voldoende aantallen en diversiteit om gewassen over het groeiseizoen naar behoefte te voorzien van voeding, vocht en bescherming tegen ziekten en plagen. “Planten en bodembiologie maken in symbiose de natuurapotheek aan, die wordt ingebouwd in de humus”, licht hij zijn mening toe. “Humus is de ziel van de bouwvoor, het is reservevoedsel met een houdbaarheid van miljoenen jaren, het bindt per kg 4 liter water, trekt in droge perioden de dauw elektromagnetisch de grond in en verbetert de bodemstructuur in zand- en kleigronden. De vitale gewassen zorgen voor gezondheid versterkend voedsel, rijk aan voedingsstoffen en mineralen, voor de consument.”
Regeneratief telen
“Wil je regeneratief en gangbaar telen naast elkaar zetten, vergelijk het dan, met de nodige nuancering, met een bezoek aan een homeopaat of aan een dokter. Vaak kan de homeopaat je vanuit de natuur helpen, soms is de dokter nodig”, geeft Roelf als voorbeeld. “In noodgevallen zijn kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen en onkruidverdelgers nuttig, maar je hoeft ze zeker niet altijd in te zetten. Bij regeneratief telen maak je gebruik van de intelligentie die aan de natuur ten grondslag ligt. Na de bodem en gewassen afhankelijk te hebben gemaakt van de kunstmatige stimulering en bescherming van agrochemische middelen, kun je niet in een keer stoppen met deze middelen. Wel kun je, zonder risico op opbrengstschade, jaarlijks een vijfde of 20% in het gebruik van agrochemie afbouwen. Zo geef je de bodembiologie kans om zich binnen 5 tot 7 jaar, afhankelijk van de hoeveelheid agrochemie bij de start van de omschakeling, op natuurlijke wijze te herstellen. Met groenbemestermengsels, stroken met bomen, struiken, kruiden- en bloemrijke graslanden krijgen natuurlijke vijanden en gezondheid borgend bodemleven weer de ruimte en komen terug. Het herstel van de bodem neemt 5 tot 7 jaar in beslag, afhankelijk van de hoeveelheid agrochemie bij de start van de omschakeling.”
Onkruidtabel om de bodem te beoordelen
Roelf vervolgt zijn verhaal. “Een vitaal weerbaar systeem bestaat uit bodembiologie, de bacteriën en schimmels rond en in de plantenwortels en de gewassen. Deze mycorriza-organismen leven in nauwe symbiose met de gewassen en vormen zo een onlosmakelijk geheel met de microbiologie op en rond de gewassen. Je moet voorkomen dat je de microbiologie vernielt door chemie of grondbewerking zodat de gewassen zonder ziekten en plagen kunnen groeien doordat de juiste voedingsstoffen in de bodem aanwezig zijn. Als gewas en bodem in balans zijn, is de onkruiddruk ook lager. Kunstmest zorgt voor een overmaat aan goed oplosbare voedingselementen in de bouwvoor. Natuur reageert hierop met onkruidontwikkeling, om uitspoeling te voorkomen. Gebrek aan bodemporositeit, noodzakelijk voor een goede drainage en gaswisseling in de wortelzone, compenseert de natuur door ontwikkeling van onkruiden met penwortels, als zuring en paardenbloem. Onkruiden spiegelen de voedingstoestand, structuur en vochthuishouding in de bodem.”
Op de website van TEAM Ecosys staat een “onkruidtabel”. Deze tabel is een uittreksel van een tabel die door een Amerikaanse boer is gemaakt en geeft een indicatie welke tekorten of overschotten aan elementen in de bodem zijn. Ook toont de tabel de samenhang met bodemstructuur, vochtgehalte, type bacteriën, zoutgehalte en dergelijke. Let wel, de tabel is indicatief, laat je een ontwikkeling zien.
Praktijkvoorbeelden
Om zijn verhaal te ondersteunen haalt Roelf enkele praktijkvoorbeelden aan. “In Terwolde bevat de kleigrond relatief hoge gehalten aan magnesium. Calcium geeft ruimte op het korrelskelet en magnesium trekt samen; verdicht. Door een aantal jaren zeewierkalk te doseren werd de aanwezigheid van ridderzuring sterk minder. De verdere verruiming van het korrelskelet werd toen overgenomen door de boterbloem, dat geen penwortels heeft, maar wel sterke wortelontwikkeling.”
“Onkruiden houden je een spiegel voor over de mate waarin je bodem in onbalans is. De snelste en meest voordelige oplossing om je bodem in balans te krijgen, ligt in het vergroten van de variëteit aan planten op en rond de percelen. Planten kun je verdelen in vier typen: grassen en granen; vlinderbloemigen of stikstofbinders; kruisbloemigen of brassica’s (koolsoorten); en breedbladigen (overige soorten). Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat herstel en natuurlijk onderhoud van bodemvruchtbaarheid het snelst gaat met een mengsel van 4 tot 5 soorten uit minimaal drie typen gewassen, minimaal 12 verschillende soorten. In Noord-Holland gebruiken de ecologische bloembollentelers van de NLG-H, met veel succes een mengsel van 22 soorten”.
Meer informatie
Roelf Havinga hield zijn presentatie voor deelnemers aan het project Foarûtbuorkje: ‘mear mei minder’. In dit project begeleiden DLV Advies en Van Hall Larenstein jonge veehouders bij de onderwerpen bemesting, bodem, (voeder)teelt, voeding en KringloopWijzer. Doel van het project is veehouders door kennisdeling te stimuleren om andere werkprocessen, technieken en denkwijzen door te voeren op het eigen bedrijf.
Wil je meer weten over regeneratieve landbouw dan adviseert Roelf Havinga eens te kijken naar de films ‘The Biggest Little Farm’ en ‘Kiss the Ground’ op Netflix en het boek ‘Rijke grond’ van Gabe Brown te lezen.
Het project Foarûtbuorkje: ‘mear mei minder’ is mede mogelijk door steun van de provincie Friesland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.