Vergunning kan sneller en goedkoper

Publicatiedatum: 21-08-2019

Emissies worden op termijn niet meer vooraf berekend, maar continu gemeten en vastgelegd. Vergunningverlening voor de veehouderij gaat op termijn veranderen, zegt Gé Backus, directeur van kennisorganisatie Connecting Agri&Food.

Een vergunning wordt dan niet meer verleend op basis van middelvoorschriften, maar doelvoorschriften. Dit betekent dat een veehouder een bepaald aantal dieren mag houden, mits de werkelijke uitstoot van geur en ammoniak onder de afgesproken drempelwaarden blijft. Nu wordt vanachter een bureau berekend hoeveel geureenheden een (stal-) systeem heeft en hoeveel woningen als 'geurgehinderden' zijn aan te merken."Die werkwijze is over enige jaren achterhaald", betoogt Backus.

Ammoniak meten

Ter voorbereiding op de toekomstige benadering brengt de Radboud Universiteit Nijmegen, samen met Connecting Agri&Food, de geurprofielen van diverse typen pluimvee- en varkensbedrijven in beeld. De onderzoekers meten stoffen als ammoniak, waterstofsulfide en vluchtige organische stoffen. Deze componenten bepalen samen hoe een bedrijf riekt. Waarom zouden veehouders en overheden dat willen? “Omdat het voor iedereen voordelen heeft, inclusief de burger. Een vergunningaanvraag kan zo veel sneller en goedkoper. Een veehouder die netjes werkt en in goede harmonie leeft met zijn buren kan aantonen dat hij onder de normen blijft, misschien wel ruim. Deze transparantie versterkt het vertrouwen tussen boer en burger.

"Als er ergens discussie is over stank en waar deze vandaan komt, wordt het met deze methode inzichtelijk. In situaties waar de boer en zijn buurman in onmin leven met elkaar, kan het geurprofiel een aanleiding zijn weer in gesprek te gaan. De uitkomsten zijn concreet en bieden handvatten om geuroverlast te verminderen. Voor lokale overheden en handhavers heeft een doelgerichte aanpak ook voordelen. Zij moeten voor burgers regelen dat ze geen overmatige overlast ervaren", legt Backus uit.

Vergunningverlening na geur meten

Vergunningverlening op basis van geurcalculatie heeft wel beperkingen. De geuremissie verandert bijvoorbeeld naarmate vleeskuikens ouder zijn. Ook de hygiëne en het management op een bedrijf bepalen de reuk. Als een varkenshouder bijvoorbeeld mest overpompt, heeft dat tijdelijk veel effect op de emissies. Door continu te meten, wordt zichtbaar in hoeverre een veehouder onder de norm blijft. In het Rijnmondgebied is handhaving op basis van doelvoorschriften al jaren gemeengoed. Ik weet van meerdere gemeentelijke- en provinciale bestuurders dat zij dit voor de landbouw ook graag willen. Ze hebben veel belangstelling voor ons geurproject.” Geen toekomstmuziek dus? “Nee, absoluut niet. Ik ga er zelfs vanuit dat in 2020 de eerste gemeente gaat starten met een schaduwhandhaving van veehouderijemissies. Gemeenten denken al druk na over de aanleg van een meetnetwerk voor geur- en ammoniakemissies uit de veehouderij."

Controle op fraude 

Is er voor ondernemers betaalbare meettechniek beschikbaar? “Deels wel. Voor enkele honderden euro's is een sensor beschikbaar om waterstofsulfide te meten. Voor ammoniak en andere stoffen is dat nog niet zover. Zowel in relatie tot geur- als stikstofemissie is het belangrijk dat de ammoniakwaarde precies wordt gevolgd.
Feit is dat de ontwikkelingen in sensortechnologie razendsnel gaan. Ieder kwartaal komen er betere sensoren op de markt, tegen lagere prijzen. Op de techniek zal continue monitoring van emissies dus niet vastlopen.” Maar misschien op de fraudegevoeligheid?  “Dat is een punt waar de overheid zich over moet buigen. Met de sensoren an sich is moeilijk te sjoemelen, hooguit met de plaats waar deze hangen. Datamanipulatie moet voorkomen worden. Dat kan ook. Een ervaren handhaver zal het opmerken als waarden er niet logisch uitzien en daar vragen over stellen aan de veehouder. Als extra slot op de deur is het denkbaar om met een mobiele unit steekproeven te doen om te meten of de emissies onder de afgesproken drempelwaarden blijven. Op handhaafbaarheid hoeft het volgens mij niet vast te lopen.” Wat kan een boer doen om emissies te beperken? “Voorbeelden zijn een goed stalklimaat, een schoon bedrijf en schone stallen, het voerregiem en de wijze van mestopslag en -bewerking. Mest heeft veel invloed op emissies.” Hoe gaat het nu verder? “We gaan deze maand weer nieuwe geurmonsters nemen op een aantal veehouderijen. De eerste geurprofielen zijn nog een schatting. We willen geurprofielen per bedrijf. Een gouden standaard bestaat niet. Wel maken geurprofielen het mogelijk om oorzaken meer bedrijfsspecifiek en dus (kosten)efficiënt aan te pakken.”

Dit artikel is in Boerderij verschenen op 20 augustus.

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie