Steeds groter saldoverschil tussen weiders en niet-weiders

Publicatiedatum: 02-09-2019

Weiden heeft tot een hoger saldo van 1,7 cent per kg melk geleid in 2017. Dit zal de komende jaren groter worden, doordat weiden één van de basisvoorwaarden is geworden voor de verschillende melkstromen die afgelopen jaren geïntroduceerd zijn.

DLV Advies heeft over 2017 de resultaten vergeleken van bedrijven die weiden met bedrijven die opstallen. Er vond een vergelijking plaats van bedrijven met een gelijke intensiteit melk per ha van 20.500 kg.

De resultaten per 100 kg melk zijn weergegeven in onderstaande tabel. Genoemde bedragen zijn excl. BTW.

Onderdeel Weiden in € Opstallen in € Verschil
Melkgeld 40,7 39,1 1,6
Omzet en aanwas 2,4 2,3 0,1
Totaal melkveehouderij 43,1 41,4 1,7
Krachtvoerkosten 8,8 9,3 -0,5
Ruwvoerkosten 1,7 1 0,7
Totale voerkosten 10,5 10,3 0,2
Opbrengst minus voerkosten 32,6 31,1 1,5
Totaal diergebonden kosten 2,9 2,9 0
Totaal grondgebonden kosten 1,4 1,6 -0,2
Saldo melkveehouderij 28,3 26,6 1,7
Bewerkingskosten 9,4 9,6 -0,2
Saldo bewerkingskosten 18,9 17 1,9

Resultaten per 100 kg melk. Genoemde bedragen zijn excl. BTW.​

Dit komt hoofdzakelijk door de hogere melkprijs (€ 1,6 extra) en wordt veroorzaakt door de weidepremie en hogere gehaltes aan eiwit en vet (+ 0,07%). Het verschil kan vanaf 2018 nog groter worden door de nieuwe melkstromen die geïntroduceerd zijn en die ondernemers combineren met beweiding.Uit de cijfers blijkt dat het saldo melkveehouderij in 2017 per 100 kg melk € 1,7 hoger lag bij weiden. Bij 1 miljoen kg is dat € 17.000 per bedrijf.

Hogere voerkosten voor bedrijven met weidegang

De krachtvoerkosten lagen bij beweiding € 0,5 lager per 100 kg. Het ruwvoer lag € 0,7 hoger door de lagere opbrengst van het grasland bij weiden. Ook was er een lager aandeel snijmais in het bouwplan bij de bedrijven met weidegang. Grasland geeft een lagere droge stofopbrengst per ha dan snijmaïs. Hierdoor liggen de totale voerkosten iets hoger.

Meer loonwerk en machinekosten voor opstallers

De bedrijven met summerfeeding ofwel opstallen hebben hogere kosten voor de teelt van de gewassen. Deze bestaan uit grondgebonden kosten (€ 0,2 extra) en bewerkingskosten (€ 0,2 extra). De bewerkingskosten zijn de kosten voor arbeid, machines en loonwerk. Meer loonwerk en machinekosten bepalen het verschil. Dit komt omdat er hogere inkuilkosten van grasland zijn en een groter aandeel mais, deze vergen hogere teeltkosten.

Weidebedrijven hoger saldo
 

Resultaten Weiden in € Opstallen in € Verschil
Saldo per kg melk 28,3 26,2 1,7
Saldo per koe 2.586 2.565 21
Saldo per ha 5.681 5.453 228

Genoemde bedragen zijn excl. BTW.

Het saldo per koe is ongeveer gelijk, omdat bij de opstallers de melkproductie per koe 500 kg hoger is. Hier staat tegenover dat het saldo per ha ruwvoerteelt bij weiden ruim € 200 hoger is bij dezelfde kg melk per ha. De bedrijven die opstallen zijn in omvang wel ongeveer 200.000 kg melk groter. 

Resultaten                           Weiden in €    Opstallen in €    Verschil
Saldo per bedrijf 1 miljoen kg 283.000                               266.000                                 

17.000

Kg melk bedrijf 1.034.000 1.236.000 -202.000
Koeien 113 127 -14
Jongvee per 10 melkkoeien 5,6 6,4 -0,8
Melk per koe per jaar 9.150 9.650 -500
Vetgehalte 4,43 4,40 0,03
Eiwitgehalte 3,58 3,54 0,04
Ha grond ruwvoerteelt 51 60 -9
Percentage grasland 84 74 10

 

Als we het resultaat bij een gelijke bedrijfsomvang berekenen, zien we dat de weidebedrijven bij 1 miljoen kg een saldo realiseren wat € 17.000 hoger ligt.

Weiden vraagt extra arbeidsinzet en bedrijfsorganisatie. Hier staat echter een mooie vergoeding tegenover. Uiteindelijk is het de keuze aan de veehouder om wel of niet te weiden. Niet alleen de economie speelt hierbij een rol. Steeds vaker horen we dat het imago, de vergunning en de gezondheid van de koe ook van invloed zijn om te starten met weiden. En het oog wil ook wat: ’het is mooi om te zien’ wordt ook veel als argument gebruikt.

Starten met weiden

2019 is het laatste jaar waarin nieuwe weiders nog subsidie kunnen ontvangen van Stichting Weidegang voor een 2-jaarlijkse begeleiding. Er kan alvast een bedrijfsspecifiek beweidingsplan gemaakt worden. In het najaar zullen er groepen van nieuwe weiders starten waar u dan bij aan kunt sluiten. Weet u nog niet zeker of u wilt starten met beweiden? Vraag dan kosteloos een oriëntatiegesprek aan, waarin duidelijk wordt wat het oplevert voor uw bedrijf.
Heeft u vragen over starten met beweiden of wilt u ondersteuning hierin? Neem dan contact op met één van onderstaande weidecoaches.

Regio Zuid: Gijs van Loon en Ton Derks
Regio Oost: Sjoerd Roelofs, Marc Strikkeling
Regio Noord: Albert-Jan Bos, Ap van der Bas

Zelf mest exporteren kan, maar is nu nog (te) duur
ISDE 2025: subsidie windmolens meer dan verdubbeld
Intrekking ongebruikte stikstofruimte: een paniekmaatregel zonder duurzame impact
Grip op marktschommelingen door voerwinstprognoses melkveehouderij
Energiebesparingsplicht: wees voorbereid op controles omgevingsdienst
Deadline definitieve aanvraag GLB 2 december
Veranderingen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) voor dieselolietanks
Subsidie Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering in Flevoland, Overijssel en Zeeland opent per 6 november 2024
Onafhankelijke begeleiding onmisbaar bij aanschaf accu