Nieuwsarchief
Op welke manier inspelen op rotatieverplichting met rustgewassen?
In het kader van het project Tegearre Underfine vond op 30 augustus een veldbijeenkomst plaats waarin uitgebreid werd stilgestaan bij proeven met alternatieven voor kunstmest, rundveemest en groenbemesters. Tijdens de bijeenkomst gaven verschillende experts presentaties. Joost Mulder van Mulder Agro sprak over het belang van groenbemesters na de teelt van snijmaïs en over de werking van Micosat. Vervolgens gaf Arjan Lassche van KWS uitleg over de teelt van 100 dagen maïs en de toepassing van onbemeste rustgewassen die voor 1 september ingezaaid moeten worden. Naast de presentaties en veldtoelichtingen kregen de deelnemers ook de kans om het gewas in het veld te bekijken.
Rustgewasrotatie
Voor agrariërs die moeten voldoen aan de eis van rustgewasrotatie, biedt 100 dagen mais een geschikte oplossing. Volgens de GLMC 7-richtlijn van de Nitraatrichtlijn moeten agrariërs in de periode 2023–2026 eens in de vier jaar een rustgewas telen op hun bouwlandperceel bij zand- en lössgrond. Op klei- en veengrond moet eens in de vier jaar een ander gewas geteeld worden. De overheid staat toe dat gewassen zoals mais of aardappels tot 31 augustus geteeld mogen worden (dit kunnen ook andere gewassen zijn), mits er voor 1 september een onbemeste groenbemester wordt ingezaaid die tot het volgend voorjaar niet vernietigd word. KWS speelt in op deze behoefte door een ultra vroeg snijmaisras te ontwikkelen, dat onder gunstige omstandigheden in ongeveer 100 dagen rijp is. Hierdoor kunnen veehouders voldoen aan de regelgeving, terwijl ze tegelijkertijd maïs blijven telen voor ruwvoerproductie. Daarentegen is de verwachting wel dat de opbrengst van 100 dagen mais 10-15% minder is dan mais die normaal geteeld word.
Proef met ultravroeg snijmaisras
In samenwerking met Maatschap Visser-Bakker, KWS en DLV Advies is op 15 mei een proefveld ingezaaid met het ultravroege snijmaisras Cito. Hierbij werden verschillende zaaidichtheden getest (88.000, 95.000 en 111.000 zaden per hectare). Daarnaast werd onderscheid gemaakt tussen percelen die bemest werden met 140 kg rijenbemesting (24-0) per hectare en percelen waarbij de bodemstimulant Micosat werd toegevoegd en de rijenbemesting achterwege werd gelaten. Het hele perceel is bemest met 35 kuub drijfmest en 10 ton vaste mest per hectare. Bovendien is er 100 kilogram Kali 60 gestrooid per hectare.
Groenbemesters na snijmais
Tijdens de demonstratie werd het belang van groenbemesters na snijmaïs benadrukt. Drie verschillende mengsels werden ingezaaid met een spitmachine die in één werkgang spit, maar ook zaaide. De mengsels bestonden uit:
-
80 kg snelle lenterogge per hectare, die in april kan worden gemaaid voor voederwinning of in juli geoogst kan worden als graan. Voor gebruik als rustgewas tot 1 februari kan 40 kg per hectare worden ingezaaid.
-
Een mix van Italiaans raaigras met diverse klaversoorten (20-25 kg graszaad en 12-15 kg klaver per hectare).
-
De Mulder Mix: 30 kg Italiaans raaigras, 7,5 kg incarnaatklaver en 12,5 kg wikke per hectare.
Resultaten en weersomstandigheden
Op de dag van de demonstratie had de mais een geschat drogestofgehalte van 26% en was daarmee nog niet rijp genoeg om te hakselen. Opmerkelijk was dat hetzelfde maisras, dat op 5 mei 2024 was gezaaid op een ander perceel, wel rijp genoeg was om te hakselen die dag. Dit toont aan hoe bepalend weersomstandigheden zijn voor de rijping van ultra vroege mais binnen de gestelde tijdslimieten en dat het van belang is om ultra vroege mais op tijd te zaaien indien het gebruikt wordt als rustgewas. Wanneer de mais wordt gehakseld, zal het product bemonsterd en geanalyseerd worden.
Meer weten over de status van de maiskolf? Bekijk onderstaande video:
Benieuwd hoe de zaai-spitcombinatie werkt? Bekijk dan onderstaande video:
Deze bijeenkomst is georganiseerd vanuit het project Tegearre Ûnderfine.